Reading Online Novel

Nachtster(53)



‘Hoe zit het met ons? Is er nog hoop voor ons?’ vraagt hij.

Die vragen laat ik onbeantwoord.

Zijn gedachten stromen naar me toe vanachter mij vandaan, om me heen en ze nestelen zich in mij. Ik draai me om en loop de gang in.

Hij laat me weten dat hij er voor me is.

Hij zal er altijd zijn.

Ik hoef hem alleen maar toe te laten.





Eenentwintig

Ik dacht dat ze me wel zou ontlopen tot de lunchpauze.

Ik dacht dat ze de confrontatie wel zou willen uitstellen tot ze omringd is door haar groupies en ze mij met mijn neus kan drukken op de grootse, kwaadaardige dingen die ze heeft bereikt.

Ik dacht ook dat ze mijn afwezigheid van een week – om mijn gedachten en gevoelens over Damen op een rijtje te krijgen – zou interpreteren als angst.

Angst voor haar en alles wat ze gedaan heeft.

Daarom zorg ik ervoor dat ik haar ruim voor de lunch al tegen het lijf loop.

Zonder waarschuwing duik ik op en kom naast haar lopen. Ik tik op haar schouder en staar haar recht in haar zwaar opgemaakte en een tikje verschrikte ogen. ‘Hoi, Haven.’ Ik houd mijn gezicht in de plooi, zo vriendelijk mogelijk. Ze hoeft alleen maar te weten dat ik er weer ben, dat het tijd wordt dat ze zich inhoudt. Maar ik wil haar niet uitdagen, want dat loopt vast verkeerd af. ‘Ik wilde je laten weten dat je auto verplaatst is. Ik had de plek nodig.’

Ze kijkt me aan met een van haar mondhoeken opgetrokken. Ze is niet kwaad. Ze vindt het eerder leuk en is hysterisch gelukkig dat het spelletje nog niet is afgelopen.

‘Maar dat zal je niks verbazen, want je weet dat het niet jouw parkeerplek is. Die is van Damen en mij – dat is al bijna een jaar zo.’

Ze lacht – althans, ze stoot een geluid uit dat snel weer wegsterft. Ze trekt haar korte broek en T-shirt uit, smijt ze in haar locker en pakt de donkerblauwe jurk die ze over haar hoofd trekt. ‘Ja, en? Jij was er niet en Damen leek het weinig te kunnen schelen. Maar goed, van wat ik heb kunnen zien is die tegenwoordig met héél andere dingen bezig.’

Ze trekt haar jurk omlaag en kijkt me recht aan zodra haar gezicht tevoorschijn komt. Dan wiebelt ze met haar heupen tot hij goed zit. Weer kijkt ze me aan, nu met een spottende blik, van top tot teen en weer omhoog, wachtend op een reactie die ze niet krijgt.

Haar opmerking glijdt van me af en raakt me totaal niet. Damen en ik zitten op één lijn en deze confrontatie met haar – nou ja, daar heb ik dus al die tijd voor getraind.

‘Je had toch een hekel aan gym?’ Ik laat me vallen op de houten bank vol putten, sla mijn benen over elkaar en klem mijn handen rond mijn knie. Ik kijk de meisjeskleedkamer rond – een plek die ze tot nu toe met alle geweld wilde mijden na een heftige ontgroening die ze aan het begin van haar eerste jaar heeft ondergaan.

‘Dat was vroeger inderdaad zo.’ Ze haalt haar schouders op en hangt de verzameling kettingen weer goed die ze liever draagt dan de amulet die ik haar heb gegeven. Haar ogen fonkelen en ze straalt als ze zegt: ‘Maar zoals je weet, Ever, die dingen kunnen veranderen. Of, beter gezegd, ík ben veranderd. En daardoor ben ik gaan beseffen wat ik tot nu toe nooit zeker wist.’ Ze valt stil terwijl ze haar schoenen aantrekt en de veters een, twee keer rond haar enkels bindt voor ze ze vastknoopt halverwege haar smalle, gespierde kuiten. ‘Als je eenmaal aan de top staat, als je knap en machtig bent en gezegend met snelheid en kracht, dan is er geen reden meer om iets niet leuk te vinden. Behalve misschien die domme, jaloerse losers die je omlaag willen halen. Maar serieus, afgezien daarvan is het geweldig. Je hebt geen idee hoe het voelt om mij te zijn op dit moment.’ Ze haalt haar vingers door haar haar en strijkt met haar handen over de voorkant en zijkanten van de jurk terwijl ze zichzelf bewondert in de spiegel aan de overkant, om er zeker van te zijn dat alles helemaal goed zit.

Even kijkt ze weg van haar spiegelbeeld naar mij. Ze zucht diep en hoorbaar en werpt me een medelijdende blik toe. ‘En dat bedoel ik trouwens letterlijk. Je kunt je echt niet voorstellen hoe het is om mij te zijn – om de wereld aan je voeten te hebben en in topvorm te zijn.’ Ze trekt een grimas en steekt haar hand uit naar de bovenste plank in haar kluisje waar al haar ringen liggen. ‘Ik bedoel, laten we eerlijk zijn. Niet om gemeen te klinken of zo, maar jij bent zo ongeveer je hele leven een megaloser geweest. En nu, nu je theoretisch gezien alles en iedereen kunt krijgen die je maar wilt, kies je ervoor een nerd te blijven.’ Ze stapelt de ringen op elkaar rond elke vinger, wat langer duurt dan je denkt omdat het er zoveel zijn. Hoofdschuddend gaat ze verder: ‘Ik bedoel, als het niet zo lachwekkend was, zou het treurig zijn. Maar ik moet toegeven dat een deel van me ergens wel medelijden met je heeft.’