Reading Online Novel

Krijgsraad(63)



Wanhopig trekt de ex-ritmeester zijn buik in en weet hij er met grote moeite in te slagen zijn uniformjasje dicht te knopen. Maar hij is zo ongelukkig bij deze procedure twee knopen te verliezen en loopt in die toestand recht in de armen van een bewakingsofficier.

'Wel verdomme, kerel!' brult deze jonge luitenant. 'Wat ben jij aan het doen, jij schaamteloos stuk vreten, om hier zo halfnaakt rond te lopen dat zelfs een blinde smeris zich ervoor zou schamen! Sla hem de lucht uit z'n longen!' beveelt hij de dienstdoende onderofficier-bewaker.

Twintig minuten later valt de ex-ritmeester dood neer – bezweken aan zijn verwondingen.

In de loop van de dag wordt de pasgevormde eenheid naar het Stettiner Bahnhof gebracht en daar opgesloten in twee grote loodsen naast het opslagterrein.

Een SS-officier met het doodskop-embleem op zijn uniformpet komt hun vertellen dat ze zonder genade zullen worden doodgeschoten bij de minste of geringste ontsnappingspoging.

Even later beseffen ze waarheen de reis zal gaan: naar de SS-Sonderbrigade Dirlewanger, de meest beruchte en afschuwwekkende militaire eenheid die ooit heeft bestaan. De commandant ervan, SS-Brigadeführer Dirlewanger, een wegens seksuele misdrijven veroordeelde misdadiger, werd uit de cel gehaald en kreeg het commando over dit doodseskader, dat voornamelijk in Polen en de Oekraïne opereerde, onder volstrekt onbeschrijflijke sadistische omstandigheden.

De loodsen zijn omsingeld door een cordon van zwaarbewapende SD-bewakers. Om de haverklap ratelen er kwaadaardige mitrailleursalvo's dwars over het opslagterrein.

Vlak nadat de torenklok vier heeft geslagen beginnen de luchtalarmsirenes te huilen en slaan verschillende bommen vlak bij de spoorweg in.

'Laat ons de schuilkelders induiken,' gilt een ex-Feldwebel volkomen over zijn toeren, 'of willen jullie ons hier soms laten afslachten?'

'Waarom ook niet?' grijnst een bewaker, die op niet mis te verstane manier met zijn machinepistool staat te zwaaien. 'Zwijnen als jullie verdienen niet beter!' Het is een bijzonder jeugdige soldaat, van het soort dat vooral voor gevangenen het allergevaarlijkst is. 'Op je luie rug, tuig! Leg die smerige handen in je vuile nek! Je hoeft maar één millimeter te bewegen en ik blaas je het licht uit je ogen!'

De ex-Feldwebel gaat gehoorzaam op zijn rug liggen, ervan overtuigd dat deze jeugdige schurk zijn bedreiging maar al te gretig zal willen uitvoeren.

Eerste luitenant Wisling gluurt tersluiks naar zijn buurman, een gedegradeerd staf-legerarts.

'Wat denk je van vluchten?' fluistert hij zonder zijn lippen te bewegen.

'Hoe, in vredesnaam?' antwoordt de dienstplichtige officier, recht voor zich uit starend. 'Probeer die deur maar eens door te komen – je ontsnapping zal al over zijn nog voor je twee stappen hebt gezet!'

'We nemen die deur niet,' fluistert Wisling. 'We wachten tot het transport vertrekt, dan is er altijd wel enige verwarring.'

Dokter Menckel haalt diep adem.

'Het is hopeloos. Maar als we het doen, dán hier in Berlijn, in ieder geval.'

'Je hebt gelijk. Als we eenmaal bij die Dirlewanger-brigade zitten zal ontsnappen absoluut onmogelijk zijn,' zegt Wisling. 'Daar zullen we niet eens kunnen deserteren. De guerrilla's maken korte metten met iedereen die afkomstig is uit de moordbrigade van Dirlewanger.'

'Opstellen!' brult een Feldwebel met daverende stem, terwijl hij de zware schuifdeur opzij rolt. 'In de looppas, misdadig tuig! Opschieten, stelletje schoften!' Degenen die toevallig het dichtst in zijn buurt staan krijgen een klap met de kolf van zijn wapen.

Langs de in rijen opgestelde rotten van drie snellen onderofficieren heen en weer, tellend alsof hun leven er van afhangt. De gevangenen zijn ingedeeld in drie compagnieën om de zaak gemakkelijker te maken, maar zoals gewoonlijk kloppen de aantallen niet. Nu zijn er opeens een paar te veel! Dan weer ontbreken er een paar.

De SS-Sturmbannführer van de Todt-Division raast en tiert. Gevangenen die hem in de weg staan worden wreed neergeslagen.

Even verderop is een stoomlocomotief bezig met het rangeren van een lange rij goederenwagons en veewagens. De ventilatiespleten zijn dichtgemaakt met prikkeldraad. Door de geopende deuren zijn de vloeren te zien, die bedekt zijn met een dunne laag stro. Het zijn de kenmerkende wagons die in de nieuwe tijd voor het vervoer van gevangenen worden gebruikt. Zelfs paarden worden beter vervoerd.

'Onze trein, denk ik,' mompelt de staf-Feldwebel met de grijns van een doodskop.

'Muss ich denn, muss ich denn, zum Städtele hinaus...' neuriet een lange, gespierde Obergefreiter, wiens gezicht overdekt is met littekens van granaatscherven.

'Vijftig man per wagon!' commandeert een SS-officier, naar de veewagens wijzend.

De onderofficieren drijven de gevangenen de wagons in. De eerste groep is al over de spoorbaan op weg, onder schot gehouden met machinepistolen.

'Dat is onze kans!' fluistert Wisling, behoedzaam wijzend op een muur naast de loods. 'Hooguit een sprong van twee meter – daarachter hebben we dekking. Kom mee!' sist hij, de dokter ruw voortduwend als de beide bewakers zich omdraaien, omdat ze door de SS-Sturmbannführer bij de watertoren worden teruggeroepen.