Reading Online Novel

Nachtster(49)



Vol overdreven medelijden zegt ze: ‘Kom op, zeg. Misschien geldt dat voor jou, maar toch echt niet voor mij.’

‘O, ja? Hoe weet je dat zo zeker?’ Ik houd mijn hoofd schuin alsof ik het haar echt moet horen zeggen, alsof ik het niet uit haar gedachten kan oppikken.

‘Omdat we vriendinnen zijn,’ zegt ze met nadruk, schouderophalend. ‘We hebben hetzelfde doel, dezelfde... vijand.’

‘Ja, nou, je weet vast nog wel dat het niet erg lang geleden is dat Haven en ik nog bevriend waren.’ Ik werp een blik achterom naar het raam en zie Haven nog steeds drinken en praten, praten en drinken. Ze lijkt niet van plan te stoppen of het rustiger aan te doen. ‘En nu is ze van plan me te vermoorden.’ Ik draai me terug naar Honor, al zei ik dit laatste zo zachtjes dat het leek alsof ik het tegen mezelf had.

Maar ze hoorde me wel. De manier waarop ze snuift, wriemelt en probeert te doen alsof ze het niet gehoord heeft, bevestigt dat.

Haar lichaam verstrakt en haar vastberadenheid neemt toe terwijl ze naar de voordeur wandelt. ‘Luister, Ever. Wat je ook denkt, de enige tegenstandster die Haven en ik gemeen hebben is Stacia. Ik wil geen problemen met jou. Wat er ook aan de hand is tussen jullie – dat blijft iets tussen haar en jou. Dus ik ga haar ook niet vertellen dat ik je hier glurend aantrof, oké? Dat is dan ons geheimpje.’

Ik pluk een los blaadje van de voorkant van mijn jurkje. Ik geloof er geen woord van. De verleiding is haar te groot; ze verklapt alles zodra ze binnen is.

Maar misschien is dat zo erg nog niet. Misschien wordt het tijd dat Haven de boodschap ontvangt die ik al veel eerder had moeten sturen – het is over met de pret. Vanaf morgen ben ik weer helemaal terug. Ze zal niet langer mensen kunnen terroriseren – zelfs Stacia niet. Niet zolang ik er nog ben.

‘Je weet wat ze zeggen over geheimen, hè?’ Ik kijk haar strak aan.

Ze haalt haar schouders op en probeert nonchalant te doen, ongeïnteresseerd. Al heeft dat weinig zin. Haar gezicht straalt angst en verwarring uit.

‘Dat twee mensen alleen een geheim kunnen bewaren als een van hen dood is.’

Ze schudt haar hoofd en probeert mijn woorden van zich af te laten glijden. Maar het doet haar iets, dat zie ik.

Honor steekt haar hand uit naar de deur en kijkt nog een keer om als ik eraan toevoeg: ‘Als je dus besluit haar te vertellen dat ik hier was, zeg dan maar meteen dat ik me erop verheug met haar bij te kletsen morgen op school.’





Negentien

Als ik op basis van de sfeer en de indeling van de parkeerplaats moest gokken, dan zou ik zeggen dat alles weer in orde is, zo normaal als het maar kan.

Ik zou ook aannemen dat de training/work-out van vanochtend – waarvan al mijn spieren nu nog trillen – een complete tijdverspilling was en ik net zo goed nog even had kunnen uitslapen.

Maar als ik uitga van wat Miles me heeft verteld, dan moet ik verder kijken dan het stampvolle parkeerterrein, dat meer weg heeft van de ruimte rondom een dealer in luxe auto’s dan een plek waar leerlingen hun wagens kwijt kunnen.

Ik moet verdergaan dan het smeedijzeren hek, naar het hart van de school, waar volgens Miles echt iets te beleven valt.

Dan nog – hij zegt dat het voornamelijk schokkend is voor mensen die ervan afweten, aangezien al het personeel en de leraren niet lijken te merken dat de hiërarchie binnen hun groep leerlingen is gewijzigd.

‘En Ever,’ zegt hij, als ik naar de plek rijd die voor mij gereserveerd is. Het is de beste parkeerplaats, degene die Damen altijd voor me vrij hield en waar nu, om onverklaarbare redenen, Havens auto staat. ‘Dat is nog niet alles. Er is nog iets, nog één klein dingetje dat je moet weten.’

‘Zeg het eens.’ Ik glimlach en mijn hart begint harder te bonken terwijl ik me concentreer op Romans glimmend rode Aston Martin waarin Haven nu rijdt.

‘Niet alles is wat het op het eerste gezicht lijkt.’ Hij kijkt me nauwlettend en behoedzaam aan om er zeker van te zijn dat ik luister. Dan pas gaat hij verder. ‘Dus... probeer dat in gedachten te houden, oké? Oordeel niet te snel. Trek niet meteen overhaaste conclusies mocht je... wacht, ik kan geloof ik beter zeggen wannéér je iets vreemds opmerkt. Oké?’

Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en veeg mijn haar uit mijn gezicht. ‘Voor de dag ermee, Miles. Serieus, wat het ook is waar je omheen draait, gooi het eruit – doe niet zo vaag. Want ik moet eerlijk bekennen dat ik je niet kan volgen.’ Ik kijk hem strak aan en schakel in op zijn energieveld, zijn bevende en trillende aura – een teken dat er iets mis is. Maar ik houd me aan mijn belofte zijn privacy te respecteren door niet verder te gaan, niet eens te overwegen zijn diepste gedachten te lezen.