Inside Out(108)
‘Er is een manier om dat te bewijzen,’ zei Logan.
‘Hoe dan?’
‘Met je bloed. Die vampierboxen testen niet alleen of je zwanger bent.’
Logan had me overspoeld met informatie. Ik liep in een waas rond, tot ik weer naar een vergadering van de Commissie moest. De oppers en de sloven zaten als kinderen te kibbelen, en ik wenste dat ik terug kon naar de ziekenboeg om de dokter te helpen. Of beter nog, ik wou dat ik met Riley op onze kamer was.
Terwijl ik het geruzie over me heen liet komen, besloot ik dat ik maar weer een tijdje Koningin van de Buizen moest worden, zodat ik me niet druk hoefde te maken om bloedtesten en overbevolking.
Eenmaal terug in de ventilatieschachten voelde ik me licht en vrij. Ik verkende nu grotere stukken van de bovenste niveaus. Met de voortdurende dreiging van de Opper Cops had ik mijn tochten boven niveau vier beperkt gehouden. Nu klom ik in de Tussenruimte en onderzocht ik de ruimte tussen de leidingen en het plafond van Binnen.
Het voelde alsof er iets ontbrak. Luchtbuizen en waterleidingen liepen kriskras door elkaar. Er waren geen stortkokers voor was of afval – dat was logisch, want er was hierboven geen woonniveau meer.
Ik klom over een buis, stootte mijn hoofd tegen het plafond en besefte dat het ontbrekende element het schuim was. Er zat hier geen isolatieschuim. Ik ging zitten tot de pijn in mijn hoofd wegtrok.
Waarom zat hier geen schuim? Ik scheen met mijn zaklamp op de staalplaten en telde de klinknagels. Ik verloor elk besef van tijd, maar dat kon me niet schelen, want ik was van plan het hele plafond af te speuren.
In de noordoostelijke hoek vond ik een luik. Het leek op de bijna onzichtbare luiken die toegang gaven tot de Tussenruimte, maar er zat een zwart rubberen rand omheen.
Geen toetsenbord. Geen hendel.
Mijn lichaam zong van de nerveuze energie. Deze deur was anders dan de Poort. Ik zou hem met rust moeten laten en de Commissie moeten vertellen dat ik nog een luik had gevonden. Maar dat betekende niet dat ik dat ook ging doen. Achter de Poort zat nog een deur, en ik moest gewoon weten of dat hier ook het geval was.
Ik duwde met mijn handen. Niets. Ik zette meer kracht en probeerde het nog eens. Een krakend geluid. Ik boog me voorover en duwde met mijn schouder tegen het luik, me met mijn benen afzettend voor extra kracht.
Een traag, zuigend geluid werd steeds luider terwijl ik druk bleef zetten. Toen schoot het luik plotseling open en knalde aan de andere kant tegen de wand. Duisternis golfde door de opening.
Ik zette me schrap voor het ijskoude niets dat me de adem zou benemen, maar ik rook alleen een muffe, stoffige lucht. Ik rechtte mijn rug en stak mijn hoofd in de ruimte achter het luik.
Het schemerduister strekte zich uit tot een onmetelijke hoogte en verdween daar in zwarte oneindigheid. Het voelde als de Ruimte, maar dan met muffe lucht en wanden. Een vaag blauw schijnsel klom langs de wanden omhoog. Ik hees mezelf op de vloer die was gemaakt van aan elkaar genagelde staalplaten, net als de rest van Binnen.
Voor me uit schijnend met mijn zaklamp, liep ik verder. Het was een enorme lege ruimte. Tenminste, dat dacht ik, tot de lichtbundel van mijn zaklamp over een hoop metalen platen, pijpen, apparatuur, vaten en steunbalken gleed. Een gigantische voorraad.
In de uiterste zuidwesthoek bevonden zich reusachtige planken. Ze leken het meest op niet-afgemaakte woonniveaus. Ik telde ze. Zes. In deze ruimte was plaats voor nog zes niveaus!
Nee. Boven de zesde plank zag ik nog meer ruimte.
Ik zakte op mijn knieën op de vloer toen een inzicht me plotseling de adem benam. De bouwers van Binnen hadden geweten dat onze reis lang zou zijn en dat onze bevolking zou groeien. Boven me was meer dan genoeg plaats om uit te breiden. Geen overbevolking meer. Geen beperking meer van het aantal kinderen. We konden grote gezinnen hebben, en privacy. Ik kon een gezin hebben.
Ik drukte mijn voorhoofd tegen de koude metalen vloer en probeerde niet flauw te vallen. Mijn bevende hand vond de hanger. Ik kneep in het schaap en stuurde het signaal.
Riley, dacht ik. Breng versterking mee. Die gaan we hard nodig hebben.