Reading Online Novel

Nanny Slaat Terug(47)



‘Onze oren…’

‘Met die nieuwe opzet…’

‘De ecologische overwegingen…’

‘Een biologisch menu…’

‘Maar we hebben aan je gedacht…’

‘En voor je gebeden…’

‘Je gaat ons aan het hart.’

Mrs. X knikt en laat de gewichtloze woorden even als lampionnen in de lucht hangen. Ik sta schutterig in de deuropening. Moet ik nu weggaan? Heb ik gekregen waarvoor ik ben gekomen? Is dat eigenlijk wel haalbaar? ‘Ja,’ zegt Mrs. X, ‘toen ik van de ene dag op de andere geen mailtjes meer kreeg – enfin, we weten hoe hectisch het in die laatste weken van de voorbereiding is. Heel attent van jullie om me dit jaar te sparen, gezien alles wat ik aan mijn hoofd heb. Meisjes, ik wil jullie voorstellen aan een bijzonder dierbare vriendin van me, Nan Hutchinson.’ Wat krijgen we nou?

Mrs. X steekt haar arm naar me uit en drukt haar vingers in haar handpalm. Blijkbaar wil ze dat ik haar hand pak. O, mijn god. Maar ik doe het. Die willekeurige onbekende die een paar keer op haar kind heeft gepast, pakt haar hand, en zij drukt hem tegen haar koele gezicht. ‘Lieve Nan. Ze is de schoondochter van Dorothy Hutchinson.’ De twiedels prevelen goedkeurend terwijl ik me tot het uiterste inspan om niet te laten merken hoe ontzet ik ben. ‘Dorothy kon zelf niet komen, dus heeft ze Nan gestuurd.’ Ze glimlacht naar me met een ongeëvenaarde, liefdevolle dankbaarheid, en ik merk tot mijn verontrusting dat iets van heel vroeger, hoe klein het ook maar is, die waardering wanhopig indrinkt. ‘Nan stond erop elke dag hier te komen om voor me te zorgen. Nan, dit zijn Barbara en Susan.’

Ik kijk met knipperende ogen naar de vrouwen.

‘Nan?’ spoort Mrs. X me aan.

‘Ja, hallo.’ Ik maak mijn hand van haar wang los en schud de sproetige dameshanden.

‘Hoe gáát het met Dorothy?’ informeert Susan.

‘Goed!’ Die vraag kan ik beantwoorden. ‘Ze heeft een leven opgebouwd in Hongkong en ze is nog altijd aan het fotograferen.’

‘Nou, doe haar de groeten. New York is niet hetzelfde zonder haar!’

‘Zo.’ Barbara maakt haar tas open en zet een weegschaal ter grootte van een presse-papier op de salontafel. ‘Wat heb je?’

‘Nan, schat,’ zegt Mrs. X, ‘wil je zo lief zijn die envelop van het bed te pakken?’

Ik knik en loop door de bochtige gang naar haar intussen in metalige kleuren uitgevoerde slaapkamer, waar ik op haar onopgemaakte bed een grote, volle envelop zie liggen. De gordijnen zijn open en het vlakke licht van de stad valt naar binnen, maar de kamer ruikt naar zweet en bedlegerigheid. Met groeiende nieuwsgierigheid haast ik me terug met de envelop.

‘Het zijn maar een paar ditjes en datjes,’ zegt Mrs. X, die haar arm uitsteekt om de envelop aan te nemen. Ze houdt hem open boven het rookglas van de salontafel en de inhoud glijdt eruit: gouden armbanden, kettingen en ringen kletteren russen de Limoges-doosjes en tuinboeken waarmee de tafel is opgesierd.

Barbara haalt een zwart Smythson-notitieboekje tevoorschijn en begint de sieraden te wegen. ‘Heel goed,’ stelt ze vast. ‘Mijn mannetje in Forty-seventh Street zal je er goed voor betalen.’

‘Niet dat ik het geld nodig heb,’ beweert Mrs. X. Bij het woord ‘geld’ lacht ze weer nerveus. ‘Ik wil alleen alles liquideren wat niet met name in onze verzekeringspolis is genoemd voordat de inventaris wordt opgemaakt.’

‘Slim,’ zegt Barbara. ‘Hoe zijn je huwelijkse voorwaarden?’

Mrs. X’ fletse ogen worden rond, waardoor ze nog popperiger lijkt. ‘Heel gul.’ Ze lacht flauwtjes. ‘Ik moet ook voor twéé zoons zorgen.’ Ze houdt het puntje van haar tong tussen haar tanden bij het blootleggen van Stiltons waarde in contanten.

‘Ik heb net drieduizend dollar gekregen voor de oude oorlogsmedailles van mijn overgrootvader,’ mengt Susan zich in het gesprek. ‘Ik ben ervan naar het kuuroord geweest.’ Mrs. X kijkt haar met een ruk aan. ‘Vóór we aan de organisatie van het gala begonnen,’ voegt Susan er snel aan toe. ‘Over onze oren. We zitten er tot over onze oren in.’

‘Ik begrijp het niet,’ zeg ik terwijl Barbara naar het naaldje van de weegschaal kijkt, dat uitslaat onder het gewicht van een grote Dior-cocktailring.

‘Het goud heeft nog nooit zo hoog gestaan. Er is een wereldwijde schaarste,’ zegt ze terwijl ze het gewicht van de ring noteert. ‘Toen ik met mijn schoonzoon een verlovingsring voor mijn dochter ging uitzoeken, bood die man achter de toonbank me ter plekke contant geld voor de ketting die ik om had. Ik ben naar huis gegaan, heb alle troep opgeruimd die ik toch nooit meer droeg en de volgende dag kon ik die bontjas kopen die Randal me niet wilde geven. Zo, klaar.’ Ze stopt de opbollende envelop, het notitieboekje en de weegschaal in haar tas. ‘Ik weeg graag eerst zelf. Het zijn Joden.’ Het laatste woord mimet ze terwijl Susan en zij opstaan. ‘Ik zou er begin volgende week naartoe moeten kunnen gaan. Ik zal het geld bij je portier afgeven.’