Gestapo(9)
'Er is iemand,' zei Heide zacht. 'Ik gooi een granaat.'
'Doe niet zo gek,' gromde Barcelona.
Broertje probeerde de veerkracht van zijn garotte.
Porta spuwde over zijn linkerschouder. Dat bracht geluk, meende hij.
Broertje verdween in het donker. Een zwak geluid drong tot ons door. Een jammerklacht. Daarna werd het weer stil.
Ik hield mijn mes krampachtig vast. Ik beefde over mijn hele lichaam en zag geen kans hieraan een eind te maken.
Broertje dook weer op. Er hing een kat aan zijn garotte.
'Daar is de vijand,' zei hij lachend, ons de gewurgde kat voorhoudend.
Wij slaakten een zucht van verlichting.
'Hè, hè,' zei Barcelona, 'en ik dacht nog wel dat er een hele compagnie Russen zou zitten.'
'Jullie zijn een stel schijtlaarzen,' zei Broertje minachtend, terwijl hij de dode kat van zich af gooide.
Wij begonnen alle kasten te onderzoeken, om te kijken of we dingen konden vinden die ons interesseerden.
Broertje ontdekte een pot jam. Hij ging midden in het vertrek met gekruiste benen op de grond zitten en begon te schrokken.
Porta nam een slok uit een fles. Hij trok een vies gezicht, en keek nog eens op het etiket, waarop inderdaad 'cognac' stond. Hij nam nog een teug en gaf de fles toen door aan Heide.
'Een vreemd soort cognac.'
Heide snoof, dronk ervan, maar gooide de fles toen van zich af en spuwde het uit.
'Wat een rotzooi, dat is tetrachloorkoolstof. Aardig om dat eens te hebben geproefd.'
Broertje grinnikte.
'Op onbekend terrein kun je je maar beter houden aan de jam. Dan weet je tenminste waar je aan toe bent.'
Dan kraakt een deur. Wij maken een luchtsprong van schrik. Broertje en Barcelona duiken weg achter een buffet. De jampot valt om, de jam lekt op de grond.
Porta rent naar de deur, trapt die open en roept:
'Werda, handen omhoog!'
Ik had al een granaat ontzekerd en hield me gereed om die te werpen.
Alles bleef stil.
Toch was er iemand. Je voelde het. We waren net wilde dieren geworden, in staat om te doden uit angst of voor ons plezier. Door jaren achtereen oorlog voeren verandert de mens grondig. Degenen die zich daarginds bevonden waren tegenstanders. Als we hen niet doodden, zouden ze ons doden. Het ging er maar om wie het snelst was.
We luisterden scherp.
'Laten we de compagnie waarschuwen,' fluisterde Barcelona.
'Laten we de hele tent in brand steken,' stelde Broertje voor. 'Dan kunnen we hen een voor een doodschieten als ze vluchten voor de vlammen. Als je iemand zoekt is een brand een enorm goed hulpmiddel.'
'Barst maar,' tierde Porta. 'Als we dat doen, krijgen we zo de Russische artillerie op onze pet.'
'Met artillerievuur weet je tenminste wat je moet doen,' protesteerde Broertje. 'Beter dan in zo'n spookhuis als dit.'
Weer kraakte er een deur. Zonder over de mogelijke gevolgen na te denken knipte Porta zijn zaklantaarn aan en wierp zich op een deur aan de overkant van de kamer, die hij met één trap opende, waarop hij zijn lichtbundel op het aangrenzende vertrek richtte. Een jong meisje drukte zich angstig tegen de muur. Ze had een enorme knuppel in de hand.
Verbijsterd staarden wij haar aan. Broertje was de eerste die woorden vond.
'Een kippetje! Zeg eens schatje, versta je Duits?' Hij pakte haar brutaal bij de kin en kietelde haar achter het oor met het handvat van zijn garotte.
'Ik heb je katje gewurgd, maar je krijgt een ander van me. Zeg, zullen wij samen spelen dat we katten zijn?'
'Ik niet partizaan,' verklaarde het meisje in onbeholpen Duits. 'Nix, nix. Ik niet communist, nix, nix. Ik houden van soldaten germanski. Panjemajo?'
'O ja, dat panjemajo-en wij wel,' zei Porta lachend. 'Maar waarom doe je tetrachloorkoolstof in een cognacfles?'
'Njet begrijpen. Pan (meneer) soldaat.'
'Iedereen houdt zich altijd onnozel als hij een gemene streek heeft uitgehaald,' zei Heide spottend.
Broertje wees met zijn hand naar de knuppel van het meisje:
'Die wandelstok is wel een beetje zwaar voor je. Zal ik die niet voor je dragen?' Zonder nog iets te zeggen nam hij het dodelijk geschrokken meisje de knuppel af. Ze volgde hem nerveus met haar blik.
'Ik nix vechten tegen germanski soldaat met stok,' stamelde ze. 'Ik alleen vechten tegen russki. Die slecht. Germanski goed.'
'Welja, wij zijn engeltjes,' zei Heide lachend, 'met vleugeltjes van was, waarmee we niet te dicht bij het vuur mogen komen.'
'Ben je alleen?' vroeg Barcelona in het Russisch.
Het meisje keek hem strak aan.
'Jij officier?'
'Ja,' loog Barcelona. 'Ik generaal.'
'De anderen in kelder, onder geheim luik,' legde het meisje uit.
Porta floot.
'Dat begint interessant te worden!'
Broertje had zijn jampot opgeraapt. Hij ging ermee op een tafel zitten en begon met bengelende benen te likken.
'Prima jam,' zei hij tegen het meisje. 'Heb je daar nog meer van?'
'Verrek toch,' bromde Porta. 'Er zijn belangrijker dingen dan jam. We zitten misschien wel bovenop een troep Russen.'