Reading Online Novel

De Hoeders Van Het Verbond(37)



Midden in de ruimte, tussen vier bewerkte palen, stond een zware stenen kist. Met moeite konden we het zware deksel er vanaf schuiven. In de kist lag een sarcofaag van kwarts. In de sarcofaag lag een kist bedekt met stof. Daarin stond een kist van cipressenhout, die belegd was met gekleurd glas en sierstenen. We zetten de houten kist op de grond en maakten hem open. Daarin lag een gouden afdruk van een dode man en ten slotte lag daarin het lijk, gewikkeld in linnen, te rusten. De slapende goddelijkheid, zei Olav. Zelf vond ik die breekbare gedaante niet echt op een god lijken, maar ik heb alleen maar beelden in mijn hoofd van sterke goden zoals Odin en Loki. We legden de gouden afdruk met de mummie terug in de kist van cipressenhout. 'We nemen hem mee', zei Olav. Ik protesteerde. Per slot van rekening hadden we meer goud en kostbaarheden vergaard dan ooit eerder op onze rooftochten. De gedachte aan het verstoren van een vreemde god - hoewel breekbaar en in slaap - maakte me onrustig. Maar Olav was vastbesloten. Hij had gedroomd dat hij een slapende god zou vinden, beweerde hij, en die slapende god zou hem de rest van zijn leven bijstaan. 'Goed, mijn heer', zei ik. Ik wist dat de koning zich niet liet overtuigen als hij in zo'n bui was. We keken rond in de grafkamer. 'Zo zou ik best voor eeuwig willen rusten als mijn tijd om is', zei Olav. Ironisch merkte ik op dat zijn eeuwige slaap dan wel verstoord zou worden door grafrovers zoals wij.

Toen deed Olav iets merkwaardigs. Hij deed zijn halsketting af, een zware ketting van goud met de rune tyr als hanger. Deze krijgersrune moest Olav kracht en moed in de strijd geven. Hij legde de ketting in de lege sarcofaag. Zwijgend snoven we de vochtige lucht op. In de sarcofaag kronkelde de gouden ketting van de koning als een slang. Toen liepen we de grot uit, de verzengende ochtendhitte in.



Tegen het ochtendgloren, nadat hij pap had gegeten en een glas water had gedronken, ging hij aan zijn schrijftafel zitten. De inkt had een metalige geur, die hij zowel prettig als misselijkmakend vond.

Hoewel hij zich nauwelijks kon herinneren waarover hij gisteren met de monniken had gesproken, leefden de herinneringen aan de tijd die hij met koning Olav had doorgemaakt in hem met een overweldigende rijkdom. Hij herinnerde zich de zwermen vliegen boven de bloedplassen en de geur van het zoute zeewater en de rook die in hun ogen prikte als ze steden in de brand zetten. De angstkreten galmden nog na in zijn oren en hij zag de horizon verdwijnen in de rookwolken. Maar wat hij gisteren had gegeten, was hij vergeten.

Nu was Olav een alleenheerser of misschien een van de engelen van Christus, dacht hij, terwijl ik, als een geest begroeid met mos, eeuwig moet ronddolen in de koude duisternis in Helheim.





Tweede deel





Het verborgen teken





Odin werd na zijn dood verbrand en het was een machtig vuur.

- Snorri



Laat ieder die inzicht heeft het getal van het beest ontcijferen; er wordt een mens mee aangeduid. Het getal is zeshonderdzesenzestig

- Openbaring van Johannes



Ik ben Egypte alles verschuldigd, Egypte is alles voor me.

- Jean-François Champollion





De runensteen




1

Met een dreun die weerkaatst tussen de muren van de galerij, zet ik mijn koffer met de runensteen op de grond. Ik trek mijn sleutelbos uit mijn zak. De sleutels rinkelen tegen elkaar.

Het is een risico om naar huis te gaan. Maar ik ben meer dan een week in Bergen geweest. Ik heb schone kleren nodig. En een paar boeken waarin ik ben begonnen. En de tube zalf voor het eczeem in mijn kruis.

Het grote slot - een ouderwets loopslot dat niet veel lawaai maakt - gaat met een bescheiden klikje open.

Ik steek de lange sleutel in het veiligheidsslot, dat een colporteur me heeft opgedrongen met gezeur, gevlei en verholen dreigementen over niet-benoemde gevaren die mij en mijn appartement bedreigen als ik geen extra slot zou aanschaffen. Ik draai de sleutel om. Het slot ratelt en klikt. Ouder gewoonte laat ik de sleutelbos in het slot hangen terwijl ik de deur openduw. Het licht in de hal is uit. Deze keer hebben ze alle deuren achter zich dichtgedaan. Ook die naar de werkkamer. Door het sleutelgat van de kamerdeur is een vaag licht te zien.

Ze zijn hier.

De angst begint als een smeulend vuurtje in mijn middenrif. Ik houd mijn adem in. Mijn zintuigen voelen Hassan. Of zijn aftershave en zijn sigaar vermengd met een doordringende zweetlucht. Bevend laat ik mijn hand rusten op de deurklink. Ik kijk in de gang. Niemand. Toch weet ik dat ze er zijn.

Mijn hart bonkt alsof het uit mijn lichaam wil om direct de lift naar beneden te nemen.

Ik denk: of ze hebben een kopie van mijn sleutels. Of een loper die zo geavanceerd is dat hij zelfs een veiligheidsslot open kan krijgen dat volgens de verkoper onmogelijk gekraakt kon worden.

Bjørn, je bent paranoïde!

Ik meen een geluid uit de kamer te horen. Een schoenzool op het linoleum. Maar het zou ook inbeelding geweest kunnen zijn.