Nachtster(50)
Maar goed, dat weet hij natuurlijk niet. Hij ziet alleen mijn priemende, indringende blik en hij raakt meteen in paniek.
‘Hé, kap daar ’s mee!’ roept hij. ‘Je hebt beloofd dat je dat niet meer zou doen zonder toestemming, weet je nog wel?’
‘Joh, relax.’ Ik wuif zijn protest weg. ‘Dat was geen gedachtelezen. Niet eens in de buurt. Ik bedoel, jezus, zeg, wat moet ik doen zodat je me een keer vertrouwt?’
Dat laatste mompel ik vooral zachtjes voor me uit, maar toch reageert hij. ‘Vertrouwen werkt twee kanten op, Ever. Onthoud dat, oké? Dat is namelijk ook zo’n beetje wat ik eerder bedoelde.’
Ik haal mijn schouders op en laat Miles’ opzettelijk terughoudende en cryptische aanwijzing voor wat zij is. Ik heb een andere missie. Daarom sluit ik kort mijn ogen en ik doe wat ik moet doen om een bepaald iemand te laten merken wie er hier de baas is. In gedachten ‘zie’ ik de rode Aston Martin verdwijnen naar een uithoek van het parkeerterrein, waarna ik gas geef en de vrijgekomen plek claim.
Miles hapt naar lucht en draait zich naar me toe. ‘Wauw. Ik was vergeten hoe leuk carpoolen met jou kan zijn.’ Hij schudt zijn hoofd en lacht. ‘Eerlijk waar, ik mis het echt. Begrijp me niet verkeerd, hoor, ik kan niet wachten tot mijn auto uit de garage is en ik mijn vrijheid weer terug heb en zo, maar toch... Het is geweldig hoe jij de stoplichten weet te manipuleren zodat ze op groen springen als je dat nodig hebt en anders rood worden, hoe je alle andere bestuurders aan de kant weet te krijgen en laat invoegen op de rechterbaan zodat jij erlangs kunt. En hoe je parkeert waar jij wilt, of die plek nou bezet is of niet. Zoals nu, dus.’ Hij zucht en schudt zijn hoofd. ‘Ik moet zeggen, Ever, dat soort dingen gebeuren nou nooit als ik alleen ben.’
Uiteraard bedoelt hij dat als grapje, maar er zit me iets dwars. Al die dingen die hij noemt, al die ingewikkelde manoeuvres, heb ik geleerd van de grootmeester in onopvallend autorijden: Damen. Opeens vraag ik me af wat hij tegenwoordig uitvoert.
‘Miles...’ begin ik met een kleiner stemmetje dan de bedoeling is. Ik haal mijn handen van het stuur en leg ze samengevouwen op mijn schoot. ‘Waar hangt Damen de laatste tijd precies uit?’ Ik merk dat Miles opeens bezorgd kijkt. ‘Ik bedoel, waarom laat hij Haven dit doen – hier parkeren en weet ik wat ze nog meer uitvreet? Waarom grijpt hij niet in?’
Hij wendt zijn blik af en kiest zijn woorden vervolgens zorgvuldig. Zijn hand op mijn arm geeft me een bemoedigend kneepje. ‘Geloof me, hij doet er wel iets aan. Op zijn eigen manier – als barmhartige Samaritaan voor een goed karma. Dat bedoelde ik dus ongeveer toen ik zei dat je geen overhaaste conclusies moet trekken. Niet alles is even zwart-wit als het in eerste instantie lijkt...’
Ik staar hem aan en wacht op de rest, maar hij perst zijn lippen op elkaar en sluit een denkbeeldige rits. Ongelooflijk dat hij het daarbij wil laten, dat hij mij zo in spanning laat.
‘Is dat alles?’ Ik kijk hem hoofdschuddend aan. ‘Meer wil je niet kwijt? Blijf je zo lekker vaag en nietszeggend, zodat ik het zelf mag uitzoeken zonder waarschuwing?’
‘Dat wás je waarschuwing,’ zegt hij, vastberaden niets meer te zeggen.
Ik zucht en doe mijn ogen dicht, maar ik ben niet overstuur, ik ga niet gedachtelezen en niet aandringen. Hij bedoelt het goed en is ervan overtuigd dat hij me tegen iets beschermt. Dus laat ik het gaan. Ik weet iets wat hij niet weet: wat me ook te wachten staat, ik kan het aan.
Niets kan mij nog klein krijgen.
Miles klapt de zonneklep met spiegel omlaag en tuurt naar zijn spiegelbeeld. Hij kamt met zijn vingers door zijn halflange, glanzend bruine haar – de coole, nieuwe look waar ik nog steeds aan moet wennen – en controleert zijn tanden, neusgaten en profiel (aan beide kanten) voor hij besluit klaar te zijn voor het grote publiek en hij de klep weer omhoogklapt.
‘Zijn we er klaar voor?’ Ik pak mijn tas voor ik het portier open en zie hem knikken. ‘Even voor de duidelijkheid: aan wiens kant sta jij nou eigenlijk?’
Hij gooit zijn rugzak over zijn schouder en kijkt me veelbetekenend aan. De schittering in die blik past perfect bij zijn grijns. ‘Mijn kant. Ik sta aan mijn kant.’
Nou, ik zal je zeggen, het was geen geintje. Miles overdreef ook niet. Aan de ene kant is alles helemaal anders – er heeft een drastische verschuiving plaatsgevonden. En aan de andere kant lijkt alles nog exact hetzelfde, voor degenen die minder goed opletten, zoals leraren en het management.
De lunchtafels voor de laatstejaars zitten nog steeds vol met laatstejaars – alleen zijn het nu de leerlingen die er tot nu toe niet eens langs mochten lopen, laat staan mochten aanschuiven.