Geen tijd voor een kus(7)
‘Ja, natuurlijk. Jenny Wilson zat in dezelfde klas als ik,’ zei hij peinzend, alsof hij nu pas begreep wat voor gevolgen zijn terugkeer naar de Bay had.
‘Precies,’ zei ze. Even voelde ze medelijden met hem, maar al snel nam haar nieuwsgierigheid weer de overhand.
‘Waarom ben jij teruggekomen?’
Onmiddellijk werd zijn gezicht een gesloten masker. Meg had dat al vaker meegemaakt, vaak genoeg om te weten dat de wapenstilstand tussen hen voorbij was. Niet dat haar dat iets kon schelen, Sam Agostini interesseerde haar niet.
Het was pas goed zeven uur, maar toch was het al donker toen Sam naar zijn huis reed.
Zijn huis?
Voor zijn gevoel was het nog steeds het huis van de Ansteys.
Hij keek naar het huis ernaast, maar daar brandde geen licht. Meg was vast nog druk in het ziekenhuis. Toen hij aan het eind van de middag naar Ben Richards was komen informeren, was ze bezig geweest met familietherapie met Jenny en een paar andere familieleden die zich hem allemaal herinnerden. Het verbaasde hen dat hij niet in de gevangenis was beland. Voor hem waren het vreemden.
Hij parkeerde, stapte uit en liep het trapje op. Zouden de verhuizers alles uitgepakt hebben? Het kan me niet schelen wat waar staat, had hij gezegd. Ze konden vast veel beter de meubels plaatsen en kasten inruimen dan hij. Wat zouden ze hebben gedacht van de la vol damesondergoed in de grote slaapkamer?
Op de veranda bleef hij staan om van het uitzicht te genieten. Zijn ogen gleden over de baai en de zwakke lichtjes van het eiland in de verte. Een visser op het strand? Iemand die in de duinen kampeerde?
Weer voelde hij een steek in zijn borst en hij besefte dat Meg gelijk had gehad. Hij werd boos op zichzelf. Hij had inderdaad niet goed nagedacht over zijn terugkeer naar de Bay.
De praktische aspecten had hij nauwkeurig overwogen: de zakelijke kant, de kansen die het hem bood, dat waren de redenen om terug te gaan. Aan de emotionele gevolgen van zijn terugkeer had hij wel even gedacht, maar hij had zich voorgehouden dat hij nu volwassen was. Een ex-vriendin die psychiater was had hem wel eens gewezen op zijn emotionele bagage, maar hij was er vast van overtuigd dat het verleden voorgoed begraven was.
Een beweging op het strand trok zijn aandacht. De maan was nog niet op, maar in de weerschijn van het water zag hij dat het een vrouw was, die met een stok iets in het zand schreef.
Hij liep het trapje af, stak de straat over, en vond zonder problemen het met gras overwoekerde pad dat via de eucalyptussen van het park naar het strand leidde.
Eenmaal daar aangekomen aarzelde hij. Megan, want hij wist dat zij het was, was verder gelopen en stond nu bijna op de punt. Als hij nog even wachtte, zou ze uit het gezicht verdwijnen.
Zoals hij uit het hare was verdwenen...
Hij wachtte in de schaduw tot hij haar niet langer kon zien en liep toen naar het water dat met kleine golfjes op het zand sloeg. Het moest eb zijn, want de woorden die ze had geschreven waren nog niet weggespoeld.
Megan Anstey, in prachtig cursief handschrift. Haar haar was veranderd in een warm bruin en haar jongensachtige figuur was vrouwelijker geworden, maar haar handschrift was nog hetzelfde.
Erachter had ze geschreven: ‘Megan Scott’.
Megan Scott?
Als ze vroeger ‘Megan Anstey’ op het strand had geschreven, was het altijd gevolgd door ‘Megan Agostini’. Maar dat was dertien jaar geleden!
Verward bleef hij staan kijken.
Was ze met die Scott getrouwd of was ze alleen verliefd?
Was ze verloofd?
Maar dat ging hem niet aan, dat waren zijn zaken niet. Waarom volgde hij dan nog steeds de letters?
‘Megan Anstey’.
‘Megan Scott’.
Daaronder stond nog een keer ‘Megan’, nu gevolgd door een vraagteken.
Was er iemand in haar leven met wie ze wilde trouwen? Waarom niet? Ze was jong, aantrekkelijk, levendig, en sexy.
Sexy?
Had hij dat ooit eerder in samenhang met Meg gebruikt?
‘Foei, lees je andermans post?’
Ze stond nauwelijks drie meter bij hem vandaan. Het zand had het geluid van haar voetstappen gedempt.
‘Schrijven in het zand is hetzelfde als een ansichtkaart,’ zei hij. Terwijl hij naar haar keek, vroeg hij zich af of zijn ex-vriendin toch gelijk had gehad. Hij had inderdaad het gevoel of hij iets zwaars met zich meedroeg. Zo zwaar dat het hem dat beklemde gevoel op zijn borst bezorgde.
‘Zocht je mij?’
Al dertien jaar lang, dacht hij direct, maar dat was niet waar. Hij had slechts af en toe aan haar gedacht. ‘Nee. Ik kwam wat frisse lucht opsnuiven voor ik thuis ga kijken of de verhuizers alles hebben uitgepakt. Ik heb hen betaald om in en uit te pakken.’
‘Geld is dus geen bezwaar,’ merkte ze cynisch op. Als meisje was ze nooit sarcastisch of kattig geweest. Daarin was ze dus wel veranderd.
‘Het was meer een kwestie van tijd. Ik had eigenlijk pas over een maand zullen beginnen, maar er kwam een noodkreet van een oude vriendin. Ze zou hier directeur worden, maar kon niet weg uit Brisbane. Ze wist dat ik deze kant op ging en vroeg of ik haar wilde vervangen.’