Gestapo(10)
'Haal maar hier,' zei Broertje grijnzend, 'dan zal ik ze een voor een wurgen.'
'Waar is dat luik?' vroeg Porta.
Het meisje wees op een hoek van het vertrek.
We zagen een zorgvuldig gecamoufleerd luik. Uit ons zelf zouden we het nooit hebben opgemerkt.
'Russki soldaten?' vroeg Barcelona.
'Njet, njet,' zei het meisje, heftig het hoofd schuddend. 'Familie, vrienden, nix communisten. Fascisten, brave fascisten.'
'Brave fascisten?' vroeg Heide lachend, 'Godallemachtig, die moet ik zien.'
'Die bestaan niet,' zei Broertje, luidruchtig schrokkend. 'Fascisten schoften. Communisten schoften. Alleen wij: goed.' Hij gooide de lege jampot weg.
In het aangrenzend vertrek klonken geluiden. Wij draaiden ons snel om en hielden onze wapens gereed.
Het meisje kermde van angst en rende naar een deur.
Barcelona-Blom hield haar bij de arm tegen.
'Ga toch niet weg. We zien je hier graag.'
Luitenant Ohlsen verscheen, gevolgd door het hele peloton.
'Wat voeren jullie toch uit?' bromde hij, terwijl zijn blik de lege jampot, het meisje bij de deur en de half leeg gedronken fles cognac omvatte. 'Zijn jullie nu stapelgek geworden? De hele compagnie wacht op jullie en jullie weten niets beter te doen dan jam te eten en cognac te zuipen!'
'Ssst, luitenant, niet zo hard,' fluisterde Porta en hij wees op het luik in de vloer. 'Waarschijnlijk zit hier beneden een heel bataljon Iwans die het dun door de broek loopt van angst. En wat die cognac betreft hoeft u ons niet te benijden. Die deugt niet. Het is tetrachloorkoolstof.'
Luitenant Ohlsen staarde hem stomverbaasd aan.
De Légionnaire kwam aanstappen, gevolgd door de Ouwe: beiden hielden een Molotowcocktail gereed.
'Zitten er Russen in die kelder?' vroeg de Légionnaire. 'Vooruit, Broertje, maak dat luik dan eens open, alsjeblieft.'
'Dacht je dat ik zo stom was?' vroeg Broertje, achteruit wijkend. 'Als jij dat luik open wilt hebben om je vuurwerk naar binnen te kunnen gooien, doe je dat zelf maar. Ik heb me vast voorgenomen levend terug te komen van het front.'
'Idioot!' snauwde de Légionnaire. En hij stapte resoluut op het luik af.
'Uit de weg, nu komt het spektakel.'
Het meisje slaakte een kreet.
'Nix, nix, malinkij (klein) kind in de kelder...'
De Légionnaire schudde haar door elkaar om haar opwinding te doen bedaren.
'Kalm aan, kalm aan,' bromde Porta. 'Je wilt dat grietje toch niet mishandelen? Ik dacht altijd dat de Fransen zo galant waren?'
'Is het uit met die flauwe geintjes?'
Luitenant Ohlsen was woedend. 'We zijn hier niet voor de lol. De Russen kunnen ons ieder ogenblik in de nek springen.'
Broertje streek met zijn garotte over zijn been.
'Ik kan melden dat ik een Russische kat heb gewurgd, luitenant. En die lafbekken in de kelder kunnen wat mij betreft opkomen.'
'Om het luik opstellen,' beval luitenant Ohlsen. 'Lichte mitrailleurs en pistoolmitrailleurs in de aanslag. Kalb, houd je gereed. De eerste die gewapend bovenkomt, wordt neergeknald. Als ze iets proberen te ondernemen, geven we hun een cocktail.'
Met één snelle beweging rukte hij het luik omhoog en riep:
'Een voor een boven komen. Ik geef jullie vijf minuten, daarna vliegt de zaak de lucht in. Opschieten, heren. En ongewapend, towarisj.' (kameraad)
De eerste die naar boven kwam, was een oud wijfje met opgestoken handen. Ze werd gevolgd door nog vijf vrouwen. Een van hen had een zuigeling in de armen.
'Ik zal barsten als dat geen Flintenweiber zijn,' mompelde Porta.
Nu verschenen enkele mannen op leeftijd. Heide en Barcelona fouilleerden hen handig.
'Is het goed dat ik die vrouwtjes even fouilleer?' vroeg Broertje.
'Ga jij eens wat uit de weg, Creutzfeldt. Als jij ook maar één vrouw, aanraakt, knal ik je neer,' dreigde luitenant Ohlsen.
'Het was maar een voorstel,' pruilde Broertje.
'Zitten er nog meer daar beneden?' vroeg luitenant Ohlsen aan een van de mannen.
Deze schudde ontkennend het hoofd; hij had schijnbaar te veel haast om behoorlijk te antwoorden.
'Weet je het zeker, kameraad?' vroeg Porta, zijn ogen half dichtknijpend. 'Zeg, Broertje, gooi hem die garotte van je eens om de hals.'
'Met plezier,' zei Broertje grijnzend en hij wierp de lus van staaldraad om de nek van de man die doodsbleek was geworden. Toen gunde hij hem iets speling.
Porta grijnsde duivels.
'Dit is een gemeen spelletje, vooral voor jou. Als er nog meer towarisjen in de kelder zitten, trekt Broertje de lus aan. Zeg het ons dus vlug als er nog meer zijn, voor we zelf een kijkje nemen.'
De man slaakte een soort gerochel en schudde het hoofd.
'Pas toch op, straks wurg je hem,' zei Ohlsen, tussenbeide komend. 'Hoe vaak heb ik je niet gezegd dat ik die gangstermethode van je niet wens? Er zit dus niemand meer in de kelder?' vroeg hij, zich wendend tot de burgers die tegen de muur stonden.
'Kalb, gooi er maar een in.'
Schouderophalend schroefde de kleine Légionnaire de capsule van de granaat en slak zijn vinger door de ring.