Reading Online Novel

Dodenschip(148)



Na tien minuten merkte hij dat het ademen hem zwaarder viel. De voorraad zuurstof raakte uitgeput. Het zou niet lang meer duren en dan verbruikte hij de resterende lucht in zijn pak, voordat hij langzaam zou stikken. Omdat hij zoveel jaren op zee was geweest had Max altijd vermoed dat hij ooit zou verdrinken, maar hij had nooit gedacht dat hij zou omkomen in de giftige hete uitlaatgassen van een straalmotor.

Moeizaam ploeterde hij verder op handen en voeten. De buitenste overall was geschroeid en er raakten schilfers los, vooral bij de knieën. Gelukkig bood de binnenste overall nog genoeg bescherming.

Met Kyle zal alles goed komen, dacht Max. Hij was ervan overtuigd dat Juan zijn zoon voor de tweede keer zou redden. En omdat de eerste keer zo’n mislukking was, zou hij een andere psycholoog vragen voor het deprogrammeren. De Voorzitter maakte nooit twee keer dezelfde fout, ook niet als de eerste fout onduidelijk was. Max dacht ook dat Juan kon bedenken dat ze bedrogen waren door dokter Jenner, al zou Juan de ware identiteit van Jenner nooit raden. Zelf kon hij dat ook amper geloven.

Sterven om een kind te redden, peinsde Max. Hij kon zich geen hoger doel voorstellen. Hij hoopte dat Kyle op een dag zou beseffen welke opoffering zijn vader zich getroost had en ook dat zijn dochter haar broer ooit kon vergeven dat hij de oorzaak van hun vaders dood was.

‘Pijn… kun… je… negeren…’

Max voelde zich alsof hij de Mount Everest moest beklimmen. Hij moest zo diep mogelijk inademen om kracht te zetten, maar elke keer als hij dat deed protesteerden zijn gekneusde ribben heftig. En hoe diep hij ook inademde, zijn longen werden nooit gevuld.

Zijn hand raakte iets in de duisternis. Als werktuigkundige stoorde hem dat meteen: een uitlaat moet helemaal vrij zijn van obstakels, zodat de turbines zo efficiënt mogelijk kunnen draaien. Hij betastte het voorwerp en begon te lachen. Het was de reservezuurstoffles die weggeblazen was door de buis. De stalen cilinder was blijven liggen met de spitse bovenkant in de richting van de stroming.

Max koppelde zijn vrijwel lege zuurstoftank los en sloot de volle fles aan. De lucht had ook een muffe en metalige geur, maar dat kon hem niet schelen.

Een kwartier later zag hij licht aan het einde van de tunnel. De buis werd wijder en platter, zodat de hitte minder zichtbaar was met een infraroodcamera. De druk van de stroom uitlaatgassen werd ook minder toen hij op zijn buik verder kroop. Er waren dunne verticale spijlen bij de uitmonding, om te voorkomen dat iemand naar binnen kon kruipen.

Max zag de zee een paar meter onder hem. Zijn helm was te groot om tussen de spijlen door te kunnen en daarom kon hij niet zien wat er links en rechts van hem was. Hij moest maar op zijn goede gesternte rekenen.

Max draaide zich om zodat hij met de stalen zuurstoftank tegen de spijlen kon rammen, maar in zijn liggende positie kon hij weinig kracht zetten. Hij bewoog een eindje achteruit en probeerde het opnieuw. Hij voelde de dreunen tegen de metalen spijlen telkens als hij weer een poging deed. Verzwakt door corrosie van het zoute water en de agressieve uitlaatgassen knapte een spijl na de vijfde klap. Max herhaalde zijn aanval op nog twee spijlen.

Zodra hij bijna genoeg ruimte had om zich door de opening te wringen verboog hij de twee metalen tralies naar buiten. Hij stak zijn hoofd door de opening. Er bevond zich een klein platform onder hem en rechts zag hij een ladder. Hij wilde juist weer naar links kijken, toen hij opeens bij zijn schouders werd vastgegrepen en ruw omhooggetrokken. Het gebeurde zo snel dat hij niet kon reageren en verbluft op de kade belandde. Twee bewakers bogen zich over hem, allebei bewapend met een machinegeweer. En anders dan de jongen die door Max bewusteloos was geslagen bij de generatoren zagen deze twee bewakers er heel professioneel uit.

‘En wat ben jij daar aan het doen?’ De bewaker had een zwaar Cockneyaccent.

Met de helm op zijn hoofd en zijn oren nog gonzend van het lawaai in de pijpleiding kon Max de lippen van de bewaker wel zien bewegen maar hij hoorde de woorden niet. Zodra hij zich bewoog om de helm af te zetten, spanden de vingers van de bewakers zich om de trekker van hun geweren. Een bewaker deed een stap naar achteren om zijn collega te dekken, toen die de helm wegtrok. ‘Wie ben jij?’ vroeg de man.

‘Hallo heren. Ik ben Dusty Pipes, van de Acme Schoorsteenvegerij.’





36


‘Kijk! Dat is Max!’ riep Hali toen hij zag hoe de twee bewakers een gestalte in een zilverkleurige overall uit de uitlaatpijp trokken.

Juan keek om naar George Adams. ‘We gaan!’

De helikopterpiloot drukte op een schakelaar van zijn bedieningspaneel, zodat het onbemande vliegtuigje in een wijde cirkel bleef vliegen. Dat patroon zou zo blijven tot iemand de controle weer overnam, of tot de brandstof opraakte. George richtte de videocamera op de pier en drukte weer op een knop, zodat de camera daar steeds op gericht bleef.