Reading Online Novel

Koninklijke verleider(13)



Voor het eerst haar blik loslatend, sloeg hij zijn ogen neer. Met bonzend hart keek ze naar zijn lange wimpers. Als hij nu die ogen opsloeg, zou hij dat masker van verdraagzaamheid en sympathie laten vallen. Zijn ogen zouden koud en wreed zijn. Hij zou haar niet langer overreden, maar ondervragen. Hij zou niet langer haar redder zijn, maar haar bewaker.

Toen hij eindelijk opkeek, viel ze bijna in zijn schoot van verrassing.

Zijn gouden ogen straalden een gestage energie uit, een kalmerende kracht die bezit nam van haar geest en door haar hele lichaam vloeide.

Deze verrekte prins probeerde haar te hypnotiseren!

Het lukte hem bijna. Zelfs nu.

Dus ze had hem ernstig onderschat door te denken dat nu het nieuwtje van haar verzet eraf was, zijn façade van geduld en toegeeflijkheid zou instorten en hij zijn ware gezicht zou laten zien: de almachtige prins die gewend was dat iedereen ontzag voor hem had. Blijkbaar had hij ook veel mensenkennis, want hij realiseerde zich dat hij met intimidatie bij 35





haar niets zou bereiken. Dus dat hield hij nog even achter de hand. Hij zou dat pas gebruiken als hij alle andere trucs uit zijn indrukwekkende arsenaal had gebruikt.

Prins Harres Aal Shalaan was dus niet alleen vanwege zijn geboorte de man die hij nu was. Hij had zijn positie in het familiebedrijf niet verkregen door als kind woestijnrovertje te spelen. Hij had uithoudingsvermogen en een enorme zelfbeheersing. Hij had langetermijninzicht, was intelligent en bleef elke situatie de baas.

Bovendien kon hij uitstekend met mensen omgaan, had hij een waanzinnige uitstraling en maakte hij iedereen die zijn pad kruiste tot zijn enthousiaste volgeling.

Haar ook. Maar nu niet meer.

Dat gedweep was acuut afgelopen.

Hij begon weer te praten met die melodieuze stem en ze liet zich bijna betoveren. Bijna.

‘Ik weet niet wat je allemaal over de Aal Shalaan hebt gehoord, of van wie, maar je bent misleid. We zijn geen tirannen en ook geen misdadigers.’

‘Vast niet. Moet ik je nu soms op je woord geloven?’

‘Ja, tot ik het je kan bewijzen. Ik eis in ieder geval dat je ons het voordeel van de twijfel geeft.’

‘O, als ik ook maar enige twijfel had, zou ik dat doen. Maar ik twijfel helemaal niet.’

‘Zeg me dan waarvan je me beschuldigt, zodat ik mezelf kan verdedigen.’

‘Je kunt vast van alles verzinnen ter verdediging en met bewijzen komen zodat er gerede twijfel ontstaat. Maar we zijn hier niet in de rechtszaal en ik ben geen rechter. Ik ben alleen maar iemand die de waarheid kent. En ik ben hier om het bewijs daarvoor te verzamelen.’

‘Wat wil je dan bewijzen?’

‘Dat je niet zo onberispelijk bent als je jezelf voordoet.’

Hij haalde zijn schouders op. ‘Over welke machthebber wordt niet geklaagd? Een land regeren gaat niet altijd van een leien dakje. Wetten en bepalingen worden aangevochten door mensen met een andere mening of andere belangen. Door mijn ordehandhaving en zakelijke 36





activiteiten heb ik vast wel eens iemand boos gemaakt. Dat betekent niet dat ik slecht ben, of crimineel.’

‘Nee, je bent te slim om openlijk iets te doen. Maar jij, meneer de ordehandhavende zakenman, manipuleert de wet en de mensen. Net als je met mij hebt gedaan en nog steeds probeert te doen. Ik heb je heus wel door. Ik heb je hele familie wel door. Dat jullie jezelf de koninklijke familie noemen wil niet zeggen dat jullie minder crimineel zijn. Veel zogenaamde vorsten zijn afgezet en vervolgens voor het gerecht gebracht. Wat op een dag, en ik hoop spoedig, ook met jou zal gebeuren.’

Oké. Nu stond ze boven aan zijn zwarte lijst.

Weer weigerde de koppige man zijn masker af te zetten.

Zijn gezicht bleef oprecht, zijn stem serieus. ‘Geloof maar wat je wilt, Talia, maar ik zal ook mijn zegje doen. Ik zou gekomen zijn om je te redden, ongeacht wie je bent en wat je van plan bent. Je bent bij mij veiliger dan bij je eigen familie. Lach maar, maar voor je je vooroordelen op mij losliet, dacht je ook dat we voorbestemd waren om deze krachtige gevoelens te delen, elkaar los van onze identiteit of achtergrond te zien. Ik zou willen dat je verder kijkt dan wat je denkt te weten, naar wat je écht weet. Over mij. Jij bent arts, je weet dat mensen in noodsituaties hun ware karakter tonen. Je hebt mij gezien zoals ik echt ben, toen we in dodelijk gevaar verkeerden en toen je me uitdaagde.’

Ze bleef hem even met open mond aankijken. Toen schudde ze haar hoofd. ‘Je had diplomaat moeten worden, je praat iemand met je smoesjes zo omver. Bij mij lukt dat niet, dus hou maar gauw op.’

Hij keek haar aan en ze had kunnen zweren dat hij een glimlach onderdrukte.

Uiteindelijk zei hij met een zucht: ‘Goed, je denkt dat je een reden hebt om ons te haten. Wat is dat dan?’

‘Dat zeg ik niet. Wat mij betreft ben je geen haar beter dan mijn ontvoerders, eerder nog erger. Zij werden toevallig mijn vijanden, omdat ik schadelijke informatie had over hun erfvijanden. Mijn vijandschap tegenover jouw familie is persoonlijk. En begin er maar niet over dat je een kogel voor me hebt opgevangen. Ik weet nu 37