Koninklijke verleider(16)
Hij zei niets. Hij wist precies waar ze het over had. Een gevangenis vol tuig, azend op de zwakkeren in de groep. Met haar broer als opvallend mikpunt.
Haar stem trilde van emotie. ‘Voorlopig is hij veilig, ondanks jullie. Ik betaal voor zijn veiligheid. Waarschijnlijk zal ik dat niet lang kunnen doen, want ze vragen steeds meer geld. Nu betaal ik al drie keer zoveel als in het begin.’
Toen ze weer zweeg, wist hij dat ze alles had gezegd wat ze kwijt wilde.
Het duurde minuten voor hij zichzelf ertoe kon brengen iets te zeggen.
‘Ik kan je niet zeggen hoezeer het me spijt dat je broer in die situatie verkeert. Als het echt waar is dat iemand van mijn familie daarvoor verantwoordelijk is –’
‘Als?’ onderbrak ze hem op scherpe toon. ‘O, echt wel, prins Harres. Ik heb de kans gekregen dat te bewijzen. En er iets aan te doen.’
Zonder nadenken leunde hij dichter naar haar toe. ‘Hoezo, een kans?
Van wie?’ Dit kon belangrijke informatie zijn.
Ze keek hem aan alsof hij haar had gezegd dat ze zonder parachute uit een vliegtuig kon springen omdat hij haar wel zou opvangen. ‘Alsof ik jou dat zou vertellen.’
‘Het is van vitaal belang dat je me dat vertelt, Talia,’ hield hij vol. ‘Als ik de details weet, kan ik helpen. Dat zal ik dan ook doen.’
‘Vast wel. Je gaat helpen bewijzen dat je eigen familie schuldig is aan fraude, en de betrokken personen naar de gevangenis sturen in plaats van mijn broer.’
‘Ik kan niet zeggen wat er gaat gebeuren, omdat ik de feiten niet ken, maar als ik je broer op de een of andere manier kan helpen, zal ik dat zeker doen.’
Ze grijnsde schamper. ‘Dat begint er al meer op te lijken. Zeg niets definitiefs, doe vage beloften. Tot het domme gansje je vertelt wat je wilt weten.’
43
Hij keek haar recht aan en probeerde haar met zijn blik te overtuigen van zijn oprechtheid. ‘Ik zeg je nogmaals dat ik de details niet ken. Dat komt nog wel. En zodra ik meer weet, zal ik daarnaar handelen. Ik kan je één ding beloven. Ik behandel mijn familie hetzelfde als iedereen.
Als ze schuldig zijn, dan zullen ze de prijs betalen.’
‘Laat me niet lachen.’
‘Denk je dat ik in een koninkrijk als Zohayd de vrede kan bewaren als ik mensen voortrek? Ik heb mijn invloedrijke positie gekregen omdat iedereen mijn principes kent en er geen enkele twijfel bestaat dat ik daar nooit mee zal schipperen. Dus dat doe ik ook niet.’
Even lichtte er iets op in haar ogen, maar meteen verhardde haar blik zich weer. ‘Goed van je, maar meer vertel ik je niet. En nu? Ga je me nu dwingen het te vertellen, zoals die schoften van plan waren?’
Hij snakte ernaar haar voor eens en voor altijd te bevrijden van die twijfel, die angst. Hij kon het niet verdragen dat ze onzeker was over haar lot bij hem. ‘Ik zweer je nog eens dat je in elk opzicht veilig bent bij mij, wat er ook gebeurt.’
Zijn blik was heel intens, alsof hij haar zo wilde overtuigen. Onwillig haalde ze haar schouders op.
Meer hoefde hij niet te verwachten, dat wist hij.
Hij zuchtte diep. ‘Goed, laten we het over andere belangrijke zaken hebben. Nu ik weet dat je geen journalist bent, en ook geen spion, zoals ik vermoedde, vraag ik me af of je soms per vergissing bent ontvoerd.’
Ze keek hem chagrijnig aan. ‘Probeer je er zo achter te komen waarom ik ben ontvoerd? Oké, dan hebben we het maar gehad. Ik ben hierheen gekomen na een tip over bewijs dat mijn broer vrijpleit. Toevallig kreeg ik informatie in handen die funest is voor de Aal Shalaans. Ik heb geen idee hoe jullie rivaliserende stam, en jij, daar achter zijn gekomen, en zo snel. Misschien toen ik de advocaat van mijn broer het laatste nieuws mailde. Dus ja, ik weet waarom ik ontvoerd ben. Je rivalen willen de informatie die ik heb om jullie kapot te maken.’
Al keek ze hem aan alsof ze niets liever wilde dan dat hij en zijn familie werden kapotgemaakt, toch bewonderde hij deze gouden leeuwin die hierheen was gekomen en alles op het spel zette voor haar tweelingbroer.
44
Hij zuchtte. ‘Je zei dat iemand je de kans heeft gegeven om te bewijzen dat je broer onschuldig was. Wie was dat? Je begrijpt toch wel dat iemand dit allemaal zo heeft opgezet?’
Ze keek hem nadenkend aan. ‘Natuurlijk. Wat wil je daarmee zeggen?’
‘Die persoon geeft geen zier om jou of je broer. Jij bent maar een instrument om zo veel mogelijk chaos te creëren en verwoestingen aan te richten.’
Ze knikte langzaam. ‘Ik heb nooit gedacht dat ze dit deden omdat ze me zo aardig vonden.’
‘Hebben ze je al iets gegeven dat je broer van alle blaam zuivert?’ Toen ze met tegenzin haar hoofd schudde, vervolgde hij: ‘Vind je het niet verdacht dat ze je alleen informatie hebben gegeven die ongunstig is voor de Aal Shalaan-familie?’