De Vuurdoop(15)
Lars was het zat en werd boos en omdat hij niemand had om zijn boosheid mee te delen, kropte hij die zoals gewoonlijk op.
De avond daarvoor had hij voor Gunilla een rapport geschreven over Sophies activiteiten, en in zijn slotzin had hij voorgesteld de observatie te beëindigen.
In de woonkamer in Lars’ appartement zat zijn vriendin Sara naar een tv-programma over milieuverontreiniging te kijken. Ze was geschokt, een professor in Engeland had gezegd dat alles naar de bliksem ging. Lars stond tegen de deurpost geleund het programma te volgen. Statistisch onderbouwde en overtuigende redeneringen van hoogopgeleide mensen beangstigden hem.
Hij kreeg een sms’je en las het. Gunilla schreef dat hij belangrijk en waardevol was voor het onderzoek, dat hij nu niet kon stoppen met de observatie. Ze beëindigde haar bericht met ‘grtz’.
Ook al begreep Lars dat haar vleiende woorden een strategie waren om hem weer te motiveren, toch knapte hij ervan op. Hij besloot dat hij zijn taak zou blijven uitvoeren.
Na verloop van tijd zou hij iets anders te doen krijgen, na verloop van tijd zou Gunilla hem op betere opdrachten zetten, dat had ze hem beloofd – opdrachten die beter beantwoordden aan zijn intellect, in elk geval meer dan dag en nacht in een auto zitten kijken naar een verpleegkundige die een buitengewoon geregeld leven leek te leiden. Dan zou hij begrijpen waar hij mee bezig was, dan zouden de andere teamleden begrijpen dat hij niet te overtreffen was in zijn werk.
Hij ging naast Sara op de bank zitten en keek naar het laatste stukje van het programma waarin verteld werd dat het mede aan hem te wijten was dat de aarde binnen afzienbare tijd ten onder zou gaan. Hij voelde zich schuldig en was net zo geschokt als Sara over de informatie die de verslaggever gaf. Sara zei dat ze erover dacht om niet meer te gaan vliegen, dat ze in plaats daarvan de trein zou nemen... als ze ooit een buitenlandse reis zouden maken. Lars knikte, dat zou hij ook doen.
‘Ik moet vanavond nog werken... Zullen we even gaan liggen?’
Ze schudde haar hoofd met de blik op de tv.
***
Om halfacht parkeerde hij de Volvo een eindje van Sophies huis en wandelde door de straten rond haar huis, probeerde een plek te vinden waar hij dichterbij kon komen. Hij zag zoals gewoonlijk niets ongewoons en stapte weer in zijn auto. Nadat hij een poosje voor zich uit had zitten staren, reed hij een blokje om en nam de omgeving wel voor de tiende keer in zich op. Hij zette de auto op een andere plaats neer, nam een paar onscherpe foto’s van haar huis en noteerde iets wat niet genoteerd hoefde te worden. Om negen uur begon Lars weer hardop te zuchten, hij startte de auto, besloot nog een laatste keer langs het huis te rijden voordat hij naar huis ging.
Hij passeerde het huis net op het moment dat Sophie de deur uit liep naar een taxi die voor haar hek stond te wachten. Ze was gekleed in een dunne mantel die ze niet had dichtgeknoopt en hield een brede enveloptas in haar hand. Ze ging achter in de taxi zitten, die daarna wegreed.
Hij had haar gezien in dat korte moment dat hij haar voorbijreed. Hij had het gevoel gehad dat de tijd langer duurde, vertraagde – alsof alles eventjes stilstond. In dat korte ogenblik had hij haar ervaren als iets perfects, iets volmaakts. Lars had sterk het gevoel dat hij haar kende en dat zij hem kende. Hij schudde dit merkwaardige gevoel van zich af, keerde de auto een eindje verderop op de weg en volgde de taxi.
Lars hield afstand, zijn hart bonsde van de zenuwen en hij moest heel nodig plassen; alsof die twee dingen op een vreemde, onlogische manier bij elkaar hoorden. Hij verloor de taxi geen moment uit het oog toen die bij Roslagstull de Birger Jarlsgatan in reed, vervolgens links afsloeg de Karlavägen op, langs Humlan reed en ten slotte stopte in de Sibyllegatan. Hij reed langzaam voorbij toen ze uit de taxi stapte, volgde haar in de binnenspiegel en zag hoe ze door een deur verdween.
Lars parkeerde de auto wat verderop in de straat op de busbaan en wachtte een minuut voordat hij uitstapte.
Hij scheen met zijn zaklantaarn in het trappenhuis en noteerde alle namen op het bord dat in de hal hing.
Om elf uur kwam ze met een vriendin naar buiten. Ze liepen gearmd richting Östermalmstorg. Ze lachten, Sophie was druk aan het gebaren toen ze iets grappigs vertelde, haar vriendin bleef staan en boog zich in een soort lachstuip voorover. Lars liet de auto staan en volgde hen te voet.
Sophie en haar vriendin bezochten die avond drie verschillende uitgaansgelegenheden. Bij twee ervan werd Lars de toegang geweigerd en moest hij zijn politielegitimatie laten zien.
Sophie en haar vriendin zaten aan de bar. Een paar keer zochten mannen van verschillende leeftijden contact, maar de vrouwen toonden geen interesse. Lars sloeg dit alles gade vanaf zijn plaats een eindje verderop aan de bar, hij dronk een Virgin Mary en voelde zich totaal niet op zijn plaats. Hij ging zelden uit en die keren dat hij dat wel deed bezocht hij restaurants, nooit clubs en zeker niet in dit deel van de stad. Hij keek naar haar, merkte dat hij zat te staren, keek weg en dronk zijn glas leeg. Het tomatensap had een echte bittere tomatensmaak. Haar nabijheid bracht hem van zijn stuk, hij loerde weer naar haar, het viel hem op hoe aantrekkelijk ze was, hoe mooi. Hij zag details die hem eerder niet waren opgevallen: kleine, bijna onzichtbare kraaienpootjes bij haar ogen, haar blote hals, haar haren die hun eigen leven leidden... De nek waarvan hij af en toe een glimp opving, een perfecte nek die haar hele lichaam leek te dragen... Haar voorhoofd waarvan de vorm haar dat smaakvolle, dat elegante gaf samen met de intelligentie die van haar afstraalde. Hij was nu dichtbij, bijna te dichtbij. Maar hij keek toch, keek naar haar als een tiener die voor het eerst iemand naakt zag.