Moord op afspraak(75)
‘Je hebt hem nooit in zijn ondergoed en bretels gezien. Kom mee.’ Vince opende het portier.
Ze hadden navraag gedaan bij de flatdirectie. Boxer was één keer in de veertien dagen vrij van zaterdag tot maandagmorgen. Tijdens zijn afwezigheid werden klachten behandeld door zijn plaatsvervanger, José Rodriguez, die dan tevens kleine reparaties verrichtte.
Op hun bellen deed Rodriguez open. Hij was een robuuste man van een jaar of vijfendertig, met een openhartige manier van doen. Vince vroeg zich af waarom de directie hem niet in vaste dienst nam. Hij en Ernie toonden hun FBI-penningen. ‘We willen de flatbewoners ondervragen over Erin Kelley. Tijdens ons laatste bezoek waren ze niet allemaal thuis.’
Vince zei er niet bij dat hij vandaag heel specifiek zou vragen hoe de bewoners dachten over Gus Boxer.
Op de derde verdieping was het raak. Een tachtigjarige vrouw deed de deur open, maar zorgde ervoor dat de veiligheidsketting op zijn plaats bleef.
Vince toonde zijn penning.
‘Het is in orde, mevrouw Durkin,’ verklaarde Rodriguez. ‘Ze willen alleen een paar vragen stellen. Ik blijf hier staan, zodat u me kunt zien.’
‘Ik versta u niet!’ schreeuwde de oude vrouw. ‘Ik wil alleen...’
Rodriguez raakte d’Ambrosio’s arm aan. ‘Ze kan beter horen dan u of ik,’ fluisterde hij. ‘Toe, mevrouw Durkin, u mocht Erin Kelley graag. Weet u nog dat ze u altijd vroeg of u nog iets nodig had uit de winkel en dat ze u soms meenam naar de kerk? U wilt toch ook dat de politie de kerel die haar dit heeft aangedaan te pakken krijgt?’
De deur ging open tot de ketting strak stond. ‘Stel uw vragen maar.’ Mevrouw Durkin keek Vince bars aan. ‘En schreeuw niet zo. Daar krijg ik hoofdpijn van.’
In de daaropvolgende vijftien minuten kregen de twee agenten onomwonden te horen wat een tachtigjarige rasechte New Yorkse vond van de manier waarop de stad werd bestuurd.
‘Ik woon hier al mijn hele leven,’ liet ze hun bondig weten. Haar golvende grijze haar danste op en neer terwijl ze sprak. ‘Vroeger hoefden we onze deuren nooit af te sluiten. Waarom zou je? Wie viel je lastig? Maar tegenwoordig... al die misdaad, en niemand die er ook maar iets aan doet. Walgelijk! Ik zeg u: ze moesten al die drugdealers op een schip zetten en over de rand van de aardbol kieperen.’
‘Ik ben het met u eens, mevrouw Durkin,’ zei Vince mat. ‘Nu graag over Erin Kelley.’
Het gezicht van de oude vrouw betrok. ‘Er bestond geen liever mens dan zij. Degene die haar dit aandeed, zou ik graag in mijn handen krijgen. Een paar jaar geleden zat ik toevallig voor het raam naar dat flatgebouw aan de overkant te kijken. Er werd een vrouw vermoord. Ze kwamen langs om vragen te stellen, maar May − zij woont hiernaast − en ik besloten niets te zeggen. We hadden het gezien. We weten wie het deed. Maar die vrouw was er een van lichte zeden en er was een goede reden voor.’
‘U was getuige van een moord en heeft dat niet gemeld bij de politie?’ vroeg Ernie ongelovig.
Ze kneep haar lippen samen. ‘Als ik dat zei, heb ik het niet zo bedoeld. Ik wilde alleen maar zeggen dat ik mijn vermoedens heb. En May ook. Dat is alles.’
Vermoedens! Ze zag die moord gebeuren, dacht Vince. Tegelijkertijd wist hij dat niemand haar of haar vriendin May er ooit toe zou krijgen een verklaring af te leggen. Met een onhoorbare zucht zei hij: ‘Mevrouw Durkin, u zit vaak bij het raam. Ik heb zo’n idee dat u een oplettend type bent. Heeft u Erin Kelley die avond met iemand zien vertrekken?’
‘Nee. Ze was alleen.’
‘Had ze iets bij zich?’
‘Alleen haar schoudertas.’
‘Was dat een grote?’
‘Erin droeg altijd een grote schoudertas. Ze had vaak juwelen bij zich en wilde geen tas die uit haar hand gegrist kon worden.’
‘Dus het was algemeen bekend dat ze juwelen bij zich had?’
‘Dat zal wel. Iedereen wist dat ze ontwerpster was. Je kon haar vanaf de straat aan haar werktafel zien zitten.’
‘Ging ze vaak uit?’
‘Ze ging wel uit, maar vaak zou ik niet willen zeggen. Natuurlijk, ze zal wel ergens mensen hebben ontmoet. Zo doen jongelui dat tegenwoordig. In mijn tijd kwam een jongeman je thuis afhalen, anders zette je geen voet buiten de deur. Het was toen beter.’
‘Ik ben geneigd het met u eens te zijn.’ Ze stonden nog steeds in de gang. ‘Mevrouw Durkin, zouden we misschien even binnen mogen komen? Ik wil niet dat anderen ons horen.’
‘Jullie hebben toch geen vieze schoenen, hè?’
‘Nee, mevrouw.’
‘Ik blijf hier wachten, mevrouw Durkin,’ beloofde Rodriguez. De flat had dezelfde indeling als die waar Erin had gewoond. Het was er overdreven netjes. Goed gestoffeerde, met paardenhaar opgevulde meubels, beschermd door antimakassars, staande schemerlampen met fijn afgewerkte zijden kappen, glanzend gepoetste bijzettafeltjes, ingelijste familiefoto’s van mannen met bakkebaarden en streng kijkende vrouwen. Het geheel herinnerde Vince aan de salon van zijn grootmoeder in Jackson Heights.