De Vuurdoop(18)
Ralph wachtte.
‘En?’
‘Hij zit thuis zijn verdriet te verdrinken. Ze betekende kennelijk veel voor hem.’
‘Ja, dat zal wel.’
Ralph keek weer naar buiten. Zijn reactie toen de auto van Christian de lucht in was gevlogen was er een van opluchting geweest – opluchting omdat Christian er niet in had gezeten. Hij had zitten piekeren of het inderdaad Guzmans antwoord was. Was Christians vriendin het doelwit geweest, of Christian? Of was het een boodschap van iemand anders, maar van wie dan? Nee, het was Guzman, maar de werkwijze verbaasde hem. Stelden ze de dood van Christians vriendin gelijk aan het letsel dat Hector had opgelopen op het zebrapad? Of was het een ongeluk? Hadden ze het op Christian gemunt om te laten zien dat het hun menens was?
Ralph kreeg de Frauenkirche in het oog. Hij tuurde naar de koepels en verzonk weer in gedachten. Hij was benieuwd hoe de Guzmanaffaire zich zou ontwikkelen, benieuwd hoe Adalberto Guzman zou reageren wanneer hij hem op de knieën had gekregen. Want dat zou hij, voornamelijk omdat hij wilde weten wie die Guzman nu eigenlijk was. Alleen dan kon hij zien wat iemand waard was, alleen wanneer iemand op de grond lag kon je hem beoordelen. Sommigen bleven zielig liggen en smeekten om vergeving. Anderen stonden telkens weer op om zich nog een keer te laten neerslaan. Weer anderen stonden op, gaven iemand anders de schuld en verkochten zichzelf aan de duivel. Overlevingsinstinct zouden sommigen het misschien noemen, maar Ralph noemde het levensangst. En dan was er nog een klein clubje mensen dat zonder angst meedogenloos terugsloeg. Voor die mensen moest je respect hebben, misschien behoorde Guzman tot dat clubje.
Roland verbrak de stilte en begon het verdere programma voor die dag door te nemen. Hij werkte nu al acht jaar voor Ralph. In die jaren had Roland Gentz de meeste nadelen in voordelen weten om te zetten. Hij was econoom, jurist, politicoloog en kende geen grenzen. Dat waardeerde Ralph in hem. Roland was de rechterhand die Ralph absoluut niet kon missen, hij deed de dingen die Ralph niet zelf kon doen. Contact opnemen met mensen, onderhandelingen voeren en ervoor zorgen dat alles vlot verliep. Hij had een haast minutieus overzicht over alles wat er gebeurde. Als iemand tegenstribbelde, deed Roland een stap terug en dan nam Michail het over. Ralph had een kleine, maar uiterst goed functionerende organisatie om zich heen.
‘Michail, jij gaat toch naar Rotterdam?’ vroeg Roland.
‘Waarom moet jij naar Rotterdam?’ onderbrak Ralph hem.
Roland draaide zich half om.
‘Ik heb besloten dat er altijd iemand van ons aanwezig moet zijn om de goederen in ontvangst te nemen, in elk geval het eerste halfjaar. Het is gewoon routine, een voorzorgsmaatregel. Guzman zou iets kunnen ondernemen.’
‘Waarom Michail, hebben we niemand anders die dat kan doen?’
‘Die zijn met andere dingen bezig. Het moet wel zo.’
In zijn gebroken Duits zei Michail dat hij alles had voorbereid, dat hij en nog twee anderen zouden gaan, dat het allemaal goed zou gaan.
‘Welke anderen?’
‘We hebben samen in Tsjetsjenië gezeten.’
‘Zijn ze oké?’
Michail grinnikte hoofdschuddend.
‘Nee, absoluut niet.’
Ralph mocht Michails houding wel, hij was altijd gesteld geweest op de Rus. Hij had iets vanzelfsprekends over zich, stelde zelden vragen, deed wat hem opgedragen werd en als het niet ging zoals gepland nam hij zelf het initiatief en loste het probleem op.
‘Oké,’ zei Ralph en hij ging ontspannen op de achterbank zitten. Hij sloot zijn ogen, een middagdutje zou hem goed doen.
***
*
***
Sophie probeerde verschillende stijlen uit voor de spiegel. Ze vond dat ze er te chic uitzag en trok uiteindelijk een spijkerbroek aan.
‘Waar ga je naartoe?’
Albert zat op de bank in de woonkamer. Ze zag hem toen ze de trap afkwam.
‘Naar een feest.’
‘Wat voor feest?’
‘Een verjaardagsfeest.’
‘Van wie?’
Ze bleef beneden in de hal staan, bekeek zichzelf in de spiegel die boven het kastje hing.
‘Van een vriend.’
‘Een vriend?’
‘Hector heet hij.’
Ze stiftte haar lippen, boog zich voorover naar de spiegel.
‘Hector? Wat een kutnaam, wie heet er nou zo?’
Sophie wreef haar lippen over elkaar.
‘Wat een taal.’
‘Wie is dat dan?’
Ze werkte de lippenstift nog wat bij.
‘Een ex-patiënt.’
‘Ben je wanhopig, mam?’
Ze hoorde de humoristische ondertoon in zijn vraag en moest haar best doen om niet te lachen. Hij stond op van de bank en liep langs haar heen naar de keuken.
‘Je ziet er prachtig uit, mam,’ mompelde hij.
Ze had gemerkt dat hij haar aanmoedigde die enkele keer dat ze uitging.