Gestapo(11)
Een van de vrouwen gilde.
'Njet, njet!'
De Légionnaire wierp haar een blik toe.
'Voilà, madame, zitten er soms nog meer in?'
Luitenant Ohlsen naderde het luik.
'Ik wist het wel. Kom maar boven...'
Geluiden.
Twee jonge mannen klommen heel langzaam uit de kelder. De Légionnaire duwde hen hardhandig naar de muur.
'Jullie boffen, jochies. Dertig seconden later zouden jullie levend geroosterd zijn.'
Heide en Barcelona fouilleerden hen snel.
'Ik hoop dat ze er nu allemaal zijn?' vroeg luitenant Ohlsen.
De Légionnaire en ik sprongen omlaag. Een ogenblik bleven we achter enkele vaten staan om te kijken of het veilig was. Toen onderzochten we de kelder, die zich onder het hele huis uitstrekte.
Achter ons hoorden we geluid. We draaiden ons bliksemsnel om, gereed om te schieten.
'Schoft die je bent,' tierde de Légionnaire toen hij Broertje zag.
'Zitten er nog meer grieten?' vroeg 'Broertje, die het grootste plezier had. 'Ik wil jullie wel een handje helpen bij het fouilleren.'
'Non, camarade, maak je geen illusies. Ze zijn allemaal weg.'
We verlieten de kelder. Porta had nog enkele flessen ontdekt, die hij nu voorzichtig proefde.
'Wodka?' vroeg hij aan de burgers. 'Nix wodka?'
Niemand antwoordde.
'Vooruit, zijn jullie klaar?' riep luitenant Ohlsen. 'We gaan verder.'
Heide stond in een hoek te 'roken en bekeek de twee kerels die het laatst uit de kelder waren gekomen met argwanende blikken.
'Wat is er aan de hand? 'vroeg Barcelona. 'Waarom kijk jij zo naar die twee?'
'Wat is jouw indruk, Porta?'
'Ik denk er net zo over als jij, Julius. Dat zijn geen lekkere jongens die twee. Het zijn collega's, daar verwed ik een fles wodka om.'
De luitenant kreeg nu ook belangstelling.
'Het zijn natuurlijk gewone deserteurs. Daarmee laten wij ons niet in.'
'Met zulke smoelen?' lachte Barcelona. 'Nee, luitenant, ik ken dat type. Het zijn precies zulke kerels als de rotzakken die ons trapten toen ik nog bij het Thälmannbataljon was.' (Door de communisten georganiseerd bataljon uit de Spaanse burgeroorlog).
'Je hebt gelijk. Er zijn maar twee organisaties waarbij je dit type vindt, de NKVD en de SS. Die lui deserteren niet.'
'Wat zouden ze hier eigenlijk uitvreten?' overwoog Porta en hij kneep zijn ogen halfdicht.
Broertje liet zijn garotte zwiepen.
'Zal ik ze even wurgen?'
'Afblijven met je poten,' beval Porta.
Luitenant Ohlsen, die het vertrek met de patrouille had verlaten, keerde: terug, gevolgd door de Ouwe.
'Kom jongens, opschieten,' beval hij. 'We hebben hier niets meer te zoeken. Die twee deserteurs interesseren me niet.'
'Deserteurs?' herhaalde Barcelona, hardop denkend. 'Spreek je Duits?' vroeg hij aan de twee jonge mannen.
Ze schudden het hoofd en dwongen zich tot een glimlach.
'Porta, een karweitje voor jou. Je moet hen toespreken in de taal van Stalin.'
'Feldwebel Blom, wie geeft hier eigenlijk de bevelen?' vroeg luitenant Ohlsen streng.
Barcelona keek luitenant Ohlsen zwijgend aan.
'Als het nodig is gevangenen te ondervragen, geef ik daartoe opdracht,' vervolgde de luitenant.
'Tot uw orders, luit,' antwoordde Barcelona ontevreden.
Porta haalde zijn schouders op, hij nam zijn lichte mitrailleur en verliet achter ons de kamer. Bij de deur draaide hij zich om en wierp nog een blik op de twee mannen.
'Jullie boffen, ventjes. Doe je collega's de groeten van me, als jullie hen ooit terugzien. Zonder de luitenant zou Broertje jullie wel uit je lijden hebben geholpen.'
Hij lachte luidkeels.
'Ik zal jullie eens wat zeggen! Onze luitenant heeft nog niet door wat dit voor oorlog is. Maar wij en jullie tweeën des te beter, wat? Panjemajo, towaritsjtsji?'
'In colonne met enen achter mij!' beval luitenant Ohlsen.
'Waar zijn Broertje en de Légionnaire gebleven?' vroeg de Ouwe, die hen tevergeefs in de rij had gezocht.
Niemand wist het. We hadden hen het laatst gezien in de boerderij. De Ouwe bracht rapport uit aan luitenant Ohlsen.
Die vloekte en was woedend.
'Wat een stel schoften! Ga ze zoeken. Beier. Neem maar een paar man mee. Ze zullen wel in de kelder zitten en zich een stuk in hun kraag zuipen. Maar zorg ervoor je weer zo snel mogelijk bij de compagnie te voegen. We hebben al te veel tijd verloren.'
De Ouwe nam de eerste groep mee.
'Als die twee schoften schnaps hebben gevonden,' zei Porta, 'en als ze die voor ons verborgen hebben gehouden, dan zullen ze met mij te doen krijgen, met Porta, Stabsgefreiter bij de gratie Gods.'
Vlak voor we de boerderij bereikten hoorden we een waarschuwend gefluit.
We lieten ons geluidloos achter struikgewas vallen. De Légionnaire kwam te voorschijn.
'Waar blijven jullie, verdomme?' vroeg de Ouwe. 'En waar is Broertje?'
'Die is op de jacht, sergeant,' antwoordde de Légionnaire lachend. 'Onze twee towaritsjtsji waren van plan ons moeilijkheden te bezorgen. Broertje is bezig ze van kant te maken.'