De Dochter Van Mistral(7)
'Wie kan dat nou, verdomme? Maar ik kan me ook niet veroorloven mijn tijd te verdoen met het maken van flatterende portretten van rijke vrouwen,' zei Mistral onverschillig en hij gaf er blijkbaar niets om of hij Vadim daarmee beledigde.
'Ga maar mee,' zei Mistral tegen Maggy en schudde gauw even Vadims hand. Hij haalde zijn zakmes te voorschijn, sneed de wortels van een stuk prei af, gaf dat aan haar en liep toen de Boulevard Montparnasse verder af zonder om te kijken of ze hem wel volgde. Maggy nam de prei aan en stopte hem als een zakdoek in de broekzak van de jongen waar ze mee gepraat had. Toen holde ze achter Mistral aan en floot het wijsje van de java, een indringende dansmelodie die ze de vorige avond had gehoord toen die via het open raam haar kamer binnendreef vanaf het bal musette naast het goedkope hotelletje waar ze logeerde.
Julien Mistral nam de kortste weg naar zijn studio op de Boulevard Arago; hij was in een erg slechte bui. Hij schilderde nu al jaren alsof hij een in ketenen geslagen gevangene was aan wie men een groot stuk rots en een klein hamertje had gegeven met het bevel die rots tot fijn stof te slaan. Hij bevond zich midden in een gevecht dat zijn enige doel was vanaf de dag dat hij een schildersklas in de Ecole des Beaux-Arts van de Sorbonne was uitgestormd en had besloten op zijn eigen manier te schilderen, op zijn gevoel te schilderen en niet op dat wat zijn hersenen hem zeiden. In de vier jaren die sinds die dag waren verstreken had Mistral ontdekt dat het vrijwel onmogelijk was zijn hoofd uit te schakelen, aan de nauwe gevangenis van de Franse opvatting van schilderkunst te ontsnappen en zich vrij buiten het classicisme te begeven, dat altijd de kern van de Franse schilderkunst had overheerst. Hij was ervan bezeten om te proberen verf op het doek te krijgen zónder de regels van zijn getrainde Franse hersens.
De lange man haastte zich onder de oude bomen van het ziekenhuis Cochin voort en nam geen notitie meer van het meisje dat moest hollen om hem bij te houden. Hij was haar bestaan vergeten en dacht woedend na over de tentoonstelling die hij eerder die morgen met Vadim had bezocht.
Matisse kon geen goed bij hem doen; hij vond dat zijn kleuren niet deugden. En dan die acrobaat Picasso, en zijn vriendje Braque met zijn sombere grijs. Ze probeerden Cézanne te imiteren.
Mistral was zo nijdig dat hij zijn huis op nummer 65 al een eind gepasseerd was voordat hij het merkte. Hij draaide zich met een ruk om, vloekte, en met Maggy vlak achter hem aan vloog hij door de open deuren die naar een overdekte passage leidden.
De artiesten-cité aan de Boulevard Arago was in 1878 gebouwd en leek op een Normandisch dorpje. Een met keien bestraat pad leidde naar rijen huisjes van twee etages hoog, met halfhoog vakwerk en hoge puntdaken en met muren van glas. Lange grindpaden omzoomden een overwoekerde tuin vol appelbomen, stokrozen en geraniums. Elke kleine studio had ook zijn eigen privétuintje dat door heggen en lage hekjes was afgeschoten.
Maggy volgde Mistral terwijl hij drie steile treden opging en zijn voordeur opende. Hij liep zijn rommelige keuken in en zocht nijdig naar een plaats waar hij de prei kon deponeren. Intussen stond zij op de drempel, helemaal onder de indruk van zijn zwijgen en de manier waarop hij zich voortbewoog, alsof hij een vijand te lijf ging. Ze had door de lange, snelle wandeling een rode kleur gekregen en hield haar kin in de lucht gestoken om haar plotselinge en ongewone verlegenheid te verbergen.
Eindelijk gooide Mistral de prei op de vloer en liep de grote studio in terwijl hij Maggy met een hoofdbeweging wenkte hem te volgen. Ze keek verbaasd rond. Overal stonden er doeken en overal was er kleur te zien, kleuren zoals ze nog nooit gezien had, kleuren waarvan ze zelfs niet wist dat ze bestonden en dan nog wel binnen de muren van een min of meer gewoon vertrek. Kleuren waarbij ze het gevoel kreeg dat ze erop zou kunnen zwemmen alsof ze een stroom vormden. Er waren regenbogen en wolken, sterren en reusachtige bloemen; er waren kinderen, een circus en speelgoedmolentjes zoals kinderen in de hand hebben en er hard mee tegen de wind in lopen om ze te laten draaien; er waren soldaten en naakte vrouwen, vlaggen en springende paarden en een jockey die van zijn paard was afgevallen. En altijd was daar die stroom van kleuren die wel uit de zon zelf leek weg te vloeien.
'Daar is de slaapkamer,' zei Mistral en wees naar een deur. 'Maak je klaar. Er hangt ook een ochtendjas.' Maggy ging een kleine kamer in waar niet veel meer dan een bed stond. Aan een haak achter de deur zag ze een stoffige roodzijden kimono die Mistral daar voor zijn modellen had neergehangen.
Maggy deed haar rok en blouse uit, vouwde ze netjes op en legde ze op het bed neer. Toen bleef ze staan en haar mond was helemaal droog. Schilders schilderen alleen de huid, hield ze zich in paniek voor en dacht aan haar tekenlessen op school; die moesten haar nu steun geven. Rubens, Rembrandt en Boucher schilderden allen alleen de huid, maar op een verschillende manier. De menselijke huid is de meest geschilderde substantie in de geschiedenis van de schilderkunst. Met trillende vingers rolde ze haar nieuwe zijden kousen naar beneden. Schilders zijn net dokters, een lichaam is maar een lichaam, een voorwerp, geen mens, herhaalde ze maar het hielp niet veel.