De vergeten tuin(6)
Ze waren natuurlijk niet Cassandra’s echte tantes. Het waren Nells jongere zussen, de tantes van Cassandra’s moeder. Maar Lesley had nooit veel met ze opgehad, en prompt hadden de tantes Cassandra onder hun vleugels genomen.
Cassandra had eigenlijk verwacht dat haar moeder bij de begrafenis zou zijn, dat ze in het crematorium zou arriveren als de procedure al op gang was gekomen, dat ze er dertig jaar jonger zou uitzien dan ze in werkelijkheid was, als altijd tuk op bewonderende blikken. Mooi en jong en onmogelijk onschuldig.
Maar dat had ze niet gedaan. Cassandra nam aan dat ze wel een kaart zouden krijgen met een foto voorop die maar zijdelings bij de gebeurtenis paste. Met een groot, zwierig handschrift dat de aandacht trok, en daaronder overvloedige knuffels en kussen van het soort dat weinig kostte: een hele reeks balpenkruisjes.
Cassandra stak haar handen in de gootsteen en bewoog de inhoud nog wat heen en weer.
‘Nou, ik vind dat het uitstekend is gegaan,’ zei Phyllis, na Nell de oudste en verreweg de bazigste van het stel. ‘Nell zou dit gewaardeerd hebben.’
Cassandra wierp een blik opzij.
‘Nou ja,’ zei Phyllis, en ze wachtte even met drogen, ‘als ze tenminste een keer was gestopt er met alle geweld tegen te zijn.’ Opeens werd ze moederlijk. ‘En jij? Hoe gaat het eigenlijk met jou?’
‘Goed.’
‘Je ziet er mager uit. Eet je wel goed?’
‘Drie keer per dag.’
‘Je mag wel eens wat dikker worden. Morgenavond kom je bij mij eten; ik nodig de familie ook uit en dan maak ik rundvleespastei.’
Cassandra protesteerde niet.
Phyllis keek argwanend rond in de oude keuken en haar ogen bleven rusten op de scheefgezakte deksel van het fornuis. ‘Vind je het hier niet eng in je eentje?’
‘Nee, niet eng…’
‘Maar eenzaam,’ zei Phyllis en ze trok haar neus op in een overdreven vertoon van medeleven. ‘Natuurlijk, dat spreekt vanzelf. Jij en Nell waren toch goede vriendinnen?’ Ze wachtte het antwoord niet af, maar legde haar sproetenhand op Cassandra’s onderarm en vervolgde haar opbeurende toespraakje. ‘Maar het komt allemaal weer goed, en ik zal je zeggen waarom. Het is altijd triest om iemand te verliezen om wie je geeft, maar als het een oudje is, is het nooit zó erg. Zo gaat het nu eenmaal. Het is veel erger als het een jonge…’ Ze slikte de rest van haar woorden in, spande haar schouders aan en werd rood.
‘Ja, natuurlijk,’ zei Cassandra vlug. Ze hield even op met afwassen en boog zich naar voren om door het raam naar de achtertuin te kijken. Er gleed zeepsop langs haar vingers, over de gouden trouwring die ze nog altijd droeg. ‘Ik moet gauw eens naar buiten om te wieden. Als ik niet uitkijk, wordt het pad overwoekerd door Oost-Indische kers.’
Phyllis greep het nieuwe gespreksonderwerp dankbaar aan. ‘Ik stuur Trevor wel om een handje te helpen.’ Haar knokige vingers omklemden Cassandra’s arm. ‘Aanstaande zaterdag, schikt dat?’
Tante Dot schuifelde naar binnen met het zoveelste dienblad gebruikte theekopjes. Ze zette het rammelend op het aanrecht en drukte een mollige hand tegen haar voorhoofd.
‘Eindelijk,’ zei ze, turend naar Phyllis en Cassandra door een bril met borrelglaasjes. ‘Dat waren de laatste.’ Ze waggelde de eigenlijke keuken in en keek in een ronde plastic cakedoos. ‘Daar krijgt een mens trek van.’
‘O, Dot,’ zei Phyllis, die de kans om haar ongemak in iets belerends om te zetten met beide handen aangreep, ‘je hebt net gegeten.’
‘Al een uur geleden.’
‘Met die galblaas van jou? Ik zou denken dat je een beetje op je gewicht zou letten.’
‘Dat doe ik ook,’ zei Dot; ze rechtte haar rug en pakte haar omvangrijke middel met beide handen vast. ‘Ik ben sinds Kerstmis al drie kilo afgevallen.’ Ze deed de plastic deksel weer op de doos en keek Phyllis in de weifelende ogen. ‘Echt waar.’
Cassandra onderdrukte een glimlach toen ze de afwas hervatte. Phyllis en Dot waren allebei even rond, net als de andere tantes. Dat hadden ze van hun moeder en die had het weer van de hare. Nell was de enige die aan de familievloek was ontkomen, die leek op hun slanke Ierse vader. Het was altijd een prachtig gezicht geweest als ze bij elkaar waren: de lange magere Nell met haar bolle zusjes.
Phyllis en Dot stonden nog steeds te kibbelen en Cassandra wist uit ervaring dat de ruzie zou escaleren tot een van hen (of beiden) de theedoek neersmeet en hoogst verontwaardigd naar huis zou stormen, als zij hen niet zou afleiden. Ze had het al eens eerder meegemaakt, maar ze was nooit echt gewend geraakt aan de manier waarop bepaalde woorden, bepaalde zinnen, of oogcontact dat een fractie van een seconde te lang duurde, het startsein kon betekenen voor het oplaaien van een geschil dat jaren daarvoor was begonnen. Als enig kind vond Cassandra de platgetreden paden van de interactie tussen de zusters even fascinerend als afschrikwekkend. Het was maar goed dat de andere tantes al door respectieve familieleden waren afgevoerd en niet in staat waren een steentje bij te dragen.