De regels van het spel(50)
Zuchtend sloeg hij ook zijn armen om haar heen. ‘Toen ben ik weggelopen,’ vervolgde hij. ‘De politie vond me en droeg me over aan maatschappelijk werk. Ik was dolblij,’ bekende hij. ‘Voor het eerst van mijn leven had ik een echt bed om in te slapen en drie maaltijden per dag, maar het allerbelangrijkste was dat ik me eindelijk veilig voelde. Ik was een modelkind omdat ik als de dood was dat ze me naar mijn ouders terug zouden sturen. Ik was heel goed op school en was bereid elk karweitje te doen dat me een goedkeurende glimlach opleverde. Ik zou gesmeekt en gekronkeld hebben om te mogen blijven waar ik was.’
‘Nikos –’
‘Nee, niets zeggen,’ onderbrak hij haar. ‘Toen ik dertien was, werd ik ervan beschuldigd voorraden uit de keuken te hebben gestolen. Ik had het niet gedaan. Ik was erin geluisd, maar omdat ik dat niet kon bewijzen, werd ik… gestraft. Ik zwoer dat het de laatste keer zou zijn dat iemand me ooit nog zou slaan, en ik liep weer weg. De daaropvolgende zes maanden leefde ik op straat. Ik sliep in steegjes en leefde van het weinige dat ik kreeg. Maar ik miste school. Ik had een enorme behoefte om te leren; dus toen heb ik mezelf aangegeven. Vanaf die tijd stond ik te boek als probleemkind, en ik werd naar een tehuis voor probleemkinderen gestuurd.’ Hij zweeg weer even om de rauwe klank in zijn stem weg te krijgen.
Mia greep haar kans en drukte een zachte kus op een van zijn wangen.
‘Ik verdroeg het leven daar,’ vervolgde hij, terwijl hij haar dichter tegen zich aan trok. ‘Meer kan ik het niet noemen, maar ik moest blijven om naar school te kunnen. Het ergste was nog dat ik mijn eed moest opgeven en moest toestaan dat ik werd geslagen,’ bracht hij met verstikte stem uit. ‘Op mijn zestiende verjaardag ben ik daar weggegaan en nooit meer teruggekeerd.’
‘Wat erg,’ fluisterde ze.
‘Ik ben niet op je medelijden uit. Ik probeer alleen uit te leggen waarom ik niet weet of ik van je hou.’
Aangezien Mia er zeker van was dat niets anders dan de wanhoop van liefde hem tot deze bekentenis had kunnen dwingen, tilde ze slechts haar hoofd van zijn borst en lachte naar hem. ‘Ik weet wel dat ik van jou hou. Dan kunnen we daarvan uitgaan.’
Met opgetrokken wenkbrauwen vroeg hij: ‘Kan dat zomaar?’
Ze knikte. ‘Wat is er met je ouders gebeurd?’ vroeg ze toen zacht.
Hij schraapte zijn keel. ‘Die zijn gestorven toen ik veertien was, aan een fatale partij heroïne.’
‘En Oscar, hoe heb je die ontmoet?’
Dit keer stootte hij een klein lachje uit. ‘Ik was al een redelijk geslaagd oplichtertje toen Oscar in mijn leven kwam. Ik probeerde hem te bezwendelen,’ bekende hij. ‘Oscar luisterde naar mijn praatje en streelde mijn ego met gladde vragen die ik gemakkelijk kon beantwoorden. Hij stemde in met de deal, gaf me een cheque voor een enorm bedrag en bood mij toen een aandeel in een onweerstaanbare onderneming van hem aan, mits ik met de benodigde cash op de proppen kon komen. Uiteraard was dat tweemaal zoveel als het bedrag dat hij mij had gegeven. Ik gaf hem zijn cheque terug plus elke cent die ik verder nog had, en zo werd de oplichter opgelicht door iemand die er beter in was.’
Mia lachte. ‘Dus er was helemaal geen onweerstaanbare onderneming?’
‘Nee.’ Nikos grinnikte bij de gedachte aan wat Oscar moest hebben gezien toen hij vanachter zijn bureau aandachtig naar de twintigjarige oplichter had gekeken die hij toen was geweest. ‘Oscar zette me af met een soepelheid waar ik nog steeds de rillingen van krijg,’ bekende hij. Maar bovenal had Oscar Balfour iets in hem gezien wat hem beviel.
‘In plaats van me eruit te gooien, vernederd en zonder een cent, bood hij aan me te laten zien hoe je vanaf de juiste kant van de wet kon zwendelen,’ vervolgde hij zacht. ‘Hij heeft me gered van een leven van misdaad en waarschijnlijk van regelmatige gevangenisstraf. Alles wat ik nu ben, heb ik aan hem te danken. Hij is… bijzonder. Onderschat hem nooit, agape mou, want hij zet nooit een plan in werking als hij niet vrij goed weet wat het resultaat zal zijn.’
‘Je hebt het nu over mij, hè?’ vroeg Mia met gefronst voorhoofd.
‘Tot het Brunel-incident aan toe,’ teemde hij.
Mia zette grote ogen op. ‘Nee,’ ontkende ze.
‘Brunel voerde zijn taak te ver door toen hij je in het zwembad duwde, en Oscar was boos. Het waren echter de veiligheidsmensen van Santino D’Lassio die Brunel opspoorden en de waarheid uit hem wisten te krijgen. Oscar weet niet dat ik dat weet. Dit stukje informatie hou ik nog even voor mezelf.’
‘Waag het niet mijn vader kwaad te doen!’ stoof Mia op.
‘Heb je nu geen hekel meer aan hem?’ vroeg Nikos droog.