Reading Online Novel

De Dochter Van Mistral(11)



'Daar is zij weer! Dat ontbrak er nog maar aan!' mompelde Maggy boos.

'Wat heeft Kiki je aangedaan?' vroeg Paula.

'Ze beledigde me toen ze me vanmorgen op straat voorbij liep.'

'O ja? Zozo!' mompelde Paula.

'Ik vind het helemaal niet grappig,' zei Maggy die Paula's peinzende toon niet kon waarderen.

'Ik ook niet, echt. Ik vind het interessant. Dat kreng is te neerbuigend om zich te verwaardigen ook maar iemand te beledigen. Dus ze heeft je al opgemerkt. Nou, ik moet zeggen dat ze meer inzicht heeft dan ik dacht.'

'U kent haar dus ook?'

'Ja, ik ken haar. Ga mee, dan gaan we weg. De lucht hier is opeens verpest. Ik nodig je voor een echte lunch uit. Kom, ik heb gisteravond met pokeren driehonderd francs gewonnen, van Zborowski en God weet dat een kunsthandelaar als hij het zich kan veroorloven. Kijk niet meer naar die slet en dat uitschot dat ze bij zich heeft. Doe alsof ze niet bestaan. Wij gaan naar Dominique en nemen daar een tsjaslik. Heb je daar zin in?'

'Tsjaslik! Wat is dat? Iets eetbaars, hoop ik. Ik verga van de honger; ik heb altijd honger.' Maggy stond snel op want ze wilde meteen weg en verhief zich in haar volle lengte van een meter zesenzeventig. Paula kneep haar ogen halfdicht toen ze naar haar opkeek.

'God-nog-toe, hoeveel is er wel nodig om jou te verzadigen? Nou, laat maar, ga mee, het is er altijd druk, maar ze vinden wel een plaatsje voor ons.' Paula liep bedrijvig om Maggy heen om haar de Sélect uit te laten gaan en verwaardigde het tafeltje van Kiki en haar vrienden geen blik; dat gezelschap keek hen met kwaadaardige blikken tot de deur toe na.

Om de hoek, halverwege de rue Bréa, gingen de twee vrouwen een onopvallende deur binnen die naar een charcuterie, een spekslagerij, leek te leiden. Maar achter de vitrines die een keur van koude Russische hors d'oeuvres bevatten, bevond zich een kleine lage kamer met rode muren en een marmeren toog met hoge krukken ervoor.

Nadat ze een plaats veroverd en een bestelling geplaatst hadden, begon Paula Maggy weer te ondervragen. 'Vertel me alles over jezelf. En pas op, ik merk het zo als je iets weglaat.'

Maggy aarzelde en wist niet waar ze moest beginnen. In al haar zeventien jaren had nog nooit iemand haar deze vraag gesteld. In Tours, waar ze haar hele leven had gewoond, wist iedereen alles dat er over haar te weten was. Zou ze de feiten een beetje verdoezelen? Iets in Paula's ogen dwong haar ertoe de waarheid te vertellen. Die ogen waren zo oneindig wetend maar ook oneindig vriendelijk en Maggy had nog meer behoefte aan iemand bij wie ze haar hart kon uitstorten dan aan eten. Ze haalde eens diep adem om moed te scheppen en begon maar meteen om zo snel mogelijk het ergste achter de rug te hebben.

'Het belangrijkste voor mij is altijd geweest dat mijn vader gestorven is een week voordat hij met mijn moeder had zullen trouwen; hij kreeg pokken. Als hij in leven gebleven was, zou ik alleen maar een te vroeg geboren kind zijn geweest, zoals zo veel anderen. Maar nu was ik onwettig.'

'Dat is duidelijk, maar dat soort dingen komen zelfs in de beste families voor.'

'Maar niet in keurige joodse families. Daar gebeurt dat nóóit. Ik ben de enige bastaard in de hele joodse gemeenschap van Tours en dat hebben ze me altijd goed laten voelen.'

'Waarom is je moeder niet uit Tours weggegaan en ergens anders gaan wonen waar ze had kunnen zeggen dat ze een weduwe was? Dat doen veel vrouwen.'

'Ze is bij mijn geboorte gestorven. Tante Esther zei altijd dat ze alleen maar was gestorven om aan het schandaal te ontkomen dat nu op haar hoofd neerkwam.'

'Enig! Wat een medeleven! Heeft die nare tante je opgevoed?'

'Nee. Ik heb tot vier maanden geleden bij mijn grootmoeder gewoond; toen is ze gestorven.' Maggy dacht vol heimwee aan de oude vrouw die haar zo vol meegevoel in haar huisje had opgenomen; die elke keer dat Maggy lachte verrukt was geweest en wier kritiekloze liefde Maggy moed had gegeven. Zij had zich altijd verzet tegen tante Esthers onredelijke overtuiging dat Maggy op de een of andere manier de schande van haar geboorte moest goedmaken.

'Mijn grootmoeder Cécile, de moeder van mijn moeder, gaf me mijn naam, Magali. Ze noemde me altijd zo, al noemde ieder ander me ook Maggy, want het was een van de lievelingsnamen in haar familie. Na de revolutie verhuisden de Lunels vanuit de Provence naar Tours en in het Provençaals betekent Magali margriet.'

'Dus eigenlijk kom je uit het zuiden?'

'Ja, ook van mijn vaders kant. Hij heette David Astruc en Astruc betekent in het Provençaals "onder een gelukkig gesternte geboren", maar dat ging voor hem niet op! Mijn grootmoeder vertelde me altijd verhaaltjes om me op te vrolijken als de andere kinderen me voor bastaard uitscholden. Ze zei dat zelfs al hadden mijn ouders een fout begaan, ze toch uit de oudste joodse families in Frankrijk voortkwamen; families die al honderden jaren vóór de kruistochten bestonden. En daar heb ik altijd vol trots aan teruggedacht.'