Gestapo(8)
'Probeer dat nou nog eens, stomme boerenkaffer, dan sla ik je met de vuist in je smoel zodat je je vader, je moeder, en zelfs Hitler vergeet!'
De rekruut keek hem met open mond aan, maar was wel zo verstandig om geen woord terug te zeggen.
'Stelletje zeikers,' gromde Broertje.
'Vijfde compagnie, geeft acht! Halve draai rechts...!' beval luitenant Ohlsen.
De sectiecommandanten gaven de richting aan.
'Recht voor je uitkijken! Porta, verdomme, waar heb jij je helm? Ik wil je niet langer zien met die idiote hoge hoed op! Daar word ik gek van.'
Porta nam zijn gelige hoge hoed af.
'Heb jij geen helm?' vroeg luitenant Ohlsen wrevelig.
'Nee, luitenant, die hebben de Russen gepikt.'
Luitenant Ohlsen haalde zijn schouders op en wisselde een blik met luitenant Spät. Porta was een hopeloos geval.
'Zet dat ding dan maar weer op. Je kunt niet blootshoofds marcheren.'
Weer stak de hoge hoed als een kachelpijp boven de compagnie uit.
'Links... om. Voorwaarts... mars, uit de pas!'
De regen striemde ons in het gezicht en stroomde over onze rug. Een haas schoot de weg over.
'Die had ons te pas kunnen komen,' zei Porta zuchtend. 'We hadden hem kunnen stoven in onze jajem. Broertje.'
'Dat doen ze in de duurste gelegenheden,' legde Heide uit.
'Smaakt dat lekker?' vroeg Porta.
'Natuurlijk, anders zouden de rijke lui er geen handenvol geld aan uitgeven,' bedacht Heide.
'Had ik maar weer eens een grietje,' zei Broertje dromerig en hij sloeg zijn ogen ten hemel. 'Ik kan me nauwelijks meer voorstellen hoe dat is. Herinner jullie je de Rus, die het met een gans deed?'
'Maar zou jij het bij zulk hondeweer kunnen doen?' vroeg Heide, terwijl hij Broertje een por in de zij gaf.
'Ik? Altijd. Zelfs bij 50 graden onder nul. Je herinnert je het ouwetje dat ik in de sneeuw heb genaaid, toen we die commissaris aan de Turkse grens ontmoetten?'
'Niemand kan het bij 50 graden onder nul,' protesteerde Steiner, de vrachtautochauffeur, die nu bij ons diende omdat hij in Milaan een legerwagen aan een Italiaan had verkocht. 'Dat is eenvoudig onmogelijk.'
'Het gaat om de inwendige warmte,' zei Broertje sluw.
Dat geloof ik niet,' hield Steiner koppig vol. 'Hij wordt niet eens stijf. Door de kou krimpt hij in.' Hij stak zijn pink op om de afmetingen ervan te tonen.
'Houd toch je bek, smerige dief,' barstte Broertje uit, 'of ik timmer hem dicht.'
'Jij zou de laatste moeten zijn om zo geschandaliseerd te doen. Staat er één artikel in het wetboek van strafrecht dat jij nog niet hebt overtreden?'
'Ach wat, dat wetboek is alleen opgesteld voor de rechters die er de kost mee verdienen en verder moet ik je er op attent maken dat ik hoofdzakelijk ben veroordeeld op één artikel dat over bepaalde zaken gaat. Maar ik heb mijn grietjes altijd met fatsoen uitgezocht. Ik ben niet zo'n bikker, die alleen kinderen van onder de zestien neemt. De mijnen waren zonder uitzondering boven de twintig jaar.'
'Je liet hen zeker een geboorteakte overleggen, voor je hun een zoen gaf?' vroeg Porta lachend.
'Hoeveel heb je er op je lijst staan?' vroeg Heide geïnteresseerd.
'O, ik heb er geen boekhouding van, maar het zijn er heel wat geweest,' zei Broertje en hij verzonk in gedachten.
'Niet zo hard praten, de Iwans zitten dichtbij,' waarschuwde luitenant Ohlsen.
We verlieten de weg en gingen het gebergte in. Het welige gras smoorde het geluid van onze voetstappen. Ergens in het donker slaakte een koe een behaaglijke zucht.
De bevelen werden met gedempte stem doorgegeven:
'Achter elkaar lopen.'
Oberfeldwebel Huhn stak een sigaret op.
Luitenant Spät zag het onmiddellijk en gaf 200 atmosfeer stoom:
'Ben jij helemaal bedonderd, idioot! Gooi dat ding weg voor de sluipschutters ons in de gaten krijgen. Ik zou je hiervoor de kogel kunnen geven. Verdwijn naar achteren, ik wil je niet meer zien.'
Huhn sloop met zijn staart tussen de benen weg.
Plotseling doemde voor ons een boerderij op. We zagen even een glimp licht. Luitenant Ohlsen hief zijn hand op om 'Halt' te commanderen. We durfden nauwelijks adem te halen. Wat zouden we in die boerderij vinden? Zouden de Russen er zitten met in stelling gebrachte mitrailleurs, waarmee ze de hele compagnie konden besproeien?
'Heide, Sven, Barcelona en Porta,' fluisterde luitenant Ohlsen, 'ga daar eens rondsnuffelen, maar voorzichtig! Niet schieten, gebruik je mes. De Iwans moeten vlak bij zitten.'
Wij trokken onze messen en slopen in de richting van het boerenhuis met de bijgebouwen. We beefden van spanning. Hoeveel van die kerels zouden er zijn?
Toen we er bijna waren, bemerkten we dat Broertje ons gevolgd was. Hij had een mes tussen zijn tanden en een stalen garotte in de hand. Hij lachte en fluisterde hoopvol.
'De helft van de gouden tanden is voor mij.'
Porta was er het eerst. Als een kat liet hij zich door een raam naar binnen glijden. Geluidloos.
Wij volgden. Ergens in het huis kraakte een deur.