Kus(4)
2
Wayne hield Shauna bij haar elleboog vast en hielp haar de witte gang door. Ze stond erop deze keer geen gebruik te maken van de rolstoel en was vastbesloten om zo gauw mogelijk uit het ziekenhuis te vertrekken. Het was al woensdag.
Na een dag dat ze nu eens bij bewustzijn en dan weer buiten kennis was, gevolgd door twee dagen waarin ze was gescand, getest, geprikt, ondervraagd en onderzocht, had ze meer vragen dan de eerste keer dat ze bijgekomen was.
Maar niet meer antwoorden. Niemand wilde met haar over Rudy praten en ze werd er gek van.
‘Niet te geloven hoe snel je vooruitgaat,’ zei Wayne terwijl haar energie verslapte. Ze bleef even staan en leunde tegen de muur. ‘Verbazingwekkend.’
Ze keek hem doordringend aan. ‘Alsjeblieft, Wayne. Vertel op.’
‘Vertel wat?’
‘Wat niemand anders mij wil vertellen. Over Rudy.’
‘Daar hebben we het al over gehad.’ In zijn toon klonk eerder droefheid door dan ongeduld. ‘Shauna, ze hebben mij net zo veel verteld als jou. Ze hebben hem naar huis gestuurd, dus zo erg kan het niet zijn.’
‘Dit is belachelijk. Waarom al die geheimzinnigheid?’
‘Hij is thuis. En hij krijgt de beste verzorging die er met het geld van je vader te koop is.’
‘Wie weet hebben ze hem naar huis laten gaan om te sterven.’
Hij grinnikte. ‘Kom nou. Jij ook altijd met je doemscenario’s!’
‘Lach me niet uit.’ Ze liep weer verder.
Hij werd weer ernstig en liep met haar mee. ‘Ik bedoel alleen maar dat je vader niet op reis zou gaan als dat het geval was.’
‘Het is om gek van te worden!’
‘Ik weet zeker dat het voor je eigen bestwil is. Trent heeft overal voor gezorgd…’
‘Dat zou mijn vader moeten doen. Maar ja, die is er nooit als je hem nodig hebt.’
‘Hij komt weer naar huis.’
‘Dat moet ik nog zien.’
Wayne zei niets. Wat zou hij moeten zeggen? Shauna wilde het met niemand hebben over de problemen binnen het gezin.
‘Bedankt voor wat je de laatste dagen allemaal voor mij hebt gedaan.’
‘Graag gedaan.’
‘Ik vind het echt vervelend dat ik… dat ik niet…’
Wayne legde een vinger op haar lippen, waardoor ze een lichte schok voelde. Ze vertrok haar gezicht. Hij keek haar even verbaasd aan en glimlachte toen.
‘Daar zou ik me maar geen zorgen over maken,’ zei hij. ‘We zien wel hoe het loopt. Er zijn nu wel andere dingen waar je je druk om kunt maken.’
Hij legde zijn hand op haar rug en leidde haar het kantoor in terwijl hij zachtjes over haar rug streelde.
Dokter Siders was er al, zijn slungelige gestalte onderuitgezakt in een stoel die te klein voor hem was. Het kantoor was geschilderd in saaie bruin- en groentinten die haar niet op haar gemak stelden. De kleuren vloekten met het meubilair en alle papieren die overal verspreid lagen.
‘Ik wacht wel buiten,’ zei Wayne.
‘Je kunt wel blijven.’
‘Dit gaat alleen jou aan. Je kunt mij later zoveel vertellen als je wilt.’
Zijn fijngevoeligheid maakte haar wat rustiger. Ze zou net zo lang aandringen om informatie over Rudy te krijgen tot ze haar vertelden wat ze wilde weten of haar zouden ontslaan.
Dokter Millie Harding, een onverschillige psychiater met springerig rood haar en glanzende lippenstift, liep langs Wayne heen de kamer binnen. Ze begroette Shauna door haar schouder even aan te raken.
Ze merkte het nauwelijks op.
‘U hebt mij beloofd om mij over Rudy te vertellen,’ zei ze tegen dokter Siders.
‘Zeker, Shauna. Maar nu gaat het allereerst om jou. We willen je op de hoogte brengen van onze evaluaties en daarna…’
‘Ik stel me nu al drie dagen het ergste voor.’
‘Je hebt iets vreselijks meegemaakt,’ zei dokter Harding. Aan haar knarsende stem te horen moest ze tientallen jaren gerookt hebben. ‘Geheugenverlies is al catastrofaal genoeg om te verwerken. Alles op zijn tijd, kind.’
‘Als iemand mij gewoon zou vertellen dat Rudy helemaal in orde is, zou ik…’
De deur ging weer open en er kwam een verfomfaaide man binnen die rechtstreeks uit de jaren tachtig kwam. Hij droeg een lichtbruin, ribfluweel sportjasje en een groene das. Zijn zandkleurige bruine haar viel over zijn voorhoofd.
Dokter Siders stond op. ‘Het gaat goed met Rudy. Shauna, ik wil je graag voorstellen aan dokter Will Carver.’
‘U ziet er opmerkelijk goed uit, mevrouw McAllister,’ zei dokter Carver terwijl hij zijn handen in zijn zakken stak en ze er vervolgens weer uit haalde. Hij ging niet zitten toen dokter Siders weer plaatsnam. ‘We zijn zeer tevreden.’
‘Dokter Carver is de klinische onderzoeker die toezag op de toediening van nieuwe medicijnen toen je in coma was, Shauna.’