Blauwe maan(101)
Hij rolt met zijn ogen. ‘Ja, uiteraard!’ Hij begint te lachen, een perfecte imitatie van Stacia op haar krengigst. ‘Ik heb alles zo gepland. Al moet ik toegeven dat ik van mijn stuk gebracht was toen je hem zomaar in de steek liet. Ik heb je onderschat, Ever, echt waar. Maar toch, ik bleef bij mijn plan. Ik zei al tegen Ava dat je wel terug zou komen.’
Ava.
Ik kijk hem vol verbijstering aan. Wil ik weten wat er gebeurd is met de enige persoon die ik dacht te kunnen vertrouwen?
‘Juist ja, Ava, je goede vriendin. De enige op wie je kon rekenen…’ Hij knikt. ‘Tja, ze heeft me ooit eens een handlezing gegeven. Best een goede ook, moet ik zeggen. We hebben daarna altijd wel contact gehouden. Je weet al dat ze zo’n beetje vlak na jouw vertrek zelf ook de benen heeft genomen? Met alle onsterfelijkheidsdrank in haar kofferbak. Ze liet Damen in zijn eentje hier achter, kwetsbaar en weerloos, waar ik hem zou vinden. Ze was niet eens nieuwsgierig genoeg om af te wachten of je theorie zou uitkomen. Je was toch al weg, dus zou je nooit weten hoe het hier verliep. Weet je, je moet wat voorzichtiger zijn, Ever. Je kunt niet zomaar iedereen vertrouwen. Zo naïef kun je niet zijn.’
Ik slik en haal mijn schouders op. Ik kan er nu toch niets meer aan doen. Ik kan het niet ongedaan maken, ik kan wat er gebeurd is niet veranderen. Het enige wat ik wel kan veranderen is wat er gaat gebeuren.
‘Ik vond het geweldig hoe je mijn pols in de gaten bleef houden, op zoek naar mijn tatoeage van de ouroboros,’ zegt hij opeens grinnikend. ‘Je wist niet dat we die overal kunnen dragen waar we willen. Ik vond mijn nek wel een mooie plek ervoor.’
Ik zeg geen woord. Ik hoop dat hij verdergaat. Ik wil meer horen. Damen wist niet eens dat er onsterfelijke rebellen waren tot Drina haar ware aard liet zien.
‘Ik ben ermee begonnen.’ Hij legt zijn rechterhand op zijn hart. ‘Ik ben de oprichter van de Onsterfelijke Rebellen. Ja, jouw vriendje Damen heeft ons de eerste slok gegeven, maar toen het effect uitgewerkt raakte, liet hij ons in de steek om oud te worden en te verschrompelen. Hij weigerde meer drank te leveren.’
Ik haal mijn schouders op en rol met mijn ogen. Op dat moment had hij hen al honderd jaar in leven gehouden, dat is toch niet egoïstisch?
‘Toen ben ik zelf wat gaan experimenteren. Ik heb kunnen leren van de grootste alchemisten ter wereld tot mijn werk beter was dan dat van Damen.’
‘Noem je dat een overwinning? Dat je slecht bent geworden? Dat je iemand een langer leven geeft of het hem juist weer ontneemt? Voor God spelen?’
‘Ik doe wat ik moet doen.’ Hij inspecteert zijn nagels. ‘Ik heb de rest van de wezen in elk geval niet aan hun lot overgelaten. In tegenstelling tot Damen, kon het mij wel wat schelen. Ik heb ze opgezocht en gered. En ja, eens in de zoveel tijd maak ik er eentje bij. Maar ik kan je verzekeren dat geen enkele onschuldige ooit iets is overkomen. Alleen degenen die het verdienen.’
Onze blikken kruisen elkaar, maar ik wend mijn hoofd af. Damen en ik hadden dit moeten zien aankomen. We hadden kunnen weten dat Drina niet de enige was.
‘Stel je eens voor hoe verbaasd ik was toen ik hier aankwam en dit kleine meiske hier bij Damen zag zitten in haar magische cirkeltje. En haar griezelige tweelingzusje haast zich de stad rond om een tegengif te maken voor het donker wordt.’ Roman lacht verbitterd. ‘Ze heeft het niet eens slecht gedaan, trouwens. Je had moeten wachten, Ever. Je had de kring niet moeten betreden. Die twee meisjes verdienen meer vertrouwen dan jij hun wilde geven. Maar goed, zoals ik al zei, jij hebt nu eenmaal de neiging de verkeerde mensen te vertrouwen. Dus bleef ik hier in huis een beetje rondhangen, wachtend tot jij terug zou komen en de bescherming van de cirkel ongedaan zou maken. Ik wist wel dat je dat zou doen.’
‘Waarom?’ Ik werp weer een blik op Damen, dan op Rayne, die nog steeds angstig ineengedoken in een hoekje zit. ‘Wat maakt het uit?’
‘Nou ja, het betekende zijn dood.’ Hij haalt nonchalant zijn schouders op. ‘Hij had nog dagen kunnen leven als je de cirkel intact had gelaten. Gelukkig had ik het tegengif bij me om hem weer tot leven te wekken. Daar zit een flinke prijs aan vast die je moet betalen, maar gedane zaken en zo… Je kunt nu… niet – meer – terug. Als iemand volledig begrijpt wat dat betekent, dan ben jij dat wel, hè?’
‘Hou op.’ Mijn handen zijn gebald tot vuisten. Ik zou hem nu meteen moeten vermoorden, hem voorgoed uitschakelen. Damen is veilig, Roman is overbodig, dus wat kan het voor kwaad?
Het lukt me alleen niet. Ik kan het niet doen – het is niet juist. Want Damen is veilig. En ik kan niet zomaar mensen uit de weg ruimen omdat ik ze niet aardig vind. Ik mag mijn krachten niet op die manier misbruiken. Mijn krachten en gaven brengen dit soort verantwoordelijkheden met zich mee.