Krijgsraad(57)
'Zijn die propaganda-lui en die gumminekken er al?' vraagt de majoor, naar de hut kijkend.
'Nee, Herr Major, ik heb ze nog niet gezien.'
'De hufters,' snauwt de majoor, nijdig op de grond spugend. 'De veroordeelden zijn er nu eindelijk. Die vallen nog dood van angst als we ze nog lang op hun eigen doodkisten laten zitten wachten! Wat een verdomde dag!' Huiverend wijst hij in de kille regen naar de vrachtwagen. 'De lampen zitten in die wagen. Laat ze als de bliksem opstellen, Feldwebel! We moeten er drie wegwerken.'
'Drie?' roept de Ouwe bevreesd.
'Dat zei ik, ja – drie!' De majoor laat zijn tanden zien, in een spottende grijnslach. 'Ze moeten een voor een worden doodgeschoten, zodat we niet de kans lopen het nog eens over te moeten doen. Dat is de eenvoudigste manier. We zullen ze van links naar rechts afwerken.'
'En de genadeschoten, Herr Major?' vraagt de Ouwe, met angst in zijn hart. De majoor staat hem een ogenblik onderzoekend op te nemen.
'Je voelt het in je darmen, niet waar, Feldwebel? Nou, maak je maar niet bezorgd! Daar zal ik wel voor zorgen. Jij commandeert het peloton: en géén rusten tussen de bevelen. Hou ze bezig! Voor ieder geweer één patroon en na de eerste ronde onmiddellijk herladen en vergrendelen. Dan dadelijk opnieuw richten. Begrepen?'
'Jawohl, Herr Major!' antwoordt de Ouwe zacht, hevig slikkend. Er worden drie krachtige schijnwerpers gericht op de spoorbiels die als executiepaal worden gebruikt.
De majoor werpt Gregor, die aan de bindploeg wordt toegevoegd, twee stukken touw toe.
'Als er iets buiten het normale programma om mocht gebeuren,' zegt de majoor dreigend, 'staat dit peloton dadelijk onder mijn bevel. En ik zal dan het bevel tot vuren geven, onverschillig of er op de kapelaan of een of andere generaal moet worden geschoten.' Hij haalt diep adem, wist de natte sneeuw van zijn wrede gezicht en kijkt weer in de richting van de hut. 'Je weet maar nooit wat die ooggetuigen in hun kop krijgen!'
Twee donkergrijze Mercedessen, luxe-auto's met commando-vaantjes op de spatborden, komen in een bocht over de heide aanrijden. Hun koplampen beschijnen de troepentransportwagen van het ambulance-type. In het melancholieke schemerlicht lichten rood-witte generaals-onderscheidingstekens op.
'God beware ons!' gromt de Ouwe zenuwachtig. 'We hebben hoog gezelschap. Wie zullen we deze keer weer de lange reis moeten laten maken?'
'Nacht und Nebel,' antwoordt Gregor somber.
De generaals en de mensen die bij hen zijn praten luidruchtig met elkaar. De geur van dure sigaren zweeft onze richting uit.
De lui van propaganda nemen foto's: felle lichtflitsen blikkeren en verblinden ons.
De toeschouwers bij de hut verdwijnen. Sommigen onder hen lachen luidruchtig. Een overste laat een heupfles rondgaan.
De majoor komt naar ons toe en overhandigt de Ouwe vier witte doeken.
'Hier zijn de markeringen,' zegt hij kortaf. 'Zodra de misdadigers aan de paal gebonden zijn hang je hun deze doeken om de nek.'
'Zijn er dan vier?' flapt de Ouwe er verward uit.
'Daar komt de vierde,' grijnst de majoor, wijzend naar een arrestantenwagen die zwaaiend de heuvel komt afrijden.
De Ouwe wordt bleek. 'Vier executies voor één peloton! Dat is een behoorlijk zware opdracht!'
'Wat een hels weer,' zegt de majoor, opkijkend naar de sombere, laag hangende wolken. 'Heeft het hier al die tijd geregend?'
'Ja, Herr Major. Regen en sneeuw – en het wordt steeds kouder,' zegt de Ouwe, uitkijkend over de heide.
De majoor trekt zijn kraag over zijn oren, knikt gelaten en kijkt naar de propaganda-mensen die nog steeds foto's nemen.
'Als ik niet de verantwoording had,' zegt hij zacht, 'zou ik met liefde toekijken wanneer jullie dat zootje zwijnen neermaaiden.' Hij kijkt op zijn horloge en wendt zich tot Heide. 'Je weet hoe je ze moet vastmaken? Over een minuut of tien zullen ze de hoofdrolspelers komen brengen!'
Waarom dat nog tien minuten moet duren vertelt hij ons niet.
De telefoon in de hut begint te rinkelen.
'Als ze soms besloten hebben om er nóg meer te sturen,' zegt de Ouwe zachtjes, 'kunnen ze op zoek gaan naar een nieuwe pelotonscommandant!'
'En avant, marche! Geen stommiteiten!' vermaant de Legionair hem.
Met lange passen komt de majoor de hut uit.
'Vastbind-peloton, voorwaarts, mars!' beveelt hij luidkeels.
Heide marcheert stram naar de arrestantenwagen, op precies vier pas afstand achter de majoor. Hij houdt twee nieuwe stukken henneptouw in de hand, zoals het reglement voorschrijft.
'Als je hém ziet word je al misselijk,' zegt Gregor vol verachting, de eindjes touw achter zijn koppelriem stekend.
'Moeten wij ook niet gaan?' vraag ik, als Gregor blijft waar hij is. 'Laat hij het bevel nog maar eens geven,' zegt Gregor. 'Hoe langzamer het gaat, hoe langer die arme stakkerds in leven blijven.'
'Ik denk niet dat ze je daar erg dankbaar voor zullen zijn.'
'Waar blijven jullie verdomme!' brult de majoor, die zich heeft omgedraaid en ziet dat we niet zijn meegelopen. 'Denken jullie soms dat het bedtijd is? Vooruit, in de looppas!'