Geen tijd voor een kus(38)
Toen Meg de spookachtige, witte boegen van de grote trimaran op de bodem van de baai zag liggen, huiverde ze. Maar op het dek lagen gewonden. Er moest gewerkt worden, er was geen tijd voor medelijden.
‘We hebben hun luchtwegen gecontroleerd en gekeken naar zware bloedingen. Voor iets anders hadden we geen tijd,’ legde de man van de kustwacht uit. ‘Die daar lijken de ernstigste gevallen. De arts kan beter daar beginnen.’
Terwijl Sam de man volgde, knielde Meg neer naast een vrouw die op haar zij op het dek lag. Ze ademde nauwelijks.
‘Kun je me horen? Kun je praten?’
De vrouw sloeg haar ogen op, maar ze draaiden weg en haar oogleden zakten weer naar beneden. Meg legde haar hand op de borst van de vrouw; er was een zwakke ademhaling. Ze moest tien seconden voelen. De patiënt ademde snel, maar oppervlakkig. Eerst dacht Meg aan gecomprimeerde lucht, maar toen besloot ze om zuurstof te geven. De vrouw ademde, en zuurstof zou helpen.
Weer zei ze iets tegen de vrouw, die hoestte. Die reflex was tenminste in orde. Een buisje in de neus zou de zuurstof direct naar haar longen voeren. Automatisch deden haar handen het werk, en even later vloeide de zuurstof.
Ze voelde de pols van de vrouw. Veel te snel, meer dan honderd slagen per minuut. Met de snelle ademhaling wees dat op een pneumothorax, lucht in de ruimte tussen de longen en de borstkas die er niet meer uit kan. De druk op de longen wordt steeds groter, ook die op het hart en de bloedvaten in de borstkas.
In gedachten ging ze na wat er gebeurd kon zijn. Twee boten botsen op elkaar. Dat geeft een schok. Degenen die stonden vielen en degenen die zaten werden tegen de tafel gesmeten. Toen ze zacht op de borst van de vrouw drukte, voelde ze dat de borstkas vervormd was. De patiënt slaakte een kreet en kromp ineen.
Gebroken ribben, waarschijnlijk een longperforatie, zeer waarschijnlijk dat het inderdaad een pneumothorax was, maar was het een simpele die later behandeld kon worden of een die dodelijk kon zijn?
De eerste twee tekenen van een pneumothorax, snelle ademhaling en snelle polsslag, waren er en de vrouw voelde klam aan, maar kwam dat van de shock of van de klap?
Voorzichtig draaide ze de vrouw op haar rug en maakte de deken los waarin ze gewikkeld was. Ze wilde kijken of er meer symptomen waren. Terwijl ze met de stethoscoop luisterde naar het luide kloppen aan de linkerkant van de borst, zag ze de gezwollen bloedvaten in de nek. Kennelijk probeerden de getroffen aderen het bloed langs een obstakel te pompen. De laatste aanwijzing vormde de luchtpijp van de vrouw die naar rechts verschoven was.
Pneumothorax. Ze moest een buisje in de holte aanbrengen waardoor de lucht uit de borstkas kon ontsnappen.
Ze pakte wat ze nodig had, stroopte de kleren van de vrouw omhoog, en voelde naar het middenrif om de plek te bepalen waar ze het buisje moest inbrengen. Het gesis van ontsnappende lucht vertelde haar dat ze goed had gemikt. Ze kon zien dat de vrouw zich al beter voelde.
Nu moest ze intraveneus vloeistof toedienen, want interne verwondingen veroorzaakten veel bloedverlies. Een routinekwestie. Ze sloot de vrouw aan op de vloeistof en keek toe hoe de resterende lucht via het buisje in de borstkas ontsnapte.
Ineens dook Sam op. ‘Alles oké?’
‘Ja, maar mijn benen worden te oud om zolang gehurkt te zitten.’ Ze legde uit wat ze gedaan had en vroeg naar zijn patiënten. Die werden allebei naar de kust gebracht, zodat hij tijd had om een drain in de borst van de vrouw aan te brengen. Intussen kon zij zich met de volgende patiënt bezighouden.
Een man die bezorgder was om het lot van zijn vrouw dan om zijn gebroken been. Ze onderzocht hem, maar vond geen verdere verwondingen. Nadat ze hem zuurstof, vloeistof, en een pijnstiller had gegeven, spalkte ze zijn been en legde hem op een brancard om aan land te worden gebracht.
‘Ik ga niet zonder haar,’ protesteerde hij toen twee kustwachten verschenen om hem naar een van de boten te brengen die naar de wal voer.
‘Misschien is ze al aan wal. Ik heb gehoord dat er al minstens dertig mensen op de werf zijn, de meeste ongedeerd. Hier kun je haar niet helpen en je neemt plaats in die we nodig hebben voor nieuwe drenkelingen die aan boord worden gebracht.’
‘Als die nu nog aan boord worden gebracht, zijn ze dood, verdronken. We vierden onze huwelijksdag.’ Hij begon te huilen.
Meg had hem graag willen troosten, maar daar was geen tijd voor. Hij moest weg. Trouwens, hoe had ze hem kunnen troosten? De gedachte aan de mensen die opgesloten zaten vervulde haar met een diepe droefheid.
Ze hoorde een van de mannen die de brancard optilden zeggen: ‘Misschien redt ze het. Een van de duikers vertelde dat er een luchtzak in de boot zit dus ze kunnen ademen.’
Meg was opgelucht, maar onmiddellijk doken er andere vragen op.
Voor hoelang was die lucht voldoende?