Reading Online Novel

Geen tijd voor een kus


Hoofdstuk 1





Terwijl Meg een armvol kleren uit de kast in de grote slaapkamer haalde, hoorde ze ineens de stem. In haar slaapkamer!



Tot vandaag tenminste.

Of eigenlijk tot gisteren.

‘Léég te aanvaarden!’ Het diepe geluid was door het hele houten huis heen te horen. ‘Ik sta op een lege woning.’

Degene tot wie de woorden waren gericht had kennelijk een minder luide stem, want Meg kon het antwoord niet horen. Ze haastte zich naar de keuken om stilletjes via het trapje weg te glippen naar het naastgelegen huis.

‘Zonder die griep had hij zijn verdomde huis ook leeg gekregen,’ bromde ze voor zich heen. Ze was doodop van de extra nachtdienst en het scheelde niet veel of ze had medelijden met zichzelf gekregen.

Maar zelfbeklag was niets voor haar.

‘Bovendien, er staat nog geen verhuiswagen voor de deur,’ zei ze tegen haar kat Siam, die kwam kijken of er niets was om mee te spelen.

Ze liet de kleren op bed vallen en liep naar het raam. De makelaar reed net weg.

Mooi zo! Nu kon ze terug om de rest van haar spulletjes te halen. Er restte nog één la met slipjes.

Ze zou een leeg huis achterlaten!

Terwijl ze terug liep, werd ze overvallen door een gevoel van leegte bij de herinnering aan de gelukkige tijden die ze in het oude huis had gekend. Tot nu toe had ze alleen gedacht aan de financiële strop die de verhuizing met zich meebracht. Haar vader had haar het huis gelaten tegen een lage huur. Haar vader, die begrip had gehad voor haar droom.

Nee, ze wilde niet aan haar vader of aan haar droom denken.

De droom die haar moeder dwaas vond...

Haar sentimentele bui maakte plaats voor woede, op haar moeder die besloten had hun oude vakantiehuis te verkopen, en op de onbekende die haar herinneringen had gekocht. Verwensingen mompelend die ze nooit zou uitvoeren, liep ze naar de slaapkamer.

Een grote, donkere onbekende stond met zijn rug naar het raam en liet een van haar slipjes om zijn vinger draaien, zodat de kleine rode hartjes erop een rood met witte cirkel vormden: rood, wit, rood, wit.

‘Leg neer!’ Met moeite onderdrukte ze haar woede. ‘Megan?’

De ogen van de onbekende schoten van het slipje naar haar en, dit keer nog ongeloviger, herhaalde hij haar naam. ‘Megan?’

Ze griste het kledingstuk uit zijn hand en draaide zich om. Nee, dat kon niet, dat kon Sam niet zijn, maar het bonzen van haar hart vertelde haar dat hij het wel was.

‘Megan.’

Dit keer geen vraag, maar een constatering. Hij legde zijn hand op haar schouder.

Woedend keerde ze zich naar hem om. ‘Wat heeft dit te betekenen, Sam? De terugkeer van de verloren zoon? Heb je uit wraak mijn huis gekocht? Wil je me wegjagen? Nou, je kunt dat verdomde huis krijgen! En leeg ook! En mijn slipjes erbij, want denk maar niet dat ik ze ooit nog draag nu jij ze hebt aangeraakt!’ Ze smeet het slipje in zijn gezicht en stormde met opgeheven hoofd de kamer uit, haar wangen rood van woede, het hart bonzend in haar keel.

‘Zo, dat was dat.’

Met een zucht keek Sam naar het slipje op de grond dat ze naar hem toe had gesmeten. Hij schudde zijn hoofd.

Wat deed Megan in de Bay? Hoe had hij kunnen weten dat zij in dit huis had gewoond? Hij had het gekocht van de executeur testamentair van haar vader en die had verteld dat het verhuurd was. Zelfs in zijn wildste dromen had hij niet kunnen bedenken dat Megan de huurster was.

Megan...

Haar naam deed zijn hart zwellen, maar dat gebeurde wel vaker als hij aan vrouwen dacht. Het zou wel een ander orgaan zijn dat zwol.

Misschien een spier in zijn ribbenkast.

Een normale reactie gezien het feit dat hij terug was gekomen naar de stad van zijn jeugd.

Hij liep door de lege kamer naar het raam en keek uit over het blauwe water. Waarom was hij in vredesnaam teruggekomen? Nu de schoonheid van de omgeving tot hem doordrong, besefte hij pas goed hoe riskant die terugkeer kon worden. Emoties moesten onder controle gehouden worden. De aantrekkingskracht die hij nu voelde, was duidelijk een signaal dat hij zich op gevaarlijk terrein bevond. Dat het hem iets had gedaan Megan terug te zien maakte het dubbel gevaarlijk.

Meg...

Ze was weggerend via de keuken. Waarheen? Buiten had geen auto gestaan en ze had ook geen koffer bij zich gehad voor haar laatste spulletjes.

Hij liep naar de achterdeur en keek naar het huis waarin hij was opgegroeid. Onlangs had hij een briefje van de makelaar ontvangen. Iets over een nieuwe huurder, goede referenties, huurcontract van zes maanden, en of hij bezwaar had tegen een kat?

Een kat!

Hij had geen bezwaar gehad, maar nu hij de Siamees zag, die rechtop en waakzaam bij de achterdeur zat, begreep hij dat Meg de nieuwe huurster moest zijn. Ze had altijd een kat gehad, ook toen ze nog een verlegen, roodharig kind was geweest; haar kat was haar vriend en vertrouweling.