Moord op afspraak(12)
Op woensdagmorgen begonnen de gesprekken om negen uur, waarvan de eerste nietszeggende zakelijke telefoontjes waren. Het gesprek dat Darcy bij de keel greep, was afkomstig van een zekere Aldo Marco van Bertolini. ‘Mevrouw Kelley, het stelt me teleur dat u de afspraak van tien uur niet bent nagekomen. Het is belangrijk dat ik het halssnoer te zien krijg en me ervan kan overtuigen dat er niet op het laatste moment nog iets aan veranderd moet worden. Bel me onmiddellijk terug alstublieft.’
Dat gesprek was om elf uur binnengekomen. Er volgden nog drie telefoontjes, met toenemende ergernis en aandrang, van dezelfde man. Naast Darcy’s eigen boodschappen, was er nog één die betrekking had op de Bertolini-opdracht.
‘Erin, met Jay Stratton. Wat is er aan de hand? Marco zit me op mijn huid voor dat halssnoer en stelt mij verantwoordelijk dat ik hem met jou in contact heb gebracht.’
Darcy wist dat Stratton de juwelier was die Erins werk aan Bertolini had laten zien. Zijn telefoontje was op woensdagavond, rond zeven uur, binnengekomen. Darcy spoelde de band terug, maar bedacht zich. Het was misschien beter om dit niet te wissen. In het telefoonboek zocht ze het nummer van het dichtstbijzijnde politiebureau op.
‘Ik wil een geval van vermissing melden,’ zei ze, nadat de verbinding tot stand was gekomen. Ze kreeg te horen dat ze zelf moest komen, dat dit soort informatie over een normale volwassene niet via de telefoon geaccepteerd kon worden.
Ik zal er op weg naar huis even langsgaan, dacht Darcy. Ze ging naar de keuken en zette koffie, waarbij het haar opviel dat het enige melkkuipje ongeopend was. Erin begon haar dag met koffie, waarin ze altijd melk gebruikte. Boxer had haar op dinsdagmiddag met boodschappen gezien. Darcy keek in de afvalbak onder de gootsteen. Er lag van alles in, maar geen leeg melkkuipje. Ze was gistermorgen dus niet hier, dacht Darcy. Ze was dinsdagnacht helemaal niet thuis geweest.
Ze liep met de koffie terug naar de werktafel. In de bovenste la lag een agenda. Ze bladerde hem door, waarbij ze begon bij de dag van vandaag. Er stonden geen afspraken vermeld. Gisteren, woensdag, waren er twee: Bertolini, om 10.00 uur; Bella Vita, om 19.00 uur (Darcy en Nona).
Bij de voorafgaande weken stonden mannennamen genoteerd die Darcy niet kende. Het ging om afspraken tussen voornamelijk vijf en zeven uur ’s avonds. Bij de meeste was ook de ontmoetingsplaats vermeld: O’Neal, Mickey Mantle, P.J. Clarke, het Plaza, het Sheraton... Stuk voor stuk bekende cafés en cocktailbars van hotels.
De telefoon rinkelde.
Laat het Erin zijn, bad Darcy terwijl ze de hoorn van het toestel griste. ‘Hallo?’
‘Erin?’ Een mannenstem.
‘Nee. U spreekt met Darcy Scott, Erins vriendin.’
‘Weet je waar ik Erin kan bereiken?’
Darcy werd overspoeld door een intense, overweldigende teleurstelling. ‘Met wie spreek ik?’
‘Jay Stratton.’
Jay Stratton had de boodschap over de Bertolini-juwelen achtergelaten. Wat zei hij?
‘... als je enig idee hebt waar Erin is, zeg haar dan alsjeblieft dat ze haar strafrechtelijk gaan vervolgen als ze dat halssnoer niet krijgen.’
Darcy’s ogen schoten naar het medicijnenkabinet. Ze wist dat Erin de geheime cijfercombinatie in haar adresboekje bewaarde onder de naam van de kluisfabrikant. Stratton was nog steeds aan het woord.
‘Ik weet dat Erin het halssnoer in een kluis in haar flat bewaarde. Kun je kijken of het er nog ligt?’ drong hij aan.
‘Een ogenblikje.’ Darcy legde haar hand over het mondstuk en dacht toen: wat onnozel! Er is hier niemand aan wie ik het kan vragen.
In zekere zin vroeg ze het echter aan Erin. Als het halssnoer niet in de kluis lag, zou dat kunnen betekenen dat Erin het slachtoffer van een beroving was geworden toen ze het wilde afleveren. Als het er wel lag, stond het nagenoeg vast dat haar iets was overkomen. Niets zou Erin ervan hebben weerhouden om het halssnoer op tijd af te leveren.
Ze sloeg Erins adresboekje open bij de D. Naast ‘Dalton Safe’ stond een cijferreeks. ‘Ik heb de combinatie,’ liet ze Stratton weten. ‘Komt u maar hierheen. Ik wil Erins kluis niet openen zonder dat er een getuige bij is. Mocht het halssnoer erin liggen, dan wil ik een ontvangstbewijs van u hebben.’
Hij zei dat hij onmiddellijk zou komen. Nadat Darcy had opgehangen, besloot ze de conciërge er ook bij te vragen. Ze wist niets over Jay Stratton, behalve dat Erin had verteld dat hij juwelier was en de man die haar de Bertolini-opdracht had bezorgd.
Tijdens het wachten nam Darcy Erins dossiers door. Onder ‘Persoonlijk project’ vond ze vellen met contactadvertenties die uit tijdschriften en kranten waren gescheurd. Op iedere pagina was een aantal van de advertenties omcirkeld. Waren dat degene waarop Erin had gereageerd of had willen reageren? Darcy realiseerde zich ontmoedigd dat het er minstens vierentwintig waren. Welke − als die er tenminste bij was − was geplaatst door Charles North, de man die Erin dinsdagavond zou ontmoeten?