Krijgsraad(61)
'Ik wou maar dat we jou vandaag hadden mogen executeren,' zegt Porta vriendelijk. 'Ik zou je persoonlijk de ballen hebben afgeschoten!'
'Zo zo, we zijn een beetje nijdig, niet waar?' grijnst Wolf gemeen. 'Als ik in jullie schoenen stond zou ik dat ook zijn, overigens. Het lijkt wel alsof jullie allemaal zaagsel in je kop hebben, want vermoedelijk beseffen jullie nog steeds niet hoe ver jullie in de stront zitten. Als ze na afloop van deze oorlog aan de afrekening toekomen zullen ze jullie hoogstwaarschijnlijk allemaal neerknallen!'
'En wat mogen wij daaruit opmaken?' vraagt de Ouwe scherp. 'Wie zou ons dan wel willen neerschieten?'
'Misschien wel de Yankees,' grijnst Wolf vergenoegd. 'Om maar niet over Iwan te praten!'
'Hou jij toch alsjeblieft je bek, arme stakker, jij hebt de fantasie van een ziekelijke rat!' roept Porta onzeker uit.
'Die schoften doen zelf precies hetzelfde,' protesteert Gregor kwaad.
'Natuurlijk doen ze dat,' glimlacht Wolf demonisch, 'maar wie gaat ze dat vertellen als zij de oorlog hebben gewonnen? De winnaars hebben altijd gelijk! De verliezers mogen het bescheten eind van de stok vasthouden. Wachten jullie maar af! Ze schieten jullie de ballen af, omdat je niet hebt geweigerd die executie uit te voeren!'
'Dat kunnen ze niet maken,' protesteert Tiny luidkeels. 'Ik zou wel eens hebben willen zien waar ik nu had gezeten, als ik die majoor gezegd zou hebben dat ik het niet wilde doen.'
'Hij zou je de mond hebben gesnoerd,' grijnst Wolf vriendelijk. 'De tegenpartij weet dat ook,' zegt Barcelona, weinig op z'n gemak. Nu al huivert hij bij de gedachte aan vrede: een lang verbeide hoop die in een nachtmerrie-achtige bedreiging verandert.
'Natuurlijk weten ze dat ook,' antwoordt Wolf boosaardig, waarbij hij zijn goed-verzorgde gebit toont in een brede grijns. 'Maar daarover zullen ze zich geen zorgen maken. Ze hebben iemand nodig om zich op te kunnen wreken. En zulke onbelangrijke en overbodige zakken als jullie zijn daar precies geknipt voor!'
'Zo zijn ze helemaal niet,' protesteert Gregor met angst in zijn ogen.
'Heb jij wel eens naar de vijandelijke radio geluisterd?' glimlacht Wolf wijs. 'Als je dat had gedaan zou je nu bidden dat deze oorlog nog minstens honderd jaar bleef duren!'
'Ze moeten krankzinnig zijn,' zegt de Ouwe bezorgd.
'Niet gekker dan wij!' Wolf gilt van het lachen. 'Ik ben alleen maar blij dat ik niet voor beul heb hoeven spelen. God allemachtig! Maar jongens, als dat jullie misschien een troost kan zijn: ik zal erbij zijn als ze jullie neerschieten! Ik heb medelijden met jullie, maar hopelijk zullen jullie toch niet van me verwachten, wel, dat ik huilend in elkaar zak als ze jullie met twaalf gaatjes in je lijf naar het Walhalla sturen!'
'Het ziet ernaar uit dat wij al het mogelijke moeten gaan doen om deze pestoorlog te winnen,' zegt Barcelona peinzend, zijn bord van zich afschuivend. Hij heeft absoluut geen trek meer.
'Vanaf de dag van mijn verdomde geboorte heb ik er altijd een voorgevoel van gehad dat het leven al even krankzinnig was als verdorven,' zegt Tiny vol overtuiging. Hij bestelt bier en schnapps en belooft de kantine-korporaal een aframmeling als hij ze niet binnen twee seconden komt brengen.
We verdrinken onze angst in emmers bier en wodka. Dan beginnen we rode wijn door ons bier te mengen om vlugger dronken te worden.
Het is al erg laat als we opbreken en zingend het kazerneplein oversteken. Tiny is voorzanger, met de diepste bas die iemand ooit heeft gehoord:
Er wollte mal, er konnte nicht, er hatt' ihn in der Hand,
da is er voll Verzweiflung die Stube lang gerannt.
Er wollte mal, er konnte nicht, das Loch war viel zu klein...
In opdracht van het OKW (het Oberkommando der Wehrmacht) werd de delinquent op 27 december 1944 om 6.55 u. geëxecuteerd door de kogel. Aan Frau Vera Bladel werd de somma van honderd Reichsmark uitbetaald, voor bij de arrestatie verleende hulp.
Reinold, Major der Geheime Feldpolizei
Twee hospikken drukken het bebloede lichaam stevig op de tafel.Ze houden een eerste-hulp-compres tegen zijn mond om zijn gegil te smoren. Alle verdovende middelen zijn allang opgebruikt. Een Russische verpleegster reikt de legerarts de operatie-instrumenten aan.
'Hou dat been stevig vast,' beveelt hij met holklinkende stem.
Even later wordt het geamputeerde been op de stapel van andere geamputeerde ledematen gegooid.
'Dood,' bevestigt Feldwebel-hospik, opkijkend naar de lijkbleke legerarts, die een kort handgebaar maakt. De dode soldaat pantsertroepen wordt als een zak vuil naar buiten gesmeten, bovenop een reeds behoorlijk hoge stapel lijken. Morgenochtend vroeg zullen ze in een massagraf tussen de dennen worden begraven.
Voor de kolchoze komt een ambulance-colonne tot stilstand. Deze kolchoze is veranderd in een veldhospitaal. Rond de ambulances hangt een afschuwelijke stank, de stank die opstijgt uit een slachthuis. Kreunende soldaten worden de kolchoze ingedragen. Ze worden gesorteerd door een dienstplichtige wachtmeester-hospik. De hopeloze gevallen worden meteen opzij gelegd. De overigen worden de operatiekamer binnengedragen. Maar de meeste gevallen zijn hopeloos.