Laat In De Nacht(59)
'Mijn souvenir uit Frankrijk.' Ze tilde haar topje op en liet hem trots haar tepelpiercing zien. 'Ik ontmoette een man op het strand. Hij kende een tandarts die als bijverdienste aan body piercing deed.'
Hij begon te lachen.
'Wat is er zo grappig aan?'
Hij bewoog de zilveren piercing heen en weer met zijn vingertop. 'Een binnenpretje.'
Er stonden zeven berichten van Liz op het antwoordapparaat van Deans huistelefoon. Hij luisterde naar alle zeven.
'Ik kan me niet voorstellen waarom je me niet hebt gebeld,' zo begon het laatste bericht. 'Ik ben nu niet meer boos, Dean, maar bang. Is er iets gebeurd met jou of Gavin? Als je dit hoort, bel me dan alsjeblieft. Als ik binnen een uur niets van je hoor, ga ik de ziekenhuizen van Austin bellen.'
Het bericht was die nacht om twintig over drie achtergelaten. Op de voicemail van zijn mobiele telefoon stond net zo'n boodschap. Het laatste dat hij wilde was met Liz praten. Nee, het laatste dat hij wilde was dat ze de ziekenhuizen ging bellen.
Hij toetste het nummer van haar mobiele telefoon in. Ze nam meteen op. 'Er is niets met me aan de hand,' zei hij onmiddellijk. 'Er ligt niemand in het ziekenhuis, en je hebt het volste recht om woedend te zijn. Geef me maar op m'n donder.'
'Dean, wat is er aan de hand?'
Hij plofte neer op een keukenstoel en haalde zijn vingers door zijn haar. 'Werk. We hebben een crisissituatie.'
'Daar is niets over gezegd in het journaal...'
'Geen nationale crisis. Geen vliegtuigongeluk, geen massamoord of iets dergelijks. Maar het is een hachelijke situatie. Ik ben er vanmorgen vroeg... gistermorgen bij betrokken geraakt. Ik werd geraadpleegd zodra ik in mijn kantoor was en ben er de hele dag mee bezig geweest. Ik ben net thuisgekomen. Doodop. Maar dat zijn allemaal geen excuses om je niet terug te bellen.'
'Wat is het voor zaak?'
'Vermist meisje. Verdachte vol eigenwaan. Hij heeft gebeld en heeft tegen ons gezegd wat hij van plan is met haar te doen tenzij we haar vóór zijn deadline kunnen opsporen.' Hij had niet de energie om haar meer te vertellen dan dat. Bovendien zouden de details Paris hebben omvat. Liz wist niets van Paris af, en dit was niet het goede moment om te proberen zo'n gecompliceerde situatie uit te leggen.
'Het spijt me dat je zo'n hectische dag hebt gehad.'
'Jemig, Liz, ik ben degene die spijt heeft.'
Er was veel waarvan hij spijt had. Spijt dat hij veinsde haar liefde te beantwoorden, en dat zó goed deed dat ze het geloofde. Spijt dat hij niet tegen haar zei dat ze in Houston moest blijven, zoals ze eigenlijk had moeten doen. Spijt dat hij wenste dat haar reisje naar Chicago langer duurde dan een paar dagen.
'Hoe is het overleg met de Zweden afgelopen?' vroeg hij quasi- belangstellend.
'Denen. Ze hebben mijn voorstel geaccepteerd.'
'Fijn. Maar het is niet verbazingwekkend.'
'Hoe gaat het met Gavin?'
'Goed.'
'Geen ruzies meer?'
'We hebben bloedvergieten vermeden.'
'Je klinkt uitgeput. Ik hang op, dan kun je gaan slapen.'
'Nogmaals, wat vandaag betreft...'
'Het doet er niet toe, Dean.'
'Het doet er verdomme wél toe. Door mij heb je je onnodig ongerust gemaakt.'
Hij was kwaad op haar omdat ze niet bozer op hem was, en hij zou minder last van zijn geweten hebben gehad als ze pisnijdig was geweest. Hij wilde niet dat ze hem ontzag. Hij wilde niet dat ze hem zacht aanpakte. Hij wilde dat ze kookte van woede.
Maar een knallende ruzie zou energie hebben vereist, die hij niet had, dus liet hij het bij een zwak: 'Nou, hoe dan ook, ik bied mijn excuses aan.'
'Aanvaard. Ga slapen. Morgen praten we verder.'
'Dat beloof ik. Welterusten.'
'Welterusten.'
Hij nam een fikse slok water uit de fles in de koelkast en liep daarna door het donkere huis naar de slaapkamers. Er was geen licht onder Gavins deur, zelfs niet het zwakke schijnsel van zijn computer. Dean bleef staan om een blik in de kamer te werpen.
Gavin sliep. Hij had alleen zijn ondergoed aan en lag op zijn rug, met gespreide armen en benen, de dekens weggetrapt. Hij was bijna even lang als het bed en ademde door zijn mond, wat hij als baby al deed. Hij zag er heel jong en onschuldig uit, zestien, op de grens tussen jongen en man, maar in slaap leek hij veel meer een kind dan een volwassene.
Terwijl hij naar zijn zoon stond te kijken, besefte Dean dat de pijn die hij diep vanbinnen voelde liefde was. Hij had niet echt van Gavins moeder gehouden, en zij ook niet van hem, maar alle twee hadden ze van Gavin gehouden. Vanaf de dag dat ze wisten dat hij verwekt was, hadden ze de liefde die ze voor elkaar hadden moeten voelen op de persoon gericht die ze hadden verwekt.
Kennelijk was het hun niet gelukt de diepte van die liefde aan Gavin over te brengen. Hij geloofde nog steeds niet dat correctie voor zijn bescherming was en dat discipline geen aangenaam tijdverdrijf voor hen was, maar een bewijs dat hij heel belangrijk voor hen was. Verdomme, Dean had een goede ouder willen zijn. Hij had zo zijn best gedaan. Hij had niet gewild dat zijn zoon er ook maar een seconde aan twijfelde dat zijn vader van hem hield. Maar ergens onderweg moest hij een fout hebben begaan, iets verkeerds hebben gedaan, hebben nagelaten iets te doen wat hij had móeten doen. Nu keek zijn zoon op hem neer zonder daar een geheim van te maken.