Nacht in Italie(51)
‘Dat zal ik doen,’ beloofde Kara.
Hun warme chocolademelk zat in een thermoskan, met twee porseleinen bekers ernaast. Blake boog zich voorover en schonk de bekers vol.
‘Weet Mrs. Beauman van de baby?’ vroeg ze, toen hij klaar was.
Blake schudde zijn hoofd. ‘Ik vond het niet nodig om het haar te vertellen.’
Omdat hij zich schaamde? Omdat dit een tijdelijke periode in zijn leven was? Kara had geen idee wat de toekomst in petto had. Van één ding was ze echter zeker: ze kon niet meer teruggaan naar hun huis. Ze moesten een andere woning zoeken, ergens waar die afschuwelijke man hen niet zou kunnen vinden. Misschien zelfs in een ander deel van het land.
Schotland had haar altijd aangetrokken. Daar zou ze graag wonen. Het was ver genoeg om haar problemen te vergeten. Maar zou het haar moeder daar bevallen? En hoe zouden ze zich redden zonder geld?
‘Wil je nog steeds dat ik voor je blijf werken?’ vroeg ze. ‘Ik wil niet bij je weg.’ Ze vertelde hem niet dat het was om geld te verdienen voor hun verhuizing.
Blakes glimlach deed haar hart sneller kloppen en haar huid tintelen. ‘Natuurlijk. Ik zal je missen wanneer je met zwangerschapsverlof gaat. Je bent de beste persoonlijk assistente die een man zich kan wensen. Het zal moeilijk zijn om een opvolgster voor je te vinden.’
Zijn beste persoonlijk assistente! Was dat alles wat ze voor hem betekende? Hij had niet duidelijker kunnen zeggen dat hun verhouding voorbij was, dat ze alleen maar in contact zouden blijven vanwege de baby.
Ze pakte haar beker en hield hem met twee handen vast. Toen er een stilte viel, vroeg ze zich af of ze de verkeerde conclusie had getrokken. Blake had het niet over hun privéleven gehad, maar over werk.
Het kwam door haar hormonen. Die speelden op. Ze kon niet meer helder denken. Er was die dag zoveel gebeurd, dat ze alleen nog maar wilde slapen. Vredig verfrissend slapen. Voor het eerst in lange tijd zou ze niet wakker liggen vanwege hun geldproblemen.
‘Vind je het erg als ik naar bed ga?’ vroeg ze, zodra ze haar chocolademelk ophad. ‘Ik ben doodmoe.’
‘Natuurlijk niet.’ Hij stond op en stak zijn handen uit om haar overeind te helpen. ‘Slaap lekker, Kara,’ zei hij, waarna hij haar een zoen op haar wang gaf.
Dat was alles. Geen omhelzing, geen kus op haar mond. Het was een kus die je een vriendin zou geven, niet een minnares. Ze kon maar beter wennen aan het idee dat hun situatie was veranderd, dat Blake haar niet langer in zijn bed wilde. Ze zou de moeder van zijn kind zijn, en hij zou voor haar zorgen. Maar verder…
Hoofdstuk 12
Ter wille van Kara had Blake gedaan alsof hij kalm was, maar inwendig ziedde hij van woede. Hoe kon een man zo laag zinken dat hij twee weerloze vrouwen doodsbang maakte? Door haar zwangerschap was Kara op het moment zelfs nog kwetsbaarder. Hij had gezien hoe bezorgd en bang ze was. Het ergst was nog dat híj daar mede schuldig aan was.
Hij had haar niet gesteund toen ze om hulp was komen vragen. In plaats daarvan was hij vreselijk kwaad geweest en had hij het ergste van haar gedacht. En hoewel ze hem nu dankbaar was voor zijn hulp, had hij aangevoeld dat ze in alle andere opzichten haar vertrouwen in hem had verloren. Hij durfde haar bijna niet aan te raken, zo bang was hij dat ze hem zou afwijzen. Daar zou hij niet tegen kunnen. Wat er tussen hen was gegroeid, was weg. Kapotgemaakt door zijn eigen stommiteit.
Hij liet zijn hoofd op zijn handen zakken en vroeg zich af hoe hij nog met haar kon samenwerken, nu ze in zijn huis woonde en hij haar niet kon aanraken of kussen. Of met haar vrijen. Hij dacht er liever niet over na.
Eerst had hij trouwens iets belangrijkers te doen. Hij moest de woekeraar vinden die hun leven had vergald.
Hij had niet veel tijd nodig om erachter te komen wie de man was en waar hij woonde. Nadat hij Kara maandag na het werk veilig naar huis had gebracht, reed hij naar het huis van de woekeraar.
Een erg mooi huis. Gekocht, dacht Blake met hernieuwde woede, van de opbrengst van zijn geniepige behandeling van onschuldige mensen. Een zwaar opgemaakte blondine in een blouse met een lage hals en een strakke zwarte rok deed open. ‘Ja?’
‘Ik kom voor Mr. Draydon.’
‘Wie kan ik zeggen dat er is?’
‘Benedict. Blake Benedict. En zeg hem dat ik haast heb.’
Toen ze de deur dicht wilde doen, zette Blake snel zijn voet ertussen. Haar handeling was zo veelzeggend, dat hij eruit opmaakte dat hij niet de eerste was die deze man wilde spreken.
Blakes blik was staalhard toen de woekeraar eindelijk naar de deur kwam. Het had zo lang geduurd, dat Blake op het punt had gestaan naar binnen te gaan om hem te zoeken.
‘Ja?’ vroeg de man op zijn hoede.
‘Mr. Draydon?’
‘Dat klopt. Ken ik u?’