Reading Online Novel

Het Pantserhart(276)



                Sigurd keek Bellman aan en herhaalde: ‘Dat was alles.’

                Bellman knikte en Sigurd Altman ging verder: ‘Tony kwam eerder. Hij parkeerde zijn auto, stapte uit en keek rond. Daarna verdween hij tussen de bomen in de richting van de rivier. Ik dook in elkaar achter het stuur. Toen kwam Adele. Ik draaide het raampje naar beneden om hen te kunnen horen. Ze stond te wachten, keek rond en controleerde de tijd. Ik zag dat Tony vlak achter haar stond, zo dichtbij dat ik me onmogelijk kon voorstellen dat ze het niet merkte. Ik zag dat hij een groot mes tevoorschijn trok en dat hij zijn arm rond haar nek legde. Ze spartelde tegen terwijl hij haar naar zijn eigen auto trok. Pas toen hij het portier opende zag ik dat alle stoelen met plastic waren bedekt. Ik kon niet horen wat Tony tegen haar zei, maar ik pakte mijn camera en zoemde in. Ik zag dat hij een pen in haar hand duwde en hij was overduidelijk bezig haar iets te dicteren wat zij op een kaart moest schrijven.’

                ‘De kaart uit Kigali,’ zei Bellman. ‘Hij had het allemaal al gepland. Ze moest verdwijnen.’

                ‘Ik nam foto’s en dacht niet aan iets anders. Ineens zag ik dat hij zijn hand optilde om het mes in haar hals te steken. Ik kon mijn ogen niet geloven. Het bloed spoot eruit, trof de binnenkant van de voorruit.’

                De twee mannen zagen niet dat Krohn naar adem hapte.

                ‘Hij wachtte even, liet het mes in haar hals zitten, alsof hij eerst al het bloed uit haar lichaam wilde hebben. Toen tilde hij haar op, droeg haar naar de achterkant van zijn auto en smeet haar in de kofferbak. Op het moment dat hij in zijn auto wilde stappen, bleef hij even staan en staarde naar de hemel. Hij stond in het licht van de straatlantaarn en ik zeg je: het waren dezelfde wijd opengesperde ogen, dezelfde grijns rond zijn mond die Tony had toen hij bij de discotheek boven op me zat en zijn mes in mijn mond stak. Lang nadat Tony met Adele was weggereden, zat ik nog verstijfd van schrik en kon ik me niet verroeren. Ik begreep dat ik geen onthullende brief naar Anders Galtung kon sturen. Of ergens anders heen. Omdat ik zojuist medeplichtig was geworden aan een moord.’

                Sigurd nam een beheerst slokje uit het glas water dat voor hem stond en keek naar Johan Krohn, die naar hem knikte.

                Bellman schraapte zijn keel. ‘Technisch bekeken was je niet medeplichtig aan de moord. In het slechtste geval aan afpersing of bedrog. Daar had je kunnen stoppen. Het zou natuurlijk behoorlijk onplezierig voor je zijn geweest, maar je had naar de politie kunnen gaan. Je had immers foto’s gemaakt die het konden bewijzen.’

                ‘Ik zou hoe dan ook zijn aangeklaagd en veroordeeld. Er zou gezegd worden dat ik beter dan wie dan ook kon weten dat Tony met geweld reageert als hij onder druk staat, dat ik alles met opzet in scène had gezet.’

                ‘Had je niet gedacht dat dit kon gebeuren?’ vroeg Bellman, die de waarschuwende blik van Krohn negeerde.

                Sigurd Altman lachte. ‘Is het niet wonderlijk, hoofdinspecteur, dat het vaak onze overwegingen zijn die het moeilijkst te doorgronden zijn? Of te herinneren? Ik herinner me eerlijk gezegd niet wat ik zelf dacht wat er zou kunnen gebeuren.’

                Omdat je het je niet wilt herinneren, dacht Bellman, die instemmend bromde alsof hij dankbaar was voor dit nieuwe inzicht in de menselijke ziel.

                ‘Ik heb dagen nagedacht,’ zei Altman. ‘Toen ben ik teruggegaan naar de Håvasshytte en heb de bladzijde uit het gastenboek gescheurd met de namen en adressen van iedereen die diezelfde nacht daar was. Toen heb ik opnieuw een brief naar Tony gestuurd. Waarin ik schreef dat ik wist wat hij had gedaan. Dat ik hem Adele Vetlesen had zien neuken in de Håvasshytte en dat ik wist waarom. Dat ik geld wilde hebben. Ondertekend met Borgny Stem-Myhre. Vijf dagen later las ik in de krant dat ze vermoord was gevonden in een kelder. Daar moest het stoppen. De politie zou de zaak onderzoeken en Tony ontmaskeren. Dat had moeten gebeuren. Hij had gepakt moeten worden.’