Zoete overgave(92)
‘Je zult niet erg ver komen,’ zei hij rustig. ‘Je bent verdomme op een eiland! Hoe denk je dat je hier wegkomt met een gijzelaar?’
‘Op dezelfde manier als ik hier ben gekomen,’ zei Samuels en hij grinnikte.
Gray zag Mick vanuit zijn ooghoeken bewegen. Hij probeerde zijn ondoordachte actie te voorkomen, maar Mick sprong als een dolle stier naar voren. Faith en haar welzijn konden hem niets schelen, hij zag alleen de moordenaar van zijn zoon.
Het gebeurde zo snel. De harde knal van het pistool. Faiths gil. Mick die ineen zeeg op de vloer. Het was net die nacht van Alex’ dood, want hij stond weer machteloos. Er klonk nog een schot en hij voelde een verzengende pijn in zijn arm. Het laatste wat hij zag voor hij de vloer raakte was de angst en het verraad in de ogen van Faith.
36
Pijn. Dat was het enige waar Gray zich van bewust was toen hij zijn ogen opendeed en naar het plafond boven zich staarde. Hij knipperde met zijn ogen en toen kwam de herinnering aan wat er was gebeurd keihard terug.
Hij rolde op zijn zij en negeerde de afgrijselijke pijn die door zijn borst schoot. Hij legde een hand op zijn schouder en keek ernaar. Rood. Helderrood bloed. Fuck.
Hij kroop naar Mick, rolde de oudere man op zijn rug. Tot zijn afgrijzen zag hij de gapende wond in zijn borst. Hij wist al voor hij zijn hartslag controleerde dat hij die niet zou voelen.
De tranen sprongen hem in de ogen. Hij was zo gigantisch kwaad. Micks dood was even zinloos als die van Alex. En nu liep Faith gevaar. De kamer draaide om hem heen. Hij voelde zich licht in het hoofd en zwak door bloedverlies. Hij voelde zijn mobiel in zijn zak trillen. Ondanks de brandende pijn die door zijn lichaam trok, stopte hij zijn hand in zijn zak om die te pakken. Hij klapte het open en het lukte hem die aan zijn oor te zetten net voordat hij weer op de vloer viel.
Micah wachtte niet eens tot hij iets had gezegd maar vloekte non-stop.
‘Kalm aan,’ zei Gray zwakjes. ‘Welk verhaal op het nieuws?’
‘Mick, dat fucking maatje van je heeft je genaaid. Je moet daar als de sodemieter weg, Gray. Hij is verdomme op het nieuws geweest om over de operatie te vertellen, dat jij en Faith ergens verstopt z…’
‘Te laat,’ perste Gray er met veel moeite uit. ‘Hij is hier al geweest. Hij heeft Faith, Mick is dood, en ik ben gewond. Ik heb hulp nodig.’
‘O kut, fuck. Man, gaat het wel? Praat met me. Hou de lijn open terwijl ik een ambulance bel.’
‘Ik ga niet dood. Zo voelt het alleen. Denk ik.’
Micah vloekte weer. Gray hoorde hem iets roepen naar iemand op de achtergrond en hoorde hem daarna praten met iemand van een hulpdienst over de situatie en het adres van het strandhuis.
Micahs stem leek van steeds verder weg te komen. Hij klemde zijn tanden op elkaar en probeerde bij bewustzijn te blijven. Op een bepaald moment kreeg hij Nathan aan de lijn, maar niets van wat hij zei sloeg ergens op. Het was een grote warboel.
‘Zoek Faith,’ fluisterde hij. ‘Maak je over mij geen zorgen. Jullie moeten Faith vinden.’ Hij hoorde in de verte iemand zijn naam schreeuwen, maar hij kon de telefoon niet langer bij zijn oor houden. Die kletterde op de vloer toen het hem weer zwart voor de ogen werd.
Een pijnlijk fel licht scheen in zijn ogen toen iemand zijn oogleden omhoog trok. Hij schudde zijn hoofd en deed zijn ogen dicht.
‘Kom op, jongen. Wordt wakker.’
Gray knipperde zijn ogen open.
‘Ah, dat is beter.’
De kamer kwam in beeld en Gray besefte dat hij in het ziekenhuis lag. Een man, waarschijnlijk een arts, bestudeerde hem van een afstandje met een klembord in zijn hand.
Gray keek de kamer rond tot hij Micah in de hoek zag staan met zijn mobiel aan zijn oor.
‘Waar is Faith?’ vroeg hij met schorre stem.
Micah klapte zijn telefoontje dicht en kwam snel naar het bed toe. ‘Shit, man. Je hebt me een hartverzakking bezorgd. Het werd verdomme tijd dat je wakker werd.’
Gray keek van hem naar de arts. ‘Hoelang ben ik buiten westen geweest?’
‘Iets meer dan vierentwintig uur,’ antwoordde de arts.
Gray vloekte en probeerde uit het bed te klimmen.
‘Ho, vent, waar denk jij heen te gaan?’ riep de arts. Hij legde een hand op Grays borst en duwde hem terug.
Gray keek Micah wanhopig aan. ‘Faith. Waar is ze? Heb je haar gevonden?’
Micah schudde grimmig zijn hoofd. ‘Sorry, kerel. Geen nieuws.’
Gray kneep zijn ogen dicht en bonkte met zijn hoofd op het kussen. ‘Ik moet hier weg. Ik moet haar zoeken.’
De arts fronste zijn wenkbrauwen en keek Gray afkeurend aan. ‘Jij gaat vandaag nergens heen.’
‘Hoe erg is het?’ wilde Gray weten, terwijl hij naar zijn zwaar ingepakte schouder gebaarde.
‘Het had erger kunnen zijn,’ zei de man bedaard. ‘Een vleeswond. Ik heb hem gehecht. Onze grootste zorg was het bloedverlies. De eenvoudigste wonden bloeden soms het hevigst.’