Nachtster(54)
‘En de rest?’ Ik kijk toe hoe ze haar haar in model brengt zodat het mooi en glad rond haar gezicht en schouders valt.
Ze lacht. Tevreden met haar kapsel rommelt ze in haar tas, op zoek naar lipgloss, voor ze een blik op me werpt. ‘De rest is van plan je te vermoorden. Maar dat wist je al.’
Ik knik alleen maar, waardoor het lijkt alsof ze slechts een of andere onschuldige, nonchalante opmerking maakte in plaats van een dodelijk dreigement.
‘Begrijp me niet verkeerd, hoor. Ik was eigenlijk van plan Jude eerst te vermoorden. Je weet wel, hem heel erg te laten lijden terwijl jij moet toekijken, zoiets. Maar toen ik erover na ging denken, realiseerde ik me dat het veel leuker was om dat om te draaien en jou eerst af te maken. Dan blijft hij alleen en compleet weerloos achter, zonder iemand die in staat is – of zin heeft – hem te redden. Want het lijkt mij heel sterk dat Damen staat te springen om dat te doen. Niet alleen omdat hij het zo druk heeft met Stacia’s bescherming, maar – laten we eerlijk zijn – hij vindt zichzelf vast goed en nobel, maar ik kan me indenken dat hij het lang zo erg niet vindt dat Jude verdwijnt, als je kijkt naar alle recente gebeurtenissen.’ Ze haalt haar schouders op en beweegt het staafje over haar lippen heen en weer voor ze ze over elkaar wrijft. Ze maakt een kusmondje naar de spiegel en grijnst als ze de lipgloss wegstopt in haar tas. ‘Maar ik weet het niet, het is maar een idee. Wat vind jij ervan?’
‘Wat vind ik ervan?’ Ik trek een wenkbrauw op en houd mijn hoofd schuin. Mijn lange haar valt zo naar voren, over de voorkant van mijn jurkje.
Ze kijkt me afwachtend aan.
‘Ik zeg: kom maar op.’
Dan begint ze te lachen. Zo’n luid, bulderend geschater. Met moeite komt ze weer op adem en ze strijkt haar haar opnieuw glad, gooit haar tas over haar schouder en blijft alles controleren in de spiegel. Ze draait haar hoofd heen en weer en bewondert haar spiegelbeeld. ‘Dat kun je niet menen. Wil je het echt nu laten gebeuren? Hier?’ Ze kijkt me twijfelend aan.
‘Wat maakt het waar en wanneer nou nog uit?’ Ik haal mijn schouders op. ‘Ik bedoel, waarom zou je het onvermijdelijke uitstellen?’
Terwijl ik overeind kom van het bankje, houdt ze me in de gaten. Zonder angst sta ik voor haar, zeker dat ik sterker ben dan zij. Ik help mezelf herinneren aan mijn voornemen: het is aan haar om de eerste zet te doen. Ik provoceer haar niet, ik sta hier en wacht af. De gevolgen zijn veel te ernstig om iets onnadenkends te doen; ze kunnen niet ongedaan gemaakt worden. Ik wil haar slechts een lesje leren, een toontje lager laten zingen. Ik wil laten merken dat ik sterker ben dan zij denkt, dat het tijd wordt dat ze gas terugneemt, zich terugtrekt. Ik hoop dat ze zich daardoor bedenkt en beseft dat haar grote, kwaadaardige plan toch niet zo’n slim idee is.
Ze schudt haar hoofd, rolt met haar ogen en mompelt iets onverstaanbaars. Ze probeert langs me te komen en wuift alles weg met een handgebaar. ‘Geloof me. Het gebeurt wanneer het gebeurt.’ Met toegeknepen ogen werpt ze me een blik toe over haar schouder. ‘Jij hoeft alleen maar te weten dat je daar niks over te zeggen hebt. Jij bepaalt het niet en je ziet het ook niet aankomen. Dat maakt het veel leuker, vind je ook niet?’
Net als ze bij de deur is, zeker van haar aftocht, verschijn ik vlak voor haar en blokkeer de uitgang. ‘Luister eens, Haven. Als je Miles, Jude of iemand anders ook maar scheef aankijkt, dan garandeer ik je dat je niet weet wat je overkomt.’
Haar mond vertrekt zich en haar ogen worden donker, donkerder dan ik ze ooit heb gezien. ‘En als ik Stacia te grazen neem?’ Ze glimlacht, al lijkt het meer een boosaardige grijns. ‘Wat doe je dan? Wil je je leven – of zelfs je ziel – op het spel zetten om haar te beschermen?’ Ze geeft me de tijd de woorden te laten bezinken. Dan slaat ze een hand voor haar mond alsof ze zich schaamt. ‘O, laat ook maar. Ik vergat even dat ze Damen daar al voor heeft. Foutje!’ Ze grijnst en duwt me opzij. Dan stormt ze naar buiten.
Ik blijf in mijn eentje achter. De overwinning was magertjes, maar ik geloof wel dat ze mijn boodschap heeft begrepen.
Het is nu aan haar.
Tweeëntwintig
Het is lastig te wennen aan de nieuwe situatie in de lunchpauze – met Haven aan het hoofd van de populaire tafel en Miles en ik op ons gebruikelijke plekje ver daarvandaan. Allebei doen we alsof we niet kijken naar de plek waar Damen bij Stacia zit, ook al staren we beiden nogal opvallend die kant op.
Het blijft moeilijk om het te zien, maar Damen en ik hebben een afspraak gemaakt. We nemen elk onze verantwoordelijkheden in het heden en ik neem wat extra tijd om de zonden uit zijn verleden te verwerken. Diep vanbinnen weet ik dat het de moeite waard is. Het doet pijn hem zo te zien – hoe hij naar me staart en hoe hij over haar waakt – maar het is het waard, want zolang ik hier ben en Damen daar is, houden we Haven onder controle.