Reading Online Novel

Nachtster(55)



Losgeslagen, maar onder controle.

Zo vallen er geen gewonden.

Ik draai de dop van mijn flesje elixir en neem een grote slok. Mijn ogen zoeken de omgeving af en ik zie hoe Honor haar uiterste best doet om haar plekje naast Haven te behouden. Het kost haar meer inspanning dan ooit bij Stacia. Craig en sommigen van zijn vrienden zijn allang blij er zonder kleerscheuren van af te komen. Ze zijn gedoemd aan een minder populaire tafel te zitten, maar dat had veel erger kunnen zijn. Hij dankt het aan zijn relatie met Honor – en het feit dat ze nog steeds iets voor hem voelt – dat hem niet hetzelfde overkomt als Stacia.

‘Het is net alsof we in een omgekeerde wereld leven,’ merkt Miles op tussen twee slurpende slokken vanilleyoghurt. Hij houdt de boel even gespannen in de gaten als ik. ‘Ik bedoel, alles is verkeerd om. Alles wat ik dacht te weten over deze school – wat goed is, wat slecht is en wat afstotelijk is – het is allemaal anders, allemaal dankzij háár.’ Hij knikt in de richting van onze voormalige vriendin en kijkt even naar haar voor hij zich tot mij richt. ‘Was het voor jou ook zo toen Roman de touwtjes in handen had?’

Met grote ogen kijk ik hem aan. Die vraag zag ik niet aankomen. We praten eigenlijk nooit over die tijd waarin Roman iedereen hypnotiseerde en tegen mij opzette. Dat was een van de wanhopigste, eenzaamste periodes van mijn leven. Dit leven, in elk geval.

Ik knik en zeg: ‘Ja, zo ongeveer.’ Mijn ogen dwalen naar Damen en ik bedenk hoe hij toen ook bij Stacia zat. ‘Het lijkt er behoorlijk op.’

Ik klooi aan de dop van mijn flesje en draai hem los en vast, vast en los, terwijl ik in gedachten terugga naar die tijd. Uiteraard kies ik ervoor de pijnlijkste momenten opnieuw te beleven, maar dan help ik mezelf herinneren dat ik me door die tijd heen geslagen heb en dat ook nu zal doen. Ava zegt het ook altijd: ook dit is van voorbijgaande aard.

Al wijst ze er ook altijd op dat die uitspraak twee kanten op werkt: zowel voor de slechte als de goede momenten.

Aan alles komt een einde. Alles doorloopt de cyclus van geboorte tot dood. Tenzij je bent zoals Damen en ik, natuurlijk. In dat geval zit je vast in een eeuwige dans.

Die gedachte schud ik van me af en ik drink mijn flesje leeg. Daarna stop ik het in de tas die ik op mijn schouder hijs. Miles kijkt op van zijn yoghurt. ‘Moet je ergens naartoe?’

Ik knik en ik zie aan zijn gezicht dat hij het afkeurt.

‘Ever...’ begint hij, maar ik kap hem af. Ik weet wat hij denkt – dat ik vertrek omdat ik het niet aankan Damen met Stacia te zien. Hij weet tenslotte niks van de deal die ik met Damen heb gesloten.

‘Ik bedacht net iets, iets wat ik nog even moet afhandelen zolang ik de gelegenheid heb,’ mompel ik, al weet ik dat ik hem niet heb overtuigd. Samen zien we Haven rond de populaire tafel paraderen, lachend en flirtend, volop genietend van haar nieuwe rol als middelpunt van alle aandacht.

‘Kan het nog vager?’ Miles knijpt zijn ogen toe.

Ik haal mijn schouders op – ik wil opschieten, want Haven mag me niet zien vertrekken. Stel je voor dat ze besluit me te volgen!

‘Nou, mag ik dan op z’n minst mee?’ Miles’ lepel bungelt in de lucht.

Ik schud mijn hoofd en kijk nog steeds naar Haven als ik nee zeg. Dat ik daar geen seconde over na hoef te denken, valt niet in goede aarde.

‘En waarom niet?’ Zijn stem schiet omhoog en hij fronst.

‘Omdat je zo les hebt.’ Ik krimp ineen als ik mijn stem hoor – meer lerares dan beste vriendin.

‘En jij niet soms?’

Ik zucht en kijk hem hoofdschuddend aan. Dat ligt anders. Ik ben anders. Nu hij daarvan op de hoogte is, zou ik dat niet hoeven uitleggen.

Toch geeft hij zich niet zo snel gewonnen. Met die grote, bruine ogen blijft hij me zo lang aankijken dat ik het opgeef. ‘Luister, ik weet dat je denkt dat je mee wilt, maar geloof me, dat is niet zo. Echt, dat wil je niet. Het is niet dat ik je niet mee wil hebben of dat ik je probeer te lozen. Het is meer dat ik... nou ja, wat ik van plan ben is niet bepaald legaal. Dus ik doe het om je te beschermen.’

Terwijl hij een klodder yoghurt naar binnen werkt, kijkt hij me aan, totaal niet overtuigd door mijn speech. Met een hand voor zijn gezicht geslagen vraagt hij: ‘Beschermen tegen wie? Jou?’

Ik zucht en probeer mijn gezicht in de plooi te houden, maar dat gaat niet als hij zo kijkt. Zijn wenkbrauw wantrouwend opgetrokken, het uiteinde van zijn lepel op en neer wippend in zijn mond. ‘Beschermen tegen een aanklacht,’ zeg ik uiteindelijk. Het klinkt zo dramatisch dat ik huiver, maar het is wel waar.

‘O-ké...’ Hij rekt de klinkers en kijkt peinzend. ‘Hoe illegaal is het precies?’ Hij kijkt me nieuwsgierig aan en zal het niet laten rusten voor hij elk detail uit me heeft getrokken. ‘Diefstal, omkoping, woekerpolissen of iets in die richting?’