De vergeten tuin(7)
Cassandra schraapte haar keel. ‘Luister, ik wilde jullie iets vragen…’ Ze sprak een beetje met stemverheffing, en had de aandacht al bijna. ‘Over Nell. Iets wat ze in het ziekenhuis heeft gezegd.’
Phyllis en Dot draaiden zich allebei om. Ze waren even rood. Het horen van de naam van hun zus leek hen te kalmeren. Ze werden weer herinnerd aan de reden van hun aanwezigheid en waarom ze kopjes stonden te drogen. ‘Iets over Nell?’ vroeg Phyllis.
Cassandra knikte. ‘In het ziekenhuis had ze het tegen het eind over een vrouw. “De mevrouw” noemde ze haar, en “de Schrijfster”. Ze leek te denken dat ze aan boord van een schip was.’
Phyllis’ mond verstrakte. ‘Haar geest was waarschijnlijk aan het dwalen. Ze ijlde maar wat. Waarschijnlijk een personage uit een tv-programma. Was er niet een soap waar ze dol op was en die zich op een boot afspeelde?’
‘O, Phyl!’ zei Dot hoofdschuddend.
‘Ik weet zeker dat ik haar daarover heb horen praten.’
‘Kom nou, Phyllie,’ zei Dot. ‘Nellie is er niet meer. Dit hoeft toch niet meer?’
Phyllis sloeg de armen over elkaar en pufte onzeker.
‘We moeten het haar vertellen,’ zei Dot vriendelijk. ‘Nu kan dat geen kwaad meer.’
‘Wat vertellen?’ Cassandra keek van de een naar de ander. Haar vraag was bedoeld geweest om een conflict te voorkomen, deze merkwaardige geheimzinnigheid had ze niet verwacht. De tantes waren zo op elkaar gericht dat ze vergeten leken dat zij er ook nog was. ‘Wat moet ze mij vertellen?’
Dot trok haar wenkbrauwen op naar Phyllis. ‘Ze kan het beter van ons horen dan van iemand anders.’
Phyllis knikte bijna onmerkbaar, keek Dot aan en glimlachte grimmig. Hun gedeelde kennis maakte hen weer tot bondgenoten.
‘Kom dan maar zitten,’ zei Phyllis uiteindelijk. ‘Dotty, lieve, wil jij vast water opzetten voor een lekkere pot thee?’
Cassandra volgde Phyllis naar de huiskamer en ging op Nells bank zitten. Phyllis liet haar brede achterwerk op het andere uiteinde zakken en friemelde aan een los draadje. ‘Ik weet niet goed waar ik moet beginnen. Het is al zo lang geleden dat ik erover heb nagedacht.’
Cassandra was perplex. Waarover?
‘Ik ga je ons grote familiegeheim vertellen. Elke familie heeft er een, daar kun je van op aan. Sommige zijn gewoon groter dan andere.’
Ze wierp fronsend een blik naar de keuken. ‘Waar blijft Dot nou?’
‘Waar gaat het over, Phyll?’
Ze zuchtte. ‘Ik had mezelf beloofd het aan niemand anders te vertellen. De hele toestand heeft zo’n tweespalt gezaaid in onze familie, dat het makkelijker is om te doen alsof het niet is gebeurd. Ik zou verrekte graag hebben gewild dat papa het voor zich had gehouden. Maar hij dacht dat hij er goed aan deed, de arme ziel.’
‘Wat heeft hij dan gedaan?’
Als Phyllis haar had gehoord, gaf ze daar geen blijk van. Dit was haar verhaal en ze ging het op haar manier en op haar tijdstip vertellen. ‘We waren een gelukkig gezin. We hadden niet veel, maar we leefden vrij zorgeloos. Mama, papa en de meisjes. Zoals je weet, was Nellie de oudste. Daarna volgde er een gat van een jaar of tien door de Eerste Wereldoorlog, en daarna kwam de rest.’ Ze glimlachte. ‘Je zou het niet zeggen, maar Nellie was destijds het zonnetje van de familie. We liepen allemaal met haar weg, de jongsten beschouwden haar als een soort moeder, vooral toen mama ziek werd. Nell heeft heel goed voor mama gezorgd.’
Cassandra kon zich wel voorstellen dat Nell voor haar moeder zorgde, maar dat haar prikkelbare oma het zonnetje in huis was geweest? ‘Wat is er gebeurd?’
‘Heel lang heeft niemand het geweten. Zo wilde Nell het ook. Alles veranderde in huis en geen mens wist waarom. Onze grote zus veranderde in iemand anders, haar liefde voor ons leek wel opgedroogd. Niet van de ene dag op de andere, zo drastisch was het nu ook weer niet. Ze trok zich gewoon stukje bij beetje terug en maakte zich van ons los. Het was een groot mysterie en heel pijnlijk, en papa liet zich er niet over uit, hoe na we hem het vuur ook aan de schenen legden.
Mijn man zaliger heeft ons uiteindelijk op het juiste spoor gezet. Niet opzettelijk hoor, het was niet zo dat hij eropuit was om Nells geheim te ontdekken. Hij beschouwde zichzelf alleen een beetje als amateurgeschiedkundige. Toen Trevor was geboren, besloot hij een stamboom te maken. Dat was in hetzelfde jaar dat jouw moeder werd geboren, 1947.’ Ze zweeg even en wierp een sluwe blik op Cassandra, alsof ze verwachtte dat die op de een of andere manier aanvoelde wat er ging komen, maar dat was niet zo.
‘Op een dag kwam hij de keuken in. Ik herinner het me nog als de dag van gisteren. Hij zei dat hij bij de burgerlijke stand niets over de geboorte van Nell kon vinden. “Maar natuurlijk niet,” zei ik. “Nellie is in Maryborough geboren voordat het gezin naar Brisbane verhuisde.” Doug knikte en zei dat hij dat al had gedacht, maar toen hij de gemeente Mayborough aanschreef, kreeg hij te horen dat er geen gegevens waren.’ Phyllis keek Cassandra veelbetekenend aan. ‘Dat wil dus zeggen dat Nell niet bestond, althans niet officieel.’