Krijgsraad(65)
Opnieuw beginnen de luchtalarmsirenes te janken. Nog voor ze zijn uitgeloeid is het luchtdoelgeschut al in actie gekomen en wordt de hemel door nerveuze vingers van licht afgetast.
Een Volksstürmer die belast is met het toezicht op de burgerij tijdens luchtalarm brult hun nijdig iets toe, maar bij het zien van het SS-uniform wordt hij dadelijk beleefder.
Ontploffingen laten de huizen op hun grondvesten schudden en geelrode vuurtongen schieten op naar de hemel. Door het donker raast een brandweerwagen de verlaten straat langs. Een complete muur stort in en blokkeert de straat.
In een naburige straat slaat een serie bommen in, die vlammen over de muren laten spuiten.
'Brandbommen,' bevestigt Wisling, zijn ogen bedekkend.
Bij de Lüneburgerstrasse komt er een amfibievoertuig met vier SD-soldaten de hoek om rijden. De vlammen van de fosforbommen worden weerkaatst in hun glanzende koppensnellers-emblemen.
Wisling springt vlug een deuropening in, Menckel met zich mee trekkend. Ze ontzekeren hun wapens, vastbesloten zich schietend een uitweg te banen als het daartoe mocht komen. Gevangenneming betekent een gewisse dood – en hoogstwaarschijnlijk op een trage, afschuwelijke manier.
De motor van het amfibievoertuig snort als een spinnende kat en komt langzaam dichterbij. De schijnwerper bij de voorruit tast langzaam de muren van de huizen af, dringt door in keldertrappen en poorten. De SD-mannen weten waar ze hun prooi moeten zoeken.
Met ingehouden adem en de wapens in de aanslag drukken Menckel en Wisling zich plat tegen de zwartgeblakerde muur en staren in doodsangst naar het amfibievoertuig, dat precies voor de deuropening van het poortje waarin ze zich verbergen is blijven staan. Een van de 'waakhonden' zwaait zijn laarzen naar buiten. Zijn grijze regenjas glimt van de regen. Lawaaierig ontzekert hij zijn Mpi, knipt de sterke zaklantaarn op zijn borst aan en is al halverwege naar het poortje onderweg als hij door een luidkeels gegeven bevel wordt teruggeroepen. Met één grote sprong is hij terug in het amfibievoertuig, dat omkeert en met brullende motor terugraast naar de Lüneburgerstrasse.
Een Mpi blaft – langdurig en demonisch. Tussen de donkere huizen schalt een angstkreet op. Enkele kortaf gesnauwde bevelen, een luidkeels en tevreden lachje en alles is weer stil.
In de omgeving van Charlottenburg valt een heel tapijt van bommen. De steekvlammen van fosforbommen schieten omhoog naar de sombere hemel. De spookachtige ruïnes werpen lange schaduwen in het wrede schijnsel van de vlammen.
De overdekte bushalte op de Litzenburger Platz wordt hoog de lucht in geslingerd, balancerend op de punt van een reusachtige vlam; twee menselijke lichamen worden brandend uit het huisje van de verkeersregelaars gesmeten, terwijl de restanten ervan in een regen van verpulverd steenslag terugvallen op de grond.
Een totaal onbeschadigd schrijfbureau zeilt door de lucht en wordt tegen de Hercules Brücke aan gruzelementen gesmeten. Een rood telefoontoestel vliegt verder. De zwarte cape van een conducteur zweeft over de straat en landt sierlijk als een vogel op het modderige water van het Landwehrkanaal. In de Lüneburgerstrasse, waar Wisling en Menckel dekking hebben gezocht, regent het bommen. Het schrille gefluit van hun stabilisatorvinnen gaat hun door merg en been.
'Laten we maken dat we hier wegkomen,' hijgt Menckel. 'Als we hier blijven is het met ons gedaan!'
Zo snel ze maar kunnen rennen ze over de Spree-Brücke naar de Helgoland-Ufer. Vlak voor hen komt een torpedobom neer, die een complete rij huizen opblaast.
Door al het lawaai van de explosies heen is duidelijk het vreemde, schrapende geluid van de brandbommen te horen. Het eindigt telkens met een geluid dat lijkt alsof er een volle bus verf op een plaat beton wordt gesmeten.
Binnen enkele seconden staat de hele straat in vuur en vlam. Het fosfor stroomt omlaag de kelders in. Brandende mensen rennen in dolle paniek het duister in, recht in de vlammenzee. Ze verschrompelen sissend tot verkoolde karikaturen van menselijke wezens.
Hoog boven de brandende stad ronken de zware Wellington-bommenwerpers. In hun interieur werken jeugdige luchtmachtsoldaten werktuiglijk aan het uitwerpen van hun dodelijke lading. Geen van hen denkt ook maar een ogenblik aan wat er zich in de zwartgeblakerde, in puin gesmeten stad voltrekt, waar duizenden mensen in de vlammen omkomen. Ze verheugen zich op de terugtocht naar hun bases, ergens in Schotland, waar ze zullen worden verwelkomd met gebakken eieren met spek en een heerlijke kop hete thee.
Zodra de eerste aanvalsgolf zijn lading heeft uitgeworpen en de vliegtuigen hun neuzen weer naar het noorden wenden, komt er een tweede golf Wellingtons uit het noordwesten aanvliegen en wordt Berlijn opnieuw met een regen van bommen bestookt. De luchtdoelkanonnen worden bediend door zestienjarige jongens. Ze blijven ze bedienen tot ze erbij neervallen, óf tot fragmentatie-bommen of brandbommen er een eind aan maken.