Geen tijd voor een kus(41)
Hij was te moe om tegen te spreken. Meg was doodsbleek en had donkere kringen onder haar ogen. Het liefst had hij haar bevolen naar huis te gaan, maar hij zweeg. Ze zou er toch op staan mee te gaan naar het ziekenhuis.
‘Hoe voel je je? Ben je klaar voor een uurtje operatiekamer?’
Meg had de vrouw met de ingeklapte long in een eenpersoonskamer geïnstalleerd. Toen Sam binnenkwam, was ze net bezig haar aan te sluiten op de monitor.
‘De man met de voet?’
Hij knikte. ‘Zolang hij niet stabiel is, kan hij niet vervoerd worden. We moeten eerst iets aan die voet doen. Ik heb hem naar de operatiezaal laten brengen. Kristianne assisteert, maar ik heb een paar verpleegsters nodig.’
‘Ik kom eraan. Onderweg pluk ik wel iemand met ervaring van een afdeling. Ik wil liever geen personeel oproepen, want morgen hebben we het al druk genoeg met al die extra patiënten.’
De man was intussen opgewarmd tot een acceptabele temperatuur, maar hij verkeerde nog steeds in shock en hij had vocht in zijn longen. Geen ideale omstandigheden voor een operatie, maar de bloedvaten in zijn voet moesten worden afgebonden, anders kon hij alsnog doodbloeden.
Meg was blij Andy te zien, hun meest ervaren anesthesist. Terwijl Sam en Kristianne met de voet bezig waren, controleerde hij de verdoving en hield de ademhaling en hartslag van de patiënt in de gaten.
‘Hopelijk houden de hechtingen het,’ zei Sam tegen Kristianne. Ze bonden de bloedende bloedvaten af en brandden de kleinere dicht. De geur van verbrand vlees hing in de lucht. Afgezien van het gekletter van de instrumenten en af en toe een woord van de twee chirurgen, was het stil in de operatiekamer.
‘Als het ons lukt de spieren aan een van de botjes te bevestigen, kan hij ze later misschien iets bewegen,’ zei Sam. ‘Genoeg voor een teenprothese.’
Het team werkte snel, en Meg genoot van haar werk. Routineus gaf ze de instrumenten aan en gooide de doorweekte watten in de vuilnisbak.
Als laatste trok Sam de huid die hij had kunnen redden over de geamputeerde voet en naaide hem zorgvuldig vast. De zorg om hem te verbinden liet hij over aan Kristianne en Meg.
‘Je autosleuteltjes zitten in de zak van mijn broek in de kleedkamer,’ riep Meg hem na. Het was vier uur in de ochtend, hij zou wel naar huis gaan.
Hij draaide zich om en schudde zijn hoofd. ‘Neem jij de auto maar. Ik blijf hier.’
Terwijl hij wegliep, keek Kristianne haar vragend aan. ‘We zijn buren, we zijn met zijn auto naar de kade gereden,’ legde ze uit.
Opmerkzaam bleef de chirurg haar aankijken. ‘Is dat alles?’ hield ze aan, terwijl Andrew en een verpleger de patiënt de operatiezaal uit reden.
‘Ja. Hij is hier opgegroeid, ik ken hem van vroeger.’ ‘Hm!’
‘Ben je in hem geïnteresseerd?’ Ze moest het wel vragen. Kristianne lachte. ‘Welke vrouw onder de honderd zou dat niet zijn?’
‘Maar je gaat over een maand weg.’ Dit gesprek beviel haar allerminst.
‘Nou en? Mag ik geen maand plezier hebben? Trouwens, het zijn nog zes weken. Zes weken met sexy Sam! Niet slecht, vind je ook niet?’
Nee, dat vond ze niet. Nu ze zijn belachelijke voorstel had afgewezen, bestond de kans dat hij Kristiannes aanbod zou accepteren. De gedachte alleen al maakte haar ziek.
Snel maakte ze met de andere verpleegster de operatiekamer schoon en deed de instrumenten in de sterilisator. Daarna griste ze haar vieze kleren bij elkaar en reed in haar operatiekleding met Sams auto naar huis om te douchen en zich te verkleden.
Was ze te trots?
Ze wilde er niet over nadenken, en ook niet over de stappen die Kristianne zou ondernemen om Sam voor zich te winnen. Binnen drie kwartier was ze terug, gedoucht en in uniform, met iets meer make-up dan normaal.
Ze zette de auto op de parkeerplaats en liep langs de kamers. Ze controleerde wie dienst had, wie vrij was, en wie was opgeroepen vanwege de extra patiënten.
Al vier jaar deed ze dit werk en ze deed het goed. Vorig jaar was ze tot hoofd benoemd. Ze hield van haar werk, maar vandaag huisde er een duiveltje in haar geest dat haar bestookte met vragen of dit wel genoeg was voor de rest van haar leven.
Natuurlijk niet, maar een studie medicijnen zou dat wel zijn, antwoordde ze stellig.
‘Beweeg je nog steeds je lippen bij het lezen?’
Ze stond over het rooster gebogen, en Sams stem verraste haar. Ze keek op. Zijn ogen schitterden. Van goedkeuring omdat ze niet veranderd was?
Of van iets anders?
‘Had je eigenlijk een bepaalde voorraadkamer in gedachten?’
Ze moest lachen, maar de golf van opwinding die ze voelde was niet om te lachen. Zo goed ze kon, verborg ze haar gevoelens. ‘Er is er een in de gang, maar ik dacht dat je geen affaire wilde.’
Hij keek rond om te zien of iemand het soms had gehoord. Had ze zo luid gesproken?