Reading Online Novel

Inside Out(32)



Arno verliet het kantoor, maar Karla bleef. Ik had geen tijd meer. Ik waagde het erop en kroop weg door de buis, terwijl ik Zippy voor me uit duwde. De kleine trol, die nu wat koeler aanvoelde, had goed gewerkt. Ik vroeg me af of Logan en Anne-Jade ook een apparaatje hadden ontwikkeld om sloten open te krijgen. Ik moest een lach onderdrukken. Als ik mazzel had, overleefde ik de komende tien uur, en nu dacht ik alweer aan een volgende poging om het bitje van Gebroken Man te stelen.

Even later kwam ik bij Rileys opslagruimte. Geen geluid, maar ik wachtte toch een paar kostbare minuten voor ik het rooster opende. Er was niemand. Maar de ladder stond nu onder de ventilatieschacht en op de bank stond een notitiebord. Met daarop een boodschap voor mij.

Er stond: ‘Ik heb je gedekt, nu is het jouw beurt. Kom naar me toe op uur achtenvijftig.’

Snel wiste ik de boodschap met het uiteinde van mijn mouw. Tegen die tijd zou ik of gearresteerd zijn of voortvluchtig. Dus ik betwijfelde of ik naar hem toe kon komen. Ik voelde een steekje van teleurstelling, en dat verbaasde me. Snel herhaalde ik mijn mantra: vertrouw nooit een opper, een Opper Cop of een sloof. Niet als je wilde overleven, tenminste.

Maar terwijl ik de ladder op klom, vroeg ik me af of overleven wel genoeg was.



‘Zou jij niet aan het werk moeten zijn in een of andere ventilatieschacht?’ vroeg Cog. Hij stond met zijn armen tot aan zijn ellebogen in een machine, in de afvalcentrale. Zijn overall zat vol met zwarte smurrie, die langzaam op de vloer droop. Een walgelijke stank hing zwaar in de lucht.

‘De Opper Cops komen jou en mij arresteren.’

Hij stopte met zijn bezigheden. ‘Hoe weet je dat?’

‘Ik hoorde het hoofdcommandant Karla zeggen. Ze gaan dreigen mij te recyclen als jij ze niet vertelt over Gebroken Man. Je moet je verbergen. Nu meteen.’

Maar hij trok zijn armen niet uit de machine. In plaats daarvan werkte hij rustig verder.

‘Cog!’

‘Stil nou even. Ik moet nadenken.’

‘Ik heb alles al uitgedacht. We verbergen ons allebei en dan…’

‘En dan wat? Blijven we de rest van ons leven voortvluchtig? Of vinden we de Poort, en vertrekken we? Geloof je in de Poort, Trella?’

‘Ik geloof wel dat er iets gaande is op de bovenste niveaus. Ik geloof dat de Opper Cops tegen ons liegen.’

‘Je meent het,’ zei hij droog. ‘Geef nou gewoon eens antwoord op mijn vraag. Geloof je in de Poort?’

‘Dat doet er niet toe. Eerst moeten we jou op een veilige plek zien te krijgen, en dan zien we wel wat we verder doen.’

Cogon gromde en haalde een zwarte doek tevoorschijn. ‘Verboden spul.’ Hij vouwde de doek open, en er rolde een fles uit. ‘Die is door de wc gespoeld en in het riool terechtgekomen, tijdens een inval van de Opper Cops.’

‘Cog!’ Ik raakte steeds meer in paniek. Hij deed zo nonchalant.

‘Het doet er wel toe,’ zei hij. ‘Of je in de Poort gelooft of niet.’

‘Hoezo?’

‘Omdat ik me toch nergens kan verbergen. Ze zullen me snel genoeg hebben, en dan blijven ze naar jou zoeken. Ik ga me laten arresteren, en dan ga ik bekennen dat ik op eigen houtje die Opper Cop heb gedood. Ik ga jouw naam zuiveren. En uiteindelijk vertel ik ze dat ik Gebroken Man heb verstopt en stuur ik ze naar verschillende schuilplaatsen. Als ze hem dan niet vinden, biecht ik op dat ik hem ook heb gedood en zijn lichaam heb gedumpt in een aantal verschillende containers en stukjes van hem heb gevoerd aan diverse machines. Hopelijk onderzoeken ze al die beweringen.’

Vol afschuw staarde ik Cog aan.

‘Snap je het nou, Trell? Het doet er wel toe. Want ik kan dat alleen volhouden als ik weet dat jij in de Poort gelooft en dat je ernaar op zoek bent. Als ik weet dat ik je help door de Opper Cops bezig te houden terwijl jij de Poort zoekt.’

‘Maar ze zullen je aan de Hakmolen voeren!’

‘Daar zit ik niet mee.’

‘Maar ik wel.’

‘Jij gaat er niet over.’

‘Denk je echt dat de Poort vinden belangrijker is dan jouw leven?’ vroeg ik hem.

‘Ja.’

‘Waarom? Ben je niet tevreden met hoe het is? Je glimlacht naar iedereen. Je hebt ik weet niet hoeveel vrienden.’

Hij stak zijn smerige, stinkende handen op. ‘Dít is de rest van mijn leven. Er zal niets veranderen tenzij wij iets doen. Ik heb gewacht op de juiste omstandigheden. Dit is het moment.’

Een van de onderhoudssloven kwam naar ons toe. ‘Cog, er is een groep Opper Cops naar je op zoek. Zullen we ze afleiden?’

‘Nee, dank je. Ga maar weer aan het werk.’ Cogon keek me recht in mijn ogen.

Een onbeantwoorde vraag hing nog steeds tussen ons in.

‘Ik weet niet of ik in de Poort geloof. Maar ik zal ernaar blijven zoeken tot ik kan bewijzen dat hij bestaat, of niet. Ben je daarmee geholpen?’