Geen tijd voor een kus(8)
Het was een belachelijk gesprek, maar het hield zijn gedachten tenminste verre van Meg, het meisje van weleer. En van de namen in het zand.
Van Megan Scott.
Van Megan en het vraagteken.
‘Zou je sowieso gekomen zijn?’ vroeg ze gespannen.
Ze was naar het strand gekomen om innerlijke rust te vinden, om te proberen de turbulente gevoelens die haar hadden overspoeld toen ze Sam had teruggezien kwijt te raken. Ze zou hem nu veel vaker zien en dat maakte haar van streek. En nu dook hij ook nog hier op!
Ze keek naar hem. Hij was groot en knap. Zijn schouders waren nog breder geworden en zijn lichaam gespierder, mannelijker.
‘Je zou dus toch gekomen zijn?’ Ze kon beter niet aan zijn lichaam denken.
‘Ja, ik zou toch gekomen zijn,’ herhaalde hij.
Het klonk zo triest dat ze instinctief een stap in zijn richting deed. ‘Sam?’
De golven fluisterden zacht op het zand en in het zilveren licht van de eerste sterren boog hij zijn hoofd naar haar toe. Langzaam, heel langzaam, alsof hij er geen controle over had.
Een nauwelijks hoorbaar ‘Meg...’
Aanvankelijk was de kus zacht, tastend, onderzoekend. Hij smaakte nieuw en toch vertrouwd. Te nieuw en te vertrouwd om er niet op te reageren, om het zelf uit te proberen. Het was een kus die haar troost gaf, maar ook verlangen, behoefte, hartstocht in haar opwekte - allemaal reacties die zijn kussen lang geleden in haar hadden opgewekt. Niet verminderd door de tijd, eerder versterkt doordat ze nu volwassen waren.
Dit was de kus waarvan ze gedroomd had, maar nu echt, met de echte Sam. Hoewel ook haar verbeelding haar voor een deel meesleepte, deelgenoot werd aan de kus, was dit geen fantasie. Ze voelde zich weer zestien, kuste de tiener Sam die kort daarop haar geliefde werd...
‘Meg,’ herhaalde hij zacht. Het leek of zijn stem van een verre planeet kwam. Ze deinsde terug.
De betovering was verbroken. Vol ongeloof staarde ze hem aan. Ze veegde met haar hand over haar mond en zei: ‘Doe dat nooit meer!’
Zou hij het zich herinneren? Terwijl ze wegliep, leek het of haar hart opnieuw brak.
‘Meg, wacht! Meg, ik zal het uitleggen!’
Ze liep door. Ze wilde niet het risico lopen opnieuw gevangen te worden in het sensuele web dat hij moeiteloos om haar heen spon. Nee, niet weer.
Zou hij zich zijn gebaar, zijn woorden van jaren geleden, nog herinneren?
Ze betwijfelde het. Het lukte haar haar tranen terug te dringen. Hij mocht niet zien hoeveel pijn hij haar had gedaan.
Terwijl hij haar nakeek, dwaalden zijn gedachten terug naar de tijd dat hij haar een goede reden had gegeven ‘Megan Agostini’ in het zand te schrijven.
Dertien jaar geleden, ze was toen zestien geweest, was ze voor de kerstvakantie naar hem toe gekomen. Ze was direct naar zijn slaapkamer gelopen en had zich in zijn armen geworpen en hem vol op de mond gekust.
Tijdens voorgaande vakanties, met Pasen en in de zomer, was hun relatie veranderd. Meg had borsten gekregen en rondere heupen, die haar taille nog slanker deden lijken. Als hij naar haar benen keek, zag hij niet meer de blankheid ervan, maar de sexy lengte. Hormonen en libido hadden voor de rest gezorgd. Nog waren de twee jeugdvrienden geen geliefden geworden, maar slechts vriend en vriendinnetje. Samen hadden ze hun ontluikende seksualiteit ontdekt. Alles wat ze van elkaar verlangden, waren romantische strandwandelingen bij maanlicht en wat gestolen kussen. Tegen oktober waren ze zeker genoeg van zichzelf geweest om te bespreken hoe het nu verder moest met hun relatie.
Wat waren ze onschuldig geweest!
Tijdens de kerstvakantie hadden ze besloten dat het nu het moment was om hun maagdelijkheid te verliezen. Ze waren zeven weken samen geweest. Zeven weken! Bijna een huwelijksreis...
Op een dag was ze zijn kamer binnen gestormd, had haar armen om zijn hals geslagen en hem gekust. Geschrokken had hij haar kus van zijn lippen geveegd en gezegd dat ze dat nooit meer mocht doen. Het had haar hart gebroken.
Op dat moment had hij waarschijnlijk het zijne ook verloren. Hij had niets gevoeld van de pijn die hij zijn moeder die vakantie had gedaan, of de meisjes die hij had gekust en zonder een enkele gedachte weer had laten schieten, of van het spoor van vernieling dat hij in de Bay had getrokken. Megs vader had toen aangeboden het laatste jaar van zijn opleiding aan een privéschool in Sydney te betalen. Hij had daar ook een baan voor zijn moeder gevonden, zodat ze samen konden vertrekken.
Nu was het te laat om Megs vader te bedanken want hij was dood. Nu pas begreep hij dat dokter Anstey het had gedaan uit vriendelijkheid. Destijds, vergiftigd door de uitlatingen van Ben Richards, die zich waarschijnlijk niet eens herinnerde wat hij had gezegd, was het voor hem het bewijs geweest dat Bens honende woorden geen leugen waren.
Hij moest het uitleggen...
Ze leunde tegen de grote eucalyptus boven aan het pad.