Reading Online Novel

Gestapo(5)



'De beste zonen, die is goed,' zei de Ouwe lachend. 'Hij kent Porta en Broertje niet, dat is duidelijk.'

Broertje gromde als een wolf die zijn prooi ruikt.

'Ik ben de beste zoon van mijn moeder.'

'Had ze er dan meer dan één?' vroeg Julius Heide. 'Meer van jouw soort?'

'Nou niet meer,' antwoordde Broertje. 'De anderen zijn er allemaal aangegaan.'

'Wal is er dan met hen gebeurd?' vroeg Porta.

'De jongste heeft zich in een vlaag van waanzin gemeld bij de Gestapo, Stadthausbrücke No. 8. Hij wilde een verklaring afleggen over dingen die in de Budapesterstrasse waren gebeurd. De bijzonderheden zijn me ontschoten, maar het was iets met een muur, een schilderskist en een penseel. Dat jong was altijd aan het kladden. We hebben hem nooit teruggezien. "Buller" hebben ze in '39 in Fuhlsbüttel zijn portie gegeven en op dezelfde dag hebben ze ook mijn Ouwe een kopje kleiner gemaakt. Dan was er nog Gert. Die was volkomen gek. Die meldde zich als vrijwilliger bij de marine. Hij is in '40 met de U.18 naar de kelder gegaan. Als dank hebben we toen een mooie kaart gekregen van admiraal Dönitz. Je kent die wel, met zo'n mooie gouden rand eromheen en van alles en nog wat en natuurlijk stond erop "Der Führer dankt Ihnen." Met die kaart is het trouwens ook slecht afgelopen.' Broertje nam een flinke hap van zijn worst.

'Het is maar goed dat de admiraal dat nooit te weten is gekomen...'

'Maar wat is er dan met die kaart van Dönitz gebeurd?' vroeg Barcelona-Blom nieuwsgierig.

'Man, wat had daar een gedonder van kunnen komen als dat bekend was geworden,' antwoordde Broertje grinnikend. 'Het was op een zondagmorgen. Mevrouw Creutzfeldt had zich uitvoerig geïnstalleerd op de pot. Toen ze haar billen wilde afvegen, ontdekte ze dat ze geen papier had. "Breng me wat zacht papier," riep ze. Ik heb haar de kaart van de admiraal gegeven. Iets anders kon ik zo gauw niet vinden. Ze was woedend op die brave Dönitz, want de kaart was hard en stijf geweest als een plank.'

'Je bent dus nu enige zoon?' vroeg ik.

'Ja, elf zijn eraan gegaan. Een paar hebben ze een kopje kleiner gemaakt, drie zijn er op zee verdronken. Twee van de jongsten zijn levend verbrand toen de vrindjes van Churchill wat bommen kwamen strooien. Ze wilden niet in de schuilkelder, ze wilden liever naar de vliegtuigen kijken. Daardoor zijn mevrouw Creutzfeldt, dat varken, en ik alleen overgebleven.' Hij keek de kring rond alvorens er aan toe te voegen:

'Lang niet elke familie heeft zoveel bloed geofferd op het altaar van Adolf Hitler.' Hij beet nog eens een flink stuk van zijn schapeworst af en besproeide dat met een stevige slok wodka.

'Maar het zal me allemaal een zorg zijn als ik het er maar levend afbreng en ik heb zo'n voorgevoel dat ik het zal halen.'

'Dat zou me niet eens zo heel erg verwonderen,' zei de Ouwe peinzend.

Wij keken onderzoekend naar de inhoud van de kookpot van de Légionnaire.

Porta voegde nog wat hout toe aan het vuur. Het vlamde vrolijk op. De Légionnaire roerde langzaam in de dikke vloeistof. Het rook sterk. Maar we hadden er ook heel wat werk mee gehad. Een week lang sleepten we al met die pot rond. Het spul moest fermenteren, had Barcelona gezegd. En nu moest het koken en zodra het kookte kon het distilleerproces beginnen. Porta had een pracht van een distillateur gefabriceerd. De kookpot hadden we uit een veldkeuken gestolen. Het was een van die potten waarvan je het deksel vast kon schroeven, zodat je erin kon koken onder druk. In het deksel was een gaatje gemaakt om er de distillateur van Porta op te kunnen aansluiten. En nu zaten we ongeduldig te wachten tot het zou koken.

'Verdomme, wat zullen we ons lekker de keel kunnen smeren,' riep Heide juichend uit.

'Sieg Heil!' Dat waren de rekruten die op deze wijze het einde van de toespraak van de luitenant van het transport beantwoordden.

Zonder verdere formaliteiten nam luitenant Ohlsen de rekruten over. De onbekende luitenant verdween in zijn amfibie-Volkswagen.

De reservisten liepen in groepjes naar de bomen. Ze wierpen hun uitrusting af en gingen in het natte gras liggen. Maar ze bleven op enige afstand van ons, oudgedienden. Ze waren erg onder de indruk van ons optreden.

Oberfeldwebel Huhn marcheerde in onze richting met zelfverzekerde stap, In het voorbijgaan raakte hij even de kookpot van de Légionnaire aan, zodat er enkele druppels werden gemorst. Hij deed alsof hij dat niet zag en marcheerde verder. Zijn nieuwe laarzen kraakten en roken nog naar het magazijn.

De Légionnaire kneep zijn lippen opeen. Hij keek de Oberfeldwebel, kwaadaardig na en daarna gaf hij Broertje het afgesproken teken, de duim naar de grond gericht.

Broertje snoof en knoopte zijn veters dicht. In de ene hand hield hij zijn schapeworst en in de andere zijn blankstalen veldfles gevuld met een liter drank. De natte tentdeken bolde rondom zijn middel toen hij met rustige stap de Oberfeldwebel begon te volgen.