Reading Online Novel

Zonovergoten Romance & Italiaans Geluk(58)



‘Ik wil niet weg. Ik wil hier bij jou in Riomaggiore blijven.’

Vincenzo kreeg een brok in de keel toen hij zag hoe verloren zijn zoon eruitzag. ‘Je weet dat dat niet kan. Kom. We gaan naar het strand om naar de boten te kijken. Vind je dat leuk?’

‘Oké.’ Dino’s stem klonk lusteloos.

‘Of vind je het leuker om een boottochtje te maken en vis te vangen?’

‘Nee. Ik wil alleen maar naar de boten kijken.’ Dino beweerde altijd dat hij dol was op water, maar als puntje bij paaltje kwam, kon hij er niet van genieten. Vincenzo had gehoopt dat hij zo onderhand wel over zijn angsten heen was gegroeid, maar sinds zijn ex-vrouw Mila een halfjaar geleden was hertrouwd en van Florence naar Milaan was verhuisd, leken ze alleen maar heviger geworden te zijn.

‘Oké. We gaan.’ Hij hees zichzelf op uit het water. Toen ze zich hadden afgedroogd en allebei hun shirt en sandalen weer aan hadden, pakte Dino Vincenzo bij de hand. Samen liepen ze de trap af die naar het strand leidde.

Morgen was het de laatste dag van de week zomervakantie die zijn zoon bij hem had doorgebracht. Ze hadden niet veel tijd meer voordat hij hem terug zou moeten brengen naar Milaan. Pas in december zou hij hem weer een week kunnen zien. Het viel niet mee om zo lang van hem gescheiden te zijn.

Voordat Mila naar Milaan verhuisd was, was hij één keer per maand naar Florence gereden, waar ze sinds hun scheiding met Dino en haar gezin had gewoond. Dan had hij altijd gelogeerd in een klein hotelletje in de buurt van de Bobolituinen, vanwaar je een prachtig uitzicht had over de stad van Michelangelo.

Het hotel waar hij sliep als hij in Milaan was, beviel hem echter een stuk minder. Dat gold ook voor Milaan zelf. Aan de andere kant was hij allang blij dat hij Dino weer kon zien. Een weekend per maand, een week in de zomer en een week in de winter voor de kerstvakantie. Het was niet veel.

Voor Dino’s achttiende verjaardag zou er niets veranderen. Tenzij hij zelf ook hertrouwde. Die gebeurtenis zou alles weer op losse schroeven zetten.

Maar in een huwelijk geloofde hij niet meer na die eerste keer toen hij zich had laten leiden door de wens van zijn vader. Er zat dus niets anders op dan te wachten tot Dino achttien was. Pas dan zou de omgangsregeling veranderd kunnen worden. Hij was in staat ervoor naar de rechter te gaan als het nodig was.

Toen ze tussen Riomaggiore en Vernazza op het pad van Via Dell’Amore liepen, riep zijn zoon uit: ‘Kijk, papa! De zon is in de zee gevallen.’

Vincenzo glimlachte, zijn eerste glimlach van die dag. ‘Nee, suffie. Je bent een grapjas.’ Hij blikte neer op het jongetje dat de zon in zijn leven was. ‘Ben je al moe van het wandelen? Wil je dat ik je op mijn schouders til voordat we al die steile treden gaan beklimmen?’

‘Ik vind ze helemaal niet steil.’ Dino keek om zich heen. ‘Wat is dat eigenlijk? Steil?’

Zijn vader schoot in de lach. ‘Als iets bijna loodrecht omhoog of omlaag gaat.’

‘Soms ben ik wel bang dat ik eraf val,’ gaf Dino toe.

‘Weet je wat? Als jij eerst gaat, dan kom ik achter je aan om je op te vangen als je valt.’

‘Ik val niet. Kijk maar.’ Met zijn sterke benen rende Dino de treden op naar het kronkelweggetje dat naar Vincenzo’s flat leidde. De jongen had donkerbruin haar, bijna zwart, net als zijn moeder. Zijn bruine ogen had hij ook van haar, maar zijn lichaamsbouw, zijn geprononceerde neus en zijn krachtige kaaklijn had hij van zijn vader. Al met al een knappe jongen, dacht Vincenzo trots. Maar Dino was natuurlijk in alle opzichten perfect.

‘Ik ben het eerst bij het huis!’ riep hij terwijl hij haastig de laatste treden naar het pad op klauterde. Op het balkon dat uitkeek over de Middellandse Zee hadden ze menig uur doorgebracht met het bestuderen van de zwemmers en de boten op zee. Speciaal voor dat doel had hij een telescoop gekocht. En ’s avonds, als de lucht helder genoeg was, keken ze naar de sterren.

Met Vincenzo in zijn kielzog stoof Dino naar de voordeur.

Tot zijn verbazing hoorde Vincenzo zijn zoon zeggen: ‘Buona sera, signorina.’ Hé, we hebben bezoek, dacht hij verwonderd. Toen hij om de paarse bougainville heen gelopen was, miste zijn hart een slag bij het zien van de vrouw die hij nooit meer had verwacht te zullen terugzien.

Daar stond ze, in de schemering. Als een glanzend gordijn viel haar haar op haar schouders. Ze droeg een mouwloos, lavendelblauw topje en een witte rok, een outfit waarin haar lange prachtige benen voordelig uitkwamen. Nog nooit heeft ze er zo mooi uitgezien, dacht hij met ingehouden adem.

‘Buona sera,’ antwoordde ze met een onmiskenbaar Grieks accent.

‘Wie ben jij?’ informeerde Dino nieuwsgierig, maar haar donkere ogen hadden die van Vincenzo inmiddels al ontmoet.