Een zee van verlangen(175)
Riordan was volkomen verbijsterd door de misdaden van de molenaar. ‘Ik moet onmiddellijk iemand naar de autoriteiten sturen om hen op de hoogte te brengen van de misdaden van uw man, mevrouw Elston. Hopelijk kunnen ze het lichaam van de vrouw vinden voordat Roger bericht krijgt dat u nog in leven bent, en dat hij teruggaat naar het ravijn om het lijk van de vrouw te verbergen. Als hem dát lukt, zou hij gemakkelijk onder ede kunnen verklaren dat u om wat voor reden ook hebt gelogen. Dat mag niet gebeuren.’ Riordan liep doelbewust naar de deur, terwijl hij over zijn schouder zei: ‘U kunt er zeker van zijn, mevrouw Elston, dat u veilig bent zolang u in Harcourt Hall bent. Niemand zal u iets kunnen doen terwijl u onder mijn bescherming staat.’
Het duurde even voor Riordan terugkwam en bij Felicity’s bed bleef staan. ‘U zei dat u was gaan vermoeden dat Roger zijn vader vergiftigde. Hoe bent u op dat idee gekomen?’
‘Ik had gezien dat meneer Elstons vingernagels vreemde strepen vertoonden en dat zijn huid onnatuurlijk en schilferig was. Ik vroeg Phineas Carlisle, de apotheker, of hij ooit zulke symptomen had gezien, en hij vertelde me dat hij eens een jonge vrouw had gewaarschuwd voor de gevaren van kleine doses arsenicum om de huid blanker te maken. Later, tijdens haar begrafenis, zag hij dat haar vingernagels strepen vertoonden en haar huid schilferig was.’
‘Vreemd, maar toen ik wijlen lord Randwulf op zijn ziekbed bezocht, herinner ik me dat ik me afvroeg wat voor ziekte de strepen op zijn nagels zou kunnen veroorzaken. Ik was er eerder geweest voor een onverwachte zakelijke kwestie, toen lord Randwulf zijn nagels liet polijsten. Toen vertoonden ze geen strepen. Later pas, toen hij met een vreemde ziekte in bed lag, zag ik het verschil. Feitelijk is hij op een geheimzinnige manier gestorven. De artsen konden de oorzaak niet vaststellen, al was hij al verscheidene maanden ziek. Denkt u dat Roger hem vergiftigd kan hebben?’
Haar mond en keel waren kurkdroog, waardoor ze moeite had hem te antwoorden. Zich excuserend voor het uitblijven van een rechtstreeks antwoord, pakte ze het glas water dat op haar nachtkastje stond. Tot haar ergernis was ze gedwongen de sprei vast te grijpen toen die, samen met haar veel te grote nachthemd, weggleed van haar boezem. Diep blozend klemde ze de sprei onder haar kin, in de hoop dat hij niet slecht over haar zou denken. ‘Neem me niet kwalijk, milord, het nachthemd is zó groot en onhandelbaar, dat ik het niet op zijn plaats lijk te kunnen houden…’
Riordan grinnikte. Hij was uiterst tevreden over de glimp die hij van haar borst had opgevangen. Het stelde hem gerust dat er nog steeds veel leven in hem school en hij nog steeds verlangend was naar een vrouw die zijn mannelijke behoeften kon bevredigen. ‘Dat moet ook wel, mevrouw Elston. Het is van mij.’
‘O, ja, ik begrijp het.’
‘Maar gaat u verder,’ drong hij sussend aan, toen hij zag hoe verlegen ze zich voelde. Maar de roze blos op haar wangen was hem niet ontgaan. ‘Ik vroeg u of u denkt dat Roger de oude lord Randwulf kan hebben vergiftigd.’
De damasten sprei onder haar kin stevig vasthoudend, probeerde Felicity haar gedachten te ordenen. ‘Roger zei dat hij wraak had genomen op lord Coltons vader. Als Roger werkelijk dacht dat de oude lord Randwulf hem in de weg stond bij zijn pogingen Adriana te krijgen, dan geloof ik dat hij vérgaande middelen heeft gebruikt om de man uit de weg te ruimen. Hij lijkt graag vergif te gebruiken, en ik heb in zijn boeken gezien dat hij een Londense apotheker, Thaddeus Manville, enorme bedragen heeft betaald, waarmee hij ongetwijfeld het zwijgen kocht van die man en er tegelijk voor zorgde dat zijn voorraad vergif op peil bleef.’
‘Ik zal dit aan lord Colton moeten vertellen,’ zei Riordan. ‘Roger wilde lady Adriana absoluut voor zichzelf hebben, en als hij bereid was anderen te vermoorden, dan geloof ik zonder meer dat hij ook geprobeerd heeft zijn grootste obstakel uit de weg te ruimen voordat lord Colton uit de oorlog terugkwam… en dat zou lord Sedgwick zijn geweest.’
‘Ik vind het verbluffend dat zoveel mannen lady Adriana wilden hebben,’ zei Felicity peinzend. ‘Ik vrees dat ik jaloers was en niet erg aardig. En nu lijkt mijn leven voorbij te zijn.’
‘Onzin,’ antwoordde Riordan, en hij grinnikte zachtjes toen hij haar slanke vingers met zijn hand omvatte. ‘U hebt uw hele leven nog voor u, en als er één ding is waarop ik durf te wedden, dan is het op de veerkracht van Samuel Gladstones nakomelingen. Het verbaast me hoe voortreffelijk uw moeder de molen weet te leiden, en met een rustige doelmatigheid de scepter zwaait over Stanover House, maar daarbij toch nog de tijd vindt om haar vader te verzorgen.’
‘Mijn moeder is een uitzonderlijke vrouw,’ gaf Felicity toe. ‘Ik wilde dat ik meer op haar leek.’