Zonovergoten Romance & Italiaans Geluk(56)
Ongelovig schudde Deline haar hoofd.
‘Ik wil op huwelijksreis met Vincenzo. Ik wil hem kunnen vertellen dat ik zijn kind draag. Soms vraag ik me af hoe je je erdoorheen geslagen hebt, Deline. Ik heb me zo ongerust over je gemaakt.’ De twee kleine jongetjes zijn schatjes, maar ze hadden van Deline en Leon moeten zijn, dacht ze bij zichzelf.
‘Ik zal nooit vergeten dat je altijd voor me hebt klaargestaan.’ Delines stem beefde.
‘Ik begin niet over het verleden om je aan het huilen te maken. Ik wil je alleen vertellen dat ik het Andreas en Gabi niet ga aandoen.’
Deline stond met een zucht op. ‘De waarheid komt toch wel aan het licht. Dat is altijd zo. Stel je voor dat ik pas na jaren te weten was gekomen wie de moeder van de tweeling was. Ik betwijfel of ons huwelijk het overleefd zou hebben. We hebben nu gelukkig een eerlijke start gemaakt. En straks wordt ons eigen kind geboren. Leon is zo lief voor me. Hij is zo begrijpend en geduldig geweest. Snap je wat ik bedoel?’
Irena snapte het. ‘Geloof me. Ik ben blij dat het allemaal zo goed is afgelopen, maar denk je eens in, Gabi is al zwanger. Ik ben bang voor een herhaling van de geschiedenis…’
Haar vriendin kreunde.
‘Mijn nieuws zou een domper zijn op hun geluk als ze terugkomen van hun reis. Ik kan het niet opbrengen om het ze te vertellen.’
‘Maar op een dag zullen ze er toch achter komen.’ Delines stem stokte even. ‘Ik ken Andreas. Leons broer is een door en door fatsoenlijke man. Hij zal altijd om je blijven geven, maar als je zo’n soort geheim voor hem achterhoudt en hij ontdekt het…’ Opnieuw schudde ze haar hoofd. ‘Vooral na alles wat hij heeft moeten doormaken om te zorgen dat Leon met zijn kinderen herenigd werd…’ Opnieuw schudde ze haar hoofd. ‘Ik maak me zorgen over je, Irena.’
Ja, dat doe ik zelf ook, dacht Irena. Ze schraapte haar keel. ‘Er is één manier om te voorkomen dat hij het ooit te weten zal komen. Daarom ben ik bij je langsgekomen. Om erover te praten.’
‘En die manier is? Verhuizen naar een andere planeet?’
‘Zo ver weg hoeft nu ook weer niet. Na mijn terugkeer uit Italië heb ik mijn baan bij de krant opgezegd. Ik wilde het uitmaken met Andreas voordat ik zou teruggaan naar Riomaggiore om weer bij Vincenzo te zijn. Want daar ga ik nu naartoe. Ik hoop tenminste dat hij heeft gemeend wat hij heeft gezegd en dat hij nog steeds met me wil trouwen.’
‘Nog steeds? Bedoel je dat jullie in tien dagen al zo ver zijn gekomen dat hij je ten huwelijk heeft gevraagd?’ Deline was verbijsterd. ‘Je bent natuurlijk de mooiste en slimste vrouw die ik ooit heb gezien en elke man zou zijn handen dichtknijpen als hij je kon krijgen, maar als Vincenzo erachter komt dat Andreas…’
‘Het klinkt nogal ingewikkeld, ik weet het. Vincenzo heeft me niet met zoveel woorden ten huwelijk gevraagd. Het onderwerp is wel ter sprake gekomen, maar ik kon hem geen antwoord geven want ik wilde eerst met Andreas praten. Nou, en je weet wat er toen gebeurd is. Hij bleek ervandoor te zijn met Gabi! Toen hij me over haar inlichtte, besefte ik dat hij en ik nooit verliefd op elkaar zijn geweest. Anders had Gabi zijn hart niet kunnen stelen. Vincenzo had me gewaarschuwd dat ik spijt zou krijgen van mijn besluit om met Andreas te trouwen. En hij heeft gelijk gekregen.’
Zwijgend staarde Deline haar aan. ‘Ik vraag me af wat dat voor man is als je na tien dagen zo verliefd op hem bent dat je met hem wilt trouwen en zou wensen dat het zijn kind is dat je draagt.’
Irena wendde haar blik af.
‘Kom, vertel eens iets meer over hem.’
‘Hij heet Vincenzo Antonello. En hij is vrijgezel en Italiaan in hart en nieren. Hij heeft een dikke bos krullend, iets te lang zwart haar. En een lichtblauwe tweedehands Fiat… Wat wil je nog meer weten?’ Irena glimlachte toen ze aan hem dacht. Zijn leven was zo anders dan het hare. Zelf was ze opgegroeid in luxueuze landhuizen. Voor haar was het de gewoonste zaak van de wereld geweest om vervoerd te worden in helikopters en limousines. ‘Hij had de opdracht gekregen om mij en mijn fotograaf een rondleiding te geven in de likeurfabriek in La Spezia. Toen we daarna weer instapten in zijn auto, zei hij dat hij blij was dat ik bijna even lang was als hijzelf. En dat hij van lange vrouwen hield omdat hij dan “meer had om vast te houden”.’
Hij had gebulderd van het lachen nadat hij dat had gezegd, herinnerde ze zich. Ongelooflijk arrogant had ze hem op dat moment gevonden. Werkelijk onuitstaanbaar. Maar zijn blauwe ogen die omlijst werden door dikke zwarte wimpers waren onweerstaanbaar geweest.
‘Het was krankzinnig. Hij was niet bij me weg te slaan. We hebben gelachen, gegeten, hele einden gelopen en elkaar de oren van het hoofd gekletst. Nog nooit in mijn leven heb ik zoveel met iemand gepraat. Volgens mij hebben we in die tien dagen geen van beiden een oog dichtgedaan. Hij kocht bloemen en kleine cadeautjes voor me. Hij heeft me betoverd.’