Dubbel bedrog(13)
Kate staarde hem zwijgend aan. Tot op dat moment had ze er duidelijk niet bij stilgestaan dat er ook nog financiële consequenties aan het hele afschuwelijke verhaal verbonden konden zijn. Toen lachte ze, hoewel er geen spoortje geamuseerdheid in haar lach te horen was. ‘Dat maakt de ellende dan wel compleet, hè? Volgens u blijft mijn moeder zonder ook maar een cent achter, boven op alle andere problemen.’
‘We zullen maar hopen dat Mr. Raven een en ander goed voor haar geregeld heeft, miss.’
Kate lachte snerend. ‘Ja. Dat heeft hij vast gedaan. Zijn hele relatie met ons heeft hij immers goed geregeld?’ Ze weerhield zichzelf ervan om nog iets kwetsends te zeggen en beende naar het raam, waar ze naar het grote wateroppervlak ging staan kijken, hoewel Frank niet de indruk had dat ze veel van het schitterende uitzicht opmerkte.
Eindelijk draaide ze zich om en keek ze hem weer aan. ‘Hoe moet ik dat in vredesnaam mijn moeder vertellen? Mijn hemel, hoe vertel je zoiets?’ Ze stelde de vraag net zozeer aan zichzelf als aan Frank.
‘Hoe moet je me wat vertellen?’ Avery bleef in de deuropening van de woonkamer staan, haar hand op de rugleuning van een met zijde beklede stoel. ‘Is er dan nog meer slecht nieuws? Is Rons stoffelijk overschot gevonden?’
‘Nee, dat niet,’ antwoordde Kate, meteen naar haar moeder snellend.
Dat moest Frank het meisje nageven: ze was aangeslagen, maar niet verslagen. Beschermend nam ze Avery’s handen in die van haar, en hij kon het rijzen en dalen van haar borsten zien toen ze diep ademhaalde om rustig te kunnen praten.
‘Mam, ik kan dit niet minder erg voor je laten klinken dan het is. Daarom val ik meteen met de deur in huis. Volgens rechercheur Chomsky is bij het politieonderzoek naar paps verdwijning ontdekt dat hij bigamie heeft gepleegd.’
‘Bi-bigamie?’ Avery sprak het woord uit alsof ze de betekenis niet begreep.
‘Ja. Ze zeggen dat paps nog een vrouw heeft, met twee kinderen, in Wyoming.’
‘Nog een vrouw?’ Avery drukte een hand tegen haar borst. ‘Nog een vrouw… en twee kinderen?’
‘Ja, maar dat is niet alles. Paps is kennelijk zesendertig jaar geleden met die andere vrouw getrouwd en nooit van haar gescheiden. Dat wil zeggen… Dat wil zeggen dat zij zijn wettige echtgenote is. Hier is een kopie van hun huwelijksakte. Daarom… zijn jij en paps nooit echt getrouwd geweest.’
Avery greep de zijden rugleuning van de stoel nog steviger vast. Ze staarde naar de fax die Kate haar voorhield maar maakte geen aanstalten die aan te nemen. ‘Dit kan ik niet bevatten. Wil je zeggen dat Ron al een echtgenote had toen hij met me trouwde? Dat mijn ouders tweehonderd gasten hebben uitgenodigd om een schijnhuwelijksvoltrekking bij te wonen?’
‘Ik ben bang van wel.’
Al het bloed trok uit Avery’s gezicht weg. Ze zag zo wit dat Frank vreesde dat ze elk moment kon flauwvallen. Ze bleek echter taaier te zijn dan ze eruitzag. Hij kon zien dat ze zich inspande om bij haar positieven te blijven.
‘Dat moet een vreselijke vergissing van de politie zijn,’ zei Avery, net als haar dochter tevoren. ‘Ze moeten hem verward hebben met een andere Ron Raven. Zoiets moet het zijn.’ Met een stille smeekbede om instemming keek ze Kate aan.
‘Misschien. Laten we het hopen. We zullen het door onze advocaten laten uitzoeken, maar rechercheur Chomsky lijkt heel zeker van de feiten. Hij zei dat paps zonder twijfel zesendertig jaar geleden met… met die vrouw in Thatch is getrouwd. Dat is een klein stadje… nou ja, dat weet je al… en de sheriff daar is een persoonlijke vriend van de familie. Hij was erbij toen paps met die vrouw trouwde. De sheriff kent de kinderen ook, en hij is er zeker van dat er geen sprake geweest is van een scheiding.’
‘Zesendertig jaar?’ Avery’s lippen waren bloedeloos. ‘Is Ron al zesendertig jaar lang met die andere vrouw getrouwd?’
‘Zo lijkt het, ja.’
‘Hoe kon hij?’ vroeg Avery, haar stem zacht maar trillend van woede. ‘Hoe kon Ron ons dat aandoen? En waar was die vrouw dan als Ron met ons naar de ranch ging?’
‘Dat weet ik niet. Ik heb er ook geen idee van wat zijn beweegredenen waren. Maar wat ik vooral niet kan snappen, is waaróm. Het is zo stompzinnig. We leven niet meer in het victoriaanse tijdperk. Waarom is hij in vredesnaam niet gescheiden toen hij met jou wilde trouwen?’
‘Geen idee.’ Avery was nog steeds schrikwekkend bleek, maar haar stem klonk krachtiger. ‘In elk geval is het voor ons allemaal een geluk dat hij kennelijk dood is, want anders zou ik in staat zijn hem eigenhandig van het leven te beroven.’
Hoofdstuk 3
4 mei 2006, Thatch, Stark County, Wyoming