Reading Online Novel

De Vuurdoop(97)



‘Ja,’ zei Hector. ‘Dat klopt, een hondennaam. En Albert? Ik meen me te herinneren dat we vroeger een ezel hadden die zo heette.’

En toen begonnen ze met elkaar te praten en grapjes te maken alsof ze nooit anders gedaan hadden – een soort saamhorigheid waarvan ze zich waarschijnlijk niet eens bewust waren.

Hector lachte, Albert lachte en praatte. Sophie volgde het geheel met een vrolijke glimlach en grote angst.

***

*

***

Het was een warme avond. Jens zat op een bank op Stocksunds Torg. Er passeerden een paar feestelijk geklede jongeren met studentenpetten op. Een meisje met een Breezer in haar hand kon met moeite haar evenwicht bewaren op haar hoge hakken. Ze praatte niet, maar schreeuwde en de anderen leken niet naar haar te luisteren.

Jens wachtte op meer duisternis, maar die kwam maar niet. Hij liet de aangeschoten jongeren verdwijnen, pakte toen zijn platte zwarte rugzak, stond op en wandelde door de smalle straten naar Sophies huis. Hij passeerde dat op afstand en liep een heuvel op en een tuin in van waar hij de omgeving kon overzien. De familie die daar woonde, was hoogstwaarschijnlijk niet thuis. In het huis brandde hier en daar een nachtlampje – dat leek hier in de wijk de regel te zijn wanneer er niemand thuis was. Jens verplaatste zich naar de struiken op het hogere deel van het gazon, kroop ertussen en ging op zijn buik liggen, haalde zijn kijker uit zijn rugzak en zocht daarmee het gebied af.

Hij ontdekte de Saab, richtte, stelde de kijker scherp en zag een man op de bestuurdersstoel. De auto stond enigszins verdekt opgesteld achter een paar bomen. Als hij niet had gezocht, zou hij hem niet opgemerkt hebben. Jens zocht met de kijker de onmiddellijke omgeving van de auto af, speurend naar afwijkingen. Hij verruimde zijn zoekveld en speurde in een groter gebied, op zoek naar andere mensen. Niets.

Jens’ plan was eenvoudig dichterbij komen, de man van een afstandje fotograferen en hem met Harry’s hulp identificeren. Daar zou hij mee beginnen... De man in de auto was hoogstwaarschijnlijk een smeris. Maar Jens kon niet langer meer op waarschijnlijkheden varen. Nu waren er feiten nodig om orde te scheppen in deze geschiedenis.

Jens liet de kijker zakken en richtte zijn blik op Sophies huis. Hij zag beweging in de keuken en zette de kijker weer voor zijn ogen.

Hector Guzman verscheen in de lens. Dat was wel het laatste wat Jens had verwacht. Hector, Sophie en Albert zaten aan tafel. Hector? Dan is Aron hier vast ook in de buurt. Waar? Jens speurde met zijn kijker het gebied verder af, snel en grondig. De man in de Saab bevond zich aan de westkant van Sophies huis. Jens aan de noordkant. Hij zocht in het zuiden en in het oosten, nergens een geparkeerde auto of een Aron te bekennen. Terug naar Sophies keuken. Hector had het raam verlaten. Vervolgens weer met een zwaai naar de Saab en terug naar het oostelijke deel van het gebied. Als Aron hier was, dan veranderde dat de zaak drastisch.

En hij was er. Jens zag hem door de kijker toen hij vanuit oostelijke richting over de weg kwam aanlopen. Hij liep in wandeltempo op ramkoers naar de smeris in de Saab. Jens volgde Aron door de lens en nam in zijn hoofd een aantal mogelijke scenario’s door. Hij besefte dat er maar één ding op zat. Hij keek naar Aron en naar de Saab verderop, probeerde de afstand te berekenen en hoeveel tijd hij dus had. Het ging om seconden, niet meer. Bovendien kon hij niet de snelste route nemen... en hij moest sluipen. En Aron hoorde mensen die slopen... Verdomme.

Jens stond op en begon de heuvel over te rennen, parallel aan Aron, die beneden over de weg liep. Hij verhoogde zijn tempo, waardoor hij ook meer lawaai maakte. Maar dat risico moest hij maar nemen, hij moest er voor hem zien te komen, ver voor hem. En hij moest de auto van achteren naderen om zich te kunnen verstoppen als Aron eraan kwam. Dus rende hij in een wijde boog, hij liep ongeveer twee keer de afstand die Aron aflegde. Hij moest zich zeker twee keer zo snel voortbewegen... en zonder geluid te maken.

Jens rende dwars door jong struikgewas heen, door een aantal tuinen, en even later parallel aan de Saab die daar beneden geparkeerd stond. Hij zocht Aron, zag hem niet en begon aan een ruime bocht. Jens mikte recht op het zuiden en zette koers naar een helling met dauwnat gras, rende naar beneden, met de Saab aan zijn linkerhand. Hij gleed uit, viel, stond al glijdend weer op en stormde op de Saab af. Nu zag hij Aron verderop op de weg, hij kwam recht op hem en de auto af. Jens had nog een afstand van twintig meter voor zich waar hij zich volledig bloot moest geven. Zo diep mogelijk ineengedoken stormde hij naar voren en naderde de auto schuin van achteren. Hij hoopte dat de man daarbinnen zijn aandacht bij iets anders had, dat hij niet in zijn binnenspiegel zou kijken... dat hij diep genoeg vooroverliep en Arons aandacht niet zou trekken.

Jens mikte op het achterportier en hoopte vurig dat het niet op slot zat. Hij pakte de handgreep vast en rukte het portier open. Dank u, Heer! Hij wierp zich op de achterbank en hield zijn hoofd laag achter de bestuurdersstoel.