Reading Online Novel

Daniel, Zoon Van De Wind(48)



Daniël stoof weg en liet haar geschreeuw achter zich. Ergens begon een klok te luiden. Hij stak de straat nog een keer over en rende zo snel langs de bergwand dat hij bijna de deur miste die naar de trap en zolderkamer leidde waar Vader lag te slapen. Nu wist hij dat ze op hem joegen, alle mensen die staarden wanneer hij in de lichte uren naast Vader liep.



Toen Daniël de kamer binnenkwam lag Vader in dezelfde houding als waarin hij hem had achtergelaten. Maar hij moest een keer wakker geweest zijn, want hij had op de grond gebraakt. Daniël luisterde aan de deur. Er kwam niemand de trap op, geen jagers, geen honden. Hij veegde zijn voeten schoon met een lap en ruimde de kots naast het bed op. Toen kroop hij achter zijn rug in bed, rolde zich op en kneep zijn ogen zo stijf dicht dat de antilope te voorschijn durfde te komen. Hij maakte zich los van de rots, nam een sprong en stond met snuivende neusgaten voor hem.



Daniël werd wakker doordat hij iemand hoorde huilen.



Het geluid drong langzaam zijn dromen binnen. Eerst dacht hij dat het een van de vele kinderen van Be's zuster Kisa was. Ze bezeerden zich zo gauw en huilden vaak. Even later begonnen het zand en de warmte te verdwijnen, en toen hij uit zijn droom ontwaakte zag hij Vader. Hij had zich uitgekleed en zat naakt op een stoel, hij huilde met een fles in zijn hand. Daniël bekeek hem met geloken ogen. Het was niet voor het eerst dat hij Vader zag huilen nadat hij met glanzende ogen was thuisgekomen. De tranen zaten in dat spul waar hij te veel van dronk. Daniël wist dat het vanzelf overging, dat hij plotseling zou ophouden en dan lang voor de spiegel bleef staan om zijn gezicht te bestuderen. Hij zou berispend tegen de spiegel spreken en af en toe zijn stem verheffen. Het vaakst gebruikte hij het eerste woord dat Daniël geleerd had, satan, satan, in een lange en steeds driftiger formule.

Daarna was alles weer als vanouds. Vader zou die dag wat stiller zijn, klagen over hoofdpijn en ongeduldig reageren wanneer Daniël hem niet direct begreep.



Ineens keerde Vader zijn gezicht naar hem toe.



'Ik zie dat je wakker bent. Ik zie ook dat je voor me hebt schoongemaakt vannacht.'



Daniël kwam in bed overeind.



'Ik heb heel raar gedroomd, dat je weg was', vervolgde Vader. 'Maar toen ik wakker werd lag je achter mijn rug te slapen.'

Hij stond op, bleef niet voor de spiegel staan, zoals anders, maar kwam op de rand van het bed zitten en pakte Daniëls hand.

'Vandaag is een belangrijke dag. Ik heb geen geld, ik kan deze kamer niet betalen. Daarom moet wat ik heb bedacht gaan lukken. Wat we vanavond gaan doen. En ik heb je hulp nodig. Ik moet zeker weten dat je doet wat ik zeg.'



Daniël knikte. Hij had het begrepen.





'Vanavond ga ik vertellen over mijn woestijnreis. Ik ga een aantal insecten laten zien en ik wil jou tonen. Daar krijg ik geld voor. Als het goed gaat zullen er anderen komen die vragen of ik jou en de insecten wil laten zien. Ze betalen ervoor en dan kunnen we naar een betere kamer verhuizen.'

Vader was nog steeds naakt. Daniël zag dat hij grote blauwe plekken op zijn ene arm had. Waarschijnlijk was hij de vorige avond gevallen toen hij in het donker op weg naar huis was en niet met zijn voeten overweg had gekund.

'Het is helemaal niet moeilijk', vervolgde hij. 'Ik sta voor de mensen op een klein podium. Ik laat de insecten zien, wijs aan op een kaart en ik zal met luide stem spreken, zodat iedereen het hoort. Jij moet op een stoel naast me zitten. Wanneer ik je naam zeg sta je op, je buigt en zegt: "Ik heet Daniël. Ik geloof in God." Verder niets. Als ik je vraag je mond open te doen, doe je dat, als ik je vraag te lachen, dan lach je, niet te lang, niet te hard, en als ik je vraag je wangen op te blazen alsof je een of ander dier bent, dan doe je dat ook. Daarna pak je je springtouw en Iaat je iedereen zien hoe goed je bent. Dat is alles. Als iemand naar voren komt om je aan te raken moet je dat laten gebeuren. Je moet maar denken dat niemand je kwaad wil doen. Maar bedenk vooral dat we er geld voor krijgen, zodat we weg kunnen uit deze satanse kamer en kunnen verhuizen naar iets beters. Heb je het begrepen ?'



Daniël knikte. Hij had er niets van begrepen. Maar Vader had met vriendelijke stem gesproken. Er was iets in zijn houding wat Daniël aan Be deed denken wanneer ze af en toe ruzie had met Kiko en zij wilde dat ze weer goed werden.



De rest van de dag sorteerde Vader zijn insecten. Hij praatte alsof er mensen in de kamer zaten, en toen de insecten gesorteerd en ingepakt waren in het koffertje waar hij normaal gesproken zijn kammen en borstels bewaarde, oefende hij met Daniël. 'Ik heet Daniël. Ik geloof in God.' Hij verbeterde de intonatie, vroeg hem luider te spreken. Hij oefende met hem hoe hij moest opstaan uit de stoel, buigen en zijn woorden zeggen.



'Ik heet Daniël. Ik geloof in God.'