Reading Online Novel

Nacht in Italie(4)



Wat overkwam haar? In al die maanden dat ze voor hem had gewerkt, had ze zich nooit gevoeld zoals nu. Daar stond tegenover dat ze nooit helemaal alleen met hem was geweest. Niet zoals nu. In zijn kantoor was het anders, daar was de sfeer anders. Nu was ze niet op haar gemak, niet zeker van zichzelf. Mannen waren een raadsel voor haar.

‘U hoeft nergens bang voor te zijn, Miss Redman. Of mag ik Kara zeggen? Het is zo’n mooie naam, dat het zonde is om hem niet te gebruiken.’

Een mooie naam! Dat had nog nooit iemand tegen haar gezegd. Opnieuw liep er een rilling over haar rug.

‘Als we bij elkaar wonen, moeten we elkaar tutoyeren en bij de voornaam noemen.’

Haar hart sloeg over. ‘Hoezo bij elkaar wonen?’ vroeg ze scherp.

Hij haalde zijn schouders op. ‘Bij wijze van spreken,’ zei hij met een glimlach. Een gevaarlijke glimlach! ‘Ik bedoel in het hotel.’

‘Natuurlijk,’ zei ze zwakjes. Hopelijk was haar kamer zo ver mogelijk bij die van hem vandaan. Ze had de twee bovenste verdiepingen geboekt, maar had niet kunnen bepalen wie in welke kamer logeerde. De kamers zouden bij aankomst worden toegewezen. Behalve die van Blake! Hij logeerde altijd in de directiesuite.

‘Ik ben blij dat je vandaag niet zo’n vreselijk mantelpakje aan hebt.’

Kara bloosde. Ze had wel twee van die vreselijke mantelpakjes ingepakt, maar die ochtend was ze afgeweken van haar regels en had ze een spijkerbroek en een elegante roze trui aangetrokken zonder zich ervan bewust te zijn hoe goed roze haar stond. Aangezien de kleur haar teint accentueerde, zag ze er vitaal, opwindend en heel mooi uit. Ze droeg haar haar zoals gewoonlijk in een staartje en ze had geen make-up op.

Ook Blake was minder vormelijk gekleed dan op kantoor. In plaats van een donker pak droeg hij nu een onberispelijk ivoorkleurig linnen pak, dat afstak tegen zijn door de zon gebruinde huid. Bij hem vergeleken voelde ze zich lijkbleek. Hij had zijn jasje uitgedaan, en zijn ietwat verwaaide donkere haar was zoals altijd naar achteren gekamd. Daardoor zag hij er jonger en minder afschrikwekkend uit. Angstaanjagend menselijk!

‘Vertel me eens iets meer over jezelf,’ zei hij zacht.

Er liep een rilling door haar heen. Ze wist niet waardoor, maar het voelde gevaarlijk. ‘Wat valt er te vertellen, wat u… je niet al weet?’

‘Ik weet niets van je, behalve dat je kennelijk het grootste deel van je vrije tijd voor je moeder zorgt in plaats van uit te gaan en plezier te hebben. Dat is natuurlijk bewonderenswaardig, maar volgens mij zou zij er als eerste mee instemmen dat je een eigen leven hebt.’

‘Ik ben niet ongelukkig met wat ik doe. Sinds de dood van mijn vader heeft ze niemand. Waarom zou ik mijn tijd niet met haar doorbrengen?’ Zonder dat ze het besefte, was haar stem verdedigend geworden.

‘Ik zeg niet dat je dat niet zou moeten, maar je zou moeten proberen om een evenwicht te vinden. Je bent net als ik enig kind, dus we hebben in ieder geval iets gemeen. Hoe was je jeugd? Had je veel vriendjes en vriendinnetjes of was je altijd al een huismus?’

‘Eigenlijk wel,’ bekende ze.

‘Heb je een gelukkige jeugd gehad? Wat was je vader voor iemand?’

‘Waarom vraag je dat allemaal?’ vroeg ze onbewust scherp. Hij had een pijnlijke plek geraakt. Voor geen prijs zou ze hem vertellen dat haar vader een slecht mens was geweest en haar moeder en haar zelfs na zijn dood met een heleboel problemen had opgezadeld. ‘Ik dacht dat we de aantekeningen van de conferentie zouden doornemen.’ Ze schoof bij hem vandaan naar het hoekje van de bank, onbewust in de verdedigende houding die ze altijd had aangenomen wanneer haar vader haar bedreigde.

Blake kneep peinzend zijn ogen samen. ‘Je hebt gelijk. Het moet zakelijk blijven.’ Maar onwillekeurig vroeg hij zich af waarom Kara niet over zichzelf – of haar vader – wilde praten. Misschien had ze zoveel van hem gehouden, dat ze nog steeds treurde om zijn dood. De manier waarop ze zich in zichzelf had teruggetrokken, duidde daarop. Hij wist niet hoelang haar vader al dood was, maar hij kon zich niet herinneren dat ze vrij had gevraagd voor zijn begrafenis. De man moest dus zijn overleden voordat ze voor hem ging werken.

Het speet hem dat ze niet wilde praten, want hij was graag meer over haar te weten gekomen. Ze intrigeerde hem. Van de ene op de andere dag was ze van een lelijk eendje veranderd in een zwaan. Met haar strakke spijkerbroek en pikante roze trui had ze hem met stomheid geslagen. Hij had zijn ogen niet van haar kunnen afhouden. Maar misschien waren die donkere mantelpakjes haar kantooruniform en kleedde ze zich in haar vrije tijd altijd zoals nu! Hij was benieuwd naar de kleren die ze had meegebracht voor de conferentie.

Nadat hij zijn laptop had opengedaan, staarde hij naar het scherm zonder het echt te zien. Hij zag alleen maar Kara. Die boeiende, verrassend mooie Kara. Hij begreep niet waarom ze haar onopgesmukte schoonheid verborg. Ze had een mooi gezicht: een verrukkelijke wipneus, verbazend blauwe ogen, en haar fraai gewelfde lippen waren om te zoenen. Dat alles smeekte erom te worden verkend.