Dodenschip(157)
Een vage glimlach bewoog zijn mondhoeken omhoog.
De wolfraamstaaf raakte het midden van het eiland Eos, op vijf kilometer afstand van het onderaardse complex. De enorme snelheid van het projectiel veroorzaakte een verwoestend exploderende inslag.
Het middelpunt van het eiland werd weggevaagd. De rotsen werden uiteengescheurd en het gesteente leek te verdampen. De schokgolf bewoog in kringen naar buiten en wierp honderden tonnen puin en brokstukken in de lucht. Veel rotsen smolten tot lava, die sissend naar de koude zee stroomde.
De bewakers raakten in paniek, voordat ze verkoolden en hun as zich met het stof vermengde.
Toen de schokgolf het complex bereikte brak het versterkte beton als porselein. Het hele bouwwerk stortte niet in maar werd opgeheven uit de aarde. Muren, plafonds en vloeren vielen op elkaar en verpletterden alles wat binnen was. De verwoesting was totaal. Het dikke koperdraad dat de ELF-antenne vormde werd uiteengerukt en smolt tot vloeibaar metaal dat naar zee stroomde.
De aarde schudde zo hevig dat grote delen van de kliffen losraakten en het hele eiland brak in zeven kleinere stukken.
Een grote vloedgolf rees op in de richting die het Russische ruimteprojectiel eerder volgde. Anders dan een tsunami die onder de oppervlakte beweegt was dit een muur van water die met een schuimende kraag voortrolde. De golf bulderde alsof de deuren van de hel geopend waren en raasde met een enorme snelheid over de zee. En al zou de monstergolf aan kracht verliezen door de wrijving, nu was het een alles verwoestende muur van water.
Veertig zeemijlen verder stoomde de Oregon op volle kracht over de baren. De luiken waren allemaal gesloten. De twee kleine onderzeeboten in het ruim waren stevig verankerd en alle losse voorwerpen waren opgeborgen in kasten of vastgezet door de bemanning. Iedereen begreep dat er wel schade zou ontstaan, maar de bemanning probeerde die zo klein mogelijk te houden.
‘Hoeveel tijd nog?’ vroeg Juan.
‘Ik schat vijf minuten,’ antwoordde de roerganger.
Juan drukte op een knop van de boordomroep. ‘Hier spreekt de Voorzitter. Iedereen moet zich schrap zetten. Het zal er wild aan toe gaan, over vijf minuten.’
De camera boven in de mast was naar achteren gericht en op nachtzicht geschakeld, zodat ze de monstergolf konden zien naderen. De horizon leek massief op te rijzen, en in de watermuur lichtten fosforescerende strepen op, terwijl de kam van de golf wel groen vuur leek.
‘Ik neem het over,’ zei Juan en hij liep naar het stuurwiel.
Hij had opgemerkt dat de Oregon iets schuin voor de monstergolf lag en hij stuurde bij. Als ze dit geweld wilden overleven dan moest de golf recht op de achtersteven komen. Een kleine afwijking zou het grote schip uit balans brengen en wel tien keer laten omrollen voordat de golf voorbij was.
‘Daar gaan we!’
Het leek wel of ze in een lift zaten. De achtersteven kwam zo snel omhoog dat er even geen water onder het middenschip was. Het bulderende geraas van de monstergolf overstemde het kreunen en kraken van de romp. De boeg dook naar beneden. Juan minderde vaart, om te voorkomen dat de boeg steeds dieper in het water zou duiken, en even later werd het hele schip opgeheven en meegevoerd door de golf. Door de heftige beweging werd iedereen naar voren gesmeten. Het schip klom langs de golf omhoog en de boeg wees duizelingwekkend naar de diepte. Juan keek naar de snelheid door het water: minder dan vier knopen, maar de snelheid over de grond was bijna zeventig mijl per uur. De achtersteven brak door de kam van de golf en het opspattende water overspoelde de dekken. Door de loosgaten spoot het water in stromen terug in zee. Even bleef de achterkant van de Oregon boven het water zweven om vervolgens langzaam weer terug te zakken en steeds sneller van de golf te razen.
Cabrillo gaf volle kracht vooruit en hij smeekte in gedachten dat de voortstuwing alles zou geven. Als ze de bodem van het golfdal bereikten, zou de achtersteven onder water verdwijnen en als de Oregon onvoldoende kracht had zou het schip wegzinken tot ook de boeg onder water was verdwenen.
De Oregon helde onder een hoek van bijna zestig graden en de achterkant van de romp zakte al weg in het schuimende water. Steeds verder kroop de zee over het achterdek en over de luiken van het achterste laadruim. Als de helikopterhangar niet met rubber afgedicht was zou het zeewater daar ook naar binnen dringen.
‘Kom op, meid!’ siste Juan, toen hij zag dat het schip steeds verder onder water verdween.
De helling werd minder steil toen de golf voor de boeg was en de Oregon leek niet verder weg te zinken. Het schip leek niet omhoog en niet omlaag te bewegen. Een siddering trok door de grote romp toen de motoren raasden om het gewicht van elfduizend ton door het water te duwen. En langzaam, zo langzaam dat Juan eerst twijfelde of hij het wel goed zag op de monitors, kwam het dek weer boven water. De luiken op het achterdek werden zichtbaar toen de magnetohydrodynamische voortstuwing het schip uit een waterig graf sleurde.