1. Hel
-Hoe erg is het eigenlijk, zo’n mentale inzinking?
‘Best wel erg, hoor. Bah.’
-Ja, hoe erg?
‘Nou, om eerlijk te zijn: het was af en toe een hel. Dat meen ik echt.’
2. ‘Overal autootjes om me heen!’
Acht maanden eerder, een maandagavond op het Media Park in Hilversum. Op de redactie van het televisieprogramma Voetbal International ruikt het naar knoflook. Beeldschermen en een paar lege pizzadozen verbergen een bescheiden ploegje redacteuren. Ze zijn bezig met de voorbereidingen op de zoveelste uitzending van het seizoen. Het precieze aantal afleveringen zou niemand hier nog kunnen noemen. Iedereen is de tel allang kwijt.
Op de bureaus liggen draaiboeken. Daarin staat de volgorde van de gespreksonderwerpen die voor vanavond zijn gepland. Ze worden zelden gerespecteerd. Deze talkshow heeft zijn eigen dynamiek. Het ontwikkelt zich vanaf het moment dat presentator Wilfred Genee straks daar, achter die gele studiodeur, grijnzend goedenavond in de camera knikt en meldt dat we vandaag leven ‘in het jaar tweeduizendenelf’ en dat de kijker van harte welkom is bij ‘alwéér een aflevering van Voetbal International’. Vanaf dat moment kunnen de gesprekken alle kanten opvliegen. De draaiboeken waar nu nog zo hard op wordt gepuzzeld, zijn dan op slag waardeloos geworden.
Iets na achten glijdt de donkere Mercedes van René van der Gijp het Media Park op. Hij vertrekt altijd op hetzelfde tijdstip uit zijn woonplaats Dordrecht, ongeacht de omstandigheden. René van der Gijp laat zich niet graag opjagen, niet door het weer, niet door het verkeer, niet door iets of iemand anders. Hij is een man van kleine, vaste gewoontes. Ze geven hem houvast. Soepeltjes laat hij zijn zwarte Mercedes de ondergrondse parkeergarage inglijden. Hij is een goede chauffeur, zoals de meeste voetballers. Tijd en ruimte lijken voor hen minder geheimen te hebben dan voor gewone stervelingen.
René van der Gijp schat dat hij jaarlijks zo’n 70.000 kilometer aflegt. Soms rijdt hij zelf, soms is hij alleen bijrijder in zijn eigen auto. Dan doet hij tussen Gorinchem en Hoevelaken even zijn ogen dicht en wordt er gestuurd door zijn persoonlijke assistente, een vriendelijke blondine die hem kriskras door het land vervoert, vaak een paar keer per week en naar alle mogelijke uithoeken van het koninkrijk. Samen trekken ze al jarenlang een vrolijke sliert langs bedrijven, instellingen, businessclubs, sportkantines en zo ongeveer elke andere exotische locatie waar men toevallig een Van der Gijp-presentatie kan gebruiken.
De populairste voetbalanalist van Nederland stapt grijnzend het studiocomplex binnen. Hij draagt Quick- sportschoenen en een spijkerbroek onder een uitbundig overhemd. Dat hemd zal straks, als het programma eenmaal begonnen is en de studiolampen gaan gloeien, zo nodig tot aan zijn navel worden open geknoopt. Voor iemand die zegt dat hij zich nooit ergens druk om maakt, begint hij soms opvallend snel te transpireren.
Grijnzend gaat Van der Gijp naar binnen. In de gang wacht een cameraman hem al op. Het lijkt erop alsof hij het niet eens opmerkt. Waar Wilfred Genee in dit soort situaties nooit de verleiding kan weerstaan de lens op te zoeken, een paar duimen op te steken, een gek gezicht te trekken of zijn vuisten even quasienthousiast samen te ballen, daar blijft René van der Gijp uiterlijk onbewogen onder de aandacht.
Hij veert richting redactieruimte.
Johan Derksen is daar zoals altijd allang gearriveerd. De hoofdredacteur van Voetbal International is een man van de klok. Hij beweert nog nooit ergens te laat te zijn gekomen, of het moet die ene keer in Amerika zijn geweest, bij zijn favoriete singer-songwriter Jimmy LaFave, een concert waarvoor hij speciaal van Amsterdam naar Tampa was gevlogen, maar dat hij volledig miste doordat de taxichauffeur de concertzaal maar niet kon vinden.
Zijn punctuele karakter verklaart ook de onuitsprekelijke woede die Derksen regelmatig voelde opborrelen toen hij nog met zijn collega Wilfred Genee dagelijks op willekeurige plekken in het land het tv-programma Doordekken opnam. Het tweegesprek tussen de gladde presentator en de onbehouwen voetbalcriticus was in potentie zeer spraak-makend, alleen keek niemand ernaar omdat het op Eredivisie Live werd uitgezonden. Hoewel Derksen er dagelijks de halve voetbalwereld in beledigde, bleven boze reacties daardoor uit. De enige die boos werd was Derksen zelf, omdat Genee van de 180 draaidagen er ongeveer 180 te laat kwam.
René van der Gijp is ook een keer te laat gekomen voor een tv-uitzending. Dat was ergens in de winter, toen Nederland bedekt ging onder een dikke sneeuwlaag en zelfs de kleinste binnenweggetjes tussen Dordrecht en Hilversum waren dichtgeslibd met stapvoets rijdende auto’s. Maar gek genoeg kan Derksen tegen René van der Gijp nooit zo uitvallen als tegen Wilfred Genee. De vrolijke analyticus heeft wat alle enfants terribles hebben: je kunt niet kwaad op ze worden.